few
ft
BIBLIOTHEEK DER UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM.
Catalogus der Handschriften.
Of.,,
^'^i^'o/Ty OF
DE HANDSCHRIFTEN DER
STEDELIJKE BIBLIOTHEEK
MET DE LATERE AANWINSTEN.
Gedrukt bij J. H. de BUSSY.
Amsterdam igo2.
CATALOGUS DER HANDSCHRIFTEN.
II.
PETRUS SCHALlK, i.LCLESIASTES AMSTEL^D.\MENSIS.
j/ier Aet a/iv a/iJeDeeld. den. Ccc cjececrLfct. Schaeck ,
Xiu. "ztni a-emeuatc • jreud . in C/ir^i/tL J.ee-r in. }raerAe4jf:
^/i daer in yivrti cnv-et^no^eyt met ^ieCs j>emva.eck.
Ctrê 'T^ef ö' ai/uCcK^L, d cniv^tyanoieJijCKii JCiaef^eyt^
BIBLIOTHEEK DER UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM.
Catalogus der Handschriften.
II.
DE HANDSCHRIFTEN DER
STEDELIJKE BIBLIOTHEEK
MET DE LATERE AANWINSTEN.
Bewerkt door den Conservator Dr. M. B. MENDES DA COSTA.
Vooraf eenige mededeelingen over de geschiedenis van de bibliotheek
en hare handschriftenverzameiing, door den Bibiiolhecaris Dr. C. P. BURGER Jr.
Amsterdam 1902.
„An operae pretium fecerini niulti
du1)itabunt; quidam, se pro thesauro carbones
repperisse, et magno cum conatu magnas
nugas huc allatas dicent: Quam rem etsi
praefracte non negem; tarnen religie mihi fuit
quidquani celare, ex quo vel minima spes
mihi affulsit tui explendi, aut commodis tuis
inservicndi. At vero omnia perscrutaii, nihil
susque dcquc habere, id arbitror in studiis
apprime utilc: nam non raro „Quo minime
reris gurgite, piscis erit".
{Uit de voorrede ran Petrus Schaak).
INHOUD.
BLZ.
De Stedelijke Bibliotheek en hare handschriftenverzamelinc; . vii
Catalogi van de Stedelijke Bibliotheek van Ainderdani xv
De Universiteits-Bibliotheek sedert 1878 xvii
Catalogi van de Universiteits-Bibliotheek 1878 — 1001 ...... xxvii
Catalogi van in bruikleen ontvangen verzamelingen xxx
Catalogi van handsdiriften xxxii
De handschriftenverzameling sedert 1878 xxxiii
BLZ.
Bibliotheken. — Bibliographie 1
Oostersche talen 6
Grieksch. — Latijn 12
Nederlandsch 44
Nieuwe talen 68
Onderwijs en opvoeding 72
Zedekunde. — Wijsbegeerte. — ■ Rhetorica 77
Godgeleerdheid 79
Rechts- en staatswetenschappen 132
Oudheidkunde en geschiedenis 150
Genealogie en personalia 175
Land- en volkenkunde 208
Wis- en natuurkundige wetenschappen 212
Geneeskunde 219
ScHOONE KUN.STEN 229
Krijgszaken 243
Waterstaat. — Handel. — Nijverheid. — Landbouw 246
Supplement 251
Register 262
De Stedelijke Bibliotheek en hare handschriftenverzameling.
Ruim drie eeuwen is Amsterdam in hot bezit van eene stedelijke
biblic)thee]<. Bij den overgang van de stad tot de partij van den opstand
in 1578 kwam de boekerij die in de Nieuwe Kerk bewaard werd, misschien
vermeerderd met andere boekverzamelingen, aan de Stad, en al is het
besluit waardoor deze boekerij als openbare bibliotheek werd georganiseerd,
ons niet bekend, toch weten we dat dit al spoedig gebeurd is. Reeds in
1596 werd oen duur werk, de Oceanus juris, aangekocht, en een weinig
later werd de bibliotheek bezocht door een bekend Leidsch geleerde,
Paullus Merula, die daarna hoog opgeeft van haar veelzijdigen rijkdom,
waardoor zij met de best voorziene kon wedijveren, en den magistraat
van Amsterdam prijst om de groote liefde voor de studiën, waarvan de
inrichting dezer bibliotheek getuigenis aflegt, i)
Over de verdere geschiedenis der stedelijke boekerij behoeft hier
niet voel te worden gezegd, zij is voor twintig jaren door Rogge met
groote volledigheid en in aangenamen vorm te boek gesteld 2). Wij kunnon
dus de hoofdzaken als bekend veronderstellen, en onze aandacht hier meer
in 't bijzonder vestigen op de ontwikkeling der handschriftenverzameling.
In 1612 werd het eerst een catalogus van de bibliotheek gedrukt,
tien jaren later weder een. De eerste is in 1881 door de zorg van den
heer Rogge herdrukt „naar het waarschijnlijk eenig overgebleven exemplaar
in de bibliotheek te Cambridge". Sedert is gebleken dat het boekje niet
zoo zeldzaam is; de Athenaeumbibliotheek te Deventer bezit een exemplaar,
in do Universiteitsbibliotheek te Weenen is er een 3), en voor enkele jaren
is het mij gelukt er voor de Amsterdamsche bibliotheek zelve een te
1) Zie: Willerami abbatis in Cauticum cauticorum paraphrasis gemiiia:... edente
Paullo Merula. Lugduiii Bat. 1598. In eene uitvoerige opdraclit „S. P. Q. Aemsteldaraensi",
gedateerd van Jan. 1598 lozen we : „Amorem autem, qui Vobis in Studia singularis,
testatur etiam, interalia, publica illa, quam ante annos aliquot instituistis, Bibliotheca:
cara optimis et selectissimis Scriptoribus nuper ita stipatam vidi, utcum instructissimis
jure coraniitti possit. Videt ibi Tlieologus praeter alia,Pat,rum,utvocantur, monumenta;
iucidit ibi, cum in alia, turn in vastissimum .Juris Oceanum .Jurisconsultus, invcnit
Doctores ibi suos Medicus; sunt in riuibus se oblectent Historici, Mathematici, Physici,
Ethici, variarum Linguarum cultores, et alii". Dit oudste getuigenis omtrent de
Amsterdamsche bibliotheek was aan Rogge niet bekend, mijne aandacht werd er op
gevestigd door den heer E. W. Moes.
2) Geschiedenis der Stedelyke Boekery van Amsterdam, door Dr. H. C. Rogge.
Amsterdam 1882. 4o.
3) Zie Weinberger in : Centralbl. f. Bibl. 1901, bl. 76.
VIII
verkrijgen. Ook van den tweeden catalogus liestaat behalve in het Britsche
Museum minstens nog een exemplaar, en wel in de Universitoits-Bil;)liotheek
te Groningen. Door de welwillendheid van mijn Groningschon ambtgenoot
die mij hierop attent maakte werd ik dus in de gelegenheid gesteld,
ook dezen catalogus die in onze reeks ontbreekt, te raadplegen. Onze
bibliotheek bezit alloen een afdruk van het schoone gegraveerde titelblad
waarop men de wapens van Stad, stichter eu magistraatspersonen ziet,
en verder een aantal boeken, geplaatst zooals toen gebruikelijk was, met
de snede naar voren en daarop de opschriften : Corpus luris, Biblia,
Hippocrates, Atlas. Het werd mij door een onbekende toegezonden.
Behalve door het titelblad onderscheidt zich deze catalogus van zijn
voorganger door de Praefatio en de daarop volgende toespraak van den
Genius der bibliotheek tot den bezoeker, in latijnscho verzen, een werk
van den Amsterdammer Cobnelis Plemp. Beide zijn als bijlagen achter
Rogge's Geschiedenis der stedelijke boekerij gedrukt, het gedicht echter
in den korteren vorm, waarin het in de latere catalogussen is opgenomen.
Volledig, met aanhef en slotverzen, luidt het aldus:
Pamula, qiiae ficrl GENIVS volo BIBLIOTHECAE
Xegligat is, sihi me qiii cupit esse maliiin.
Quisquis vir intras litteras doctus bonas
Tumultuosa ne move seram manu;
Nee turbulento fac soloecismum pede
Musis molestus. Deinde si quem repperis
Intus sedentem, die salutem cernuus,
Nutuque muto: nee capesse fabulas:
.,Heic occupatos alloquuntur mortui.
Mox lector acquiesce libro sedulus,
A quo magis surgas bonus, quam doctior
Si sat sapis: si non; fero, sis doctior:
„Doctrina multis digna res est laudibus.
Nescit latinè, quisquis heïc frangit nuces;
Nescit latinè, quisquis heïc agit nihil.
Mirare vincti cur catenis Codices
Stent, ceu locis hand sponte contenti suis?
Hoc pulcher hand turbandus ordo postulat;
Simul cavendum maxime est Fur no domum
Exportet, aut in auctionem perfidus;
„Probi videntur saepè, qui sunt improbi.
Quem volvis illum codicem haud corrumpe, neu
Grassare penna paginas contaminans
Doctas inepta, barbara latiuulas.
Addo supremum: sponte fac tute heic tua
Quae litteratus esse grata scis mihi.
Haec qui malus non audit, exesto procul.
IX
Hadenus edico fadll non multa tabella
Nesciri )iiu)iernn saej)è sclenda facit:
DeprimUur probitas midtarum ponders legitm,
Aiwta valent jassis junsa dlaerta minus.
a PLEMPIVS.
De iuhoud vaii beide catalogeii komt natuurlijk in Imufdzaak
overeen, de boeken die naar de vakken in de kasten geplaatst waren,
zijn in dezelfde orde kort besclireven, een nomoidator cdphabcticus maakt
het zoeken gemakkelijk; meer behoeft hierover niet gezegd te worden,
daar do eerste catalogus dank zij den herdruk, onder ieders bereik is. In
den tweeden catalogus zijn de te voren als omissa, suis locis addenda op-
gegeven werken op hunne plaats ingelascht, hier en daar ook nog een ander
werk dat aan een plank was toegevoegd, voorts volgt een appendix alter
(biz. 45—51) met nog ongeveer honderd titels: bijna 200 deelen, geplaatst
in acht nieuw bijgekomen plutci.
Ook de verliezen die de bibliotheek reeds geleden heeft zijn er
nauwkeurig in opgegeven. Onder een aantal titels leest men met kleine
letter aanteekeningen als : „Seauultis tomus est ab execrando sacrilego,
misere mutilatus". „Quartus tomus desideratur". „Sacrilega manu mutilatus".
Tot de op deze wijze als verloren aangeduide werken behooren twee
handschriften.
Op blz. 8 lezen we onder het hoofd: LIBEI THEOLOGICI PATRVM,
pluteo E. Eiusdem Photij de scptcm Concilijs Narratio, & Nili Xarratiuncula
de novem Concilijs: Item Isaacus Porphyrogenneta de ficjuris & statnrls
Principum Graecorum, & Troianorum, qui interfuerunt bello Troiano: et- Johannis
Chrysostomi Oratiiincula de S. Cruce. uno Vol. MS. iV«. 7. Daai'onder
staat: Sacrilega manu sublatus, abest.
Onder het hoofd: POETAE, Pluteo DD Avoixlt vermeld (l)lz. m):
luvenalis MS. NO. 20. redde, Fur & resipisce.
Het lot van deze beide handschriften is verschillend geweest, het
handschrift van Photius enz., dat reeds in 1618 verloren "vas i), is nooit
teruggekomen, Juvenalis wordt in den catalogus van 1668 en in alle
latere vermeld. Do uiterst laconieke aanduiding van het handschrift laat
het echter onzeker of dit hetzelfde handschrift is dat in 1622 verloren was.
Eene nog veel grootere onzekerheid laat de beschrijving van het eenige
Arabische handschrift, dat in de twee oudste catalogen voorkomt, onder
het hoofd LIBRI THEOLOGICI PATRVM, Pluteo C. (blz. 4) „Muhammedis
pseudoprophetae Historia, Arabice, auctore Muhammede Abdalae filio, MS^a
NO. 10". De catalogus van 1668 vermeldt twee Arabische handschriften,
maar onder geheel afwijkende titels: Liber Suna Arabicè. en: Scholia
Arabica in Alcoranum^ in de latere catalogen vindt men weer andere
beschrijvingen. Dr. ft. van Vloten, wiens raad ik inwon, verklaarde uil
1) Zie de uuot b\j Eouge, Gesch. der öted. boekerij, blz. 6.
die korte besclirijviugen niet te kunnen wijs worden, zoodat hij niet zeker
kon zeggen of dezelfde liandsclnlften bedoeld kunnen zijn, die in Tiele's
catalogus door Prof. P. .T. Veïh ondier N". H, 4, 5 (hieronder N". 8S, ;-jO, 4ri)
beschreven zijn.
Ia beide gevallen loste de twijfel zich op, toen ik alle handschriften
die in de twee oudste catalogen voorkomen, bijeenhaalde. Ilot is eene
kleine maar eerwaardige verzameling i), alle manuscripten hebben nog
den oorspronkolijken band en den indruk en de gaatjes van den ring
waaraan de ketting bevestigd was. Deze zit midden aan den buitenrand
van het achterdek. De meeste hebben bovendien een volkomen overeen-
komstigen indruk met gaatjes aan den bovenrand. Daar zaten de ringen
later, toen de boekerij boven het Athenaeum geplaatst was, daar zitten
ze nog bij een aantal oude boeken onzer bibliotheek. Men zou dus ge-
neigd zijn aan te nemen, dat alle boeken die den ring aan de buitenrand
gehad hebben, zich reeds in de boekerij bevonden toen deze nog in de
Nieuwe Kerk was opgesteld. Dit is echter niet zoo, zelfs werken die
omstreeks het midden der 17^^ eeuw verschenen zijn, hebben den ring
nog eerst aan den buitenrand gehad. -) In 't algemeen echter is het zeker
dat de banden die den ring daar gehad hebben, reeds vroeg in de Stede-
lijke bibliotheek opgenomen waren, en bepaaldelijk ten opzichte van de
handschriften is het verschil tusschen de in de beide oude catalogen
vermelde en de later verkregene in 't oog vallend; de laatste hebben
in 't geheel niet aan ringen gelegen. Welnu, onze Juvenalis heeft
den ring nog op de oorspronkelijke plaats, aan den buitenrand zitten,
en van de drie Arabische handschriften is er een dat den ring duidelijk
op beide plaatsen gehad heeft. Dit moet dus het hs. zijn dat in de beide
oude catalogen aan Mohammed zoon van Abdala is toegeschreven, hetzelfde
moet bedoeld zijn met een van de beide afwijkende titels van den catalogus
van 1668, het heeft in de 18e eeuw tot titel gekregen: Abdolcahiri
Gjorgjaniensis opus Logicum et Metaphysicum, die op een ingevoegd
papiertje staat en in den catalogus van Ceas is opgenomen, en heeft
eindelijk in 1858 van Prof. Veth de beschrijving gekregen die eenigszins
verkort hierachter onder No. 40 te lezen is.
We hebben dus de oude handschriftenverzameling op één werk
na nog geheel bijeen. S) Zij bestaat uit een Hebreeuwsch hs. (n". 32).
1) In de catalogen van 1612 en 162-2 staan de liss. tusschen de boeken in, en zijn
dus raoeieiyk te vinden. In het werk van Antonius Sanderus (Bibliotheca Belgica
manuscripta. Insulis 1541, 44, dl. II bl. 43 vlgg.) vindt men echter de handschrifttitcls
uit den catalogus van 1622 byeen geplaatst. Bij Rogge, Gesch. der Sted. boekerij, blz. 10,
en by Weinfelder, Centr. f. Bibl. IfKH blz. 76 ziju de correspondeerendc nummers van
TiELE opgegeven.
2) O.a. Gerardi Ioannis Vossii de quatuor artibus popularilius, etc. Amst.,
Ex Typ. loANNis Blaeu, 1660.
3) Afgezien van een, dat alleen in den cat. van 1622 (blz. 44) voorkomt o. d. t.
Manuscriptus anonymus. Dit is misschien hetzelfde dat in de volgende catalogen voor-
komt o. d. t. Libellus Mathematicus, sine capite d- calce.
XI
een Arabisch (n". 40), drie Grieksche (15, 67, 69), een aantal Latijnsche,
waaronder het zooeven besproken hs. dat behalve Juvenalis ook Persiüs
en HoBATius bevat (78), twee bijbelvertalingen (84, 85), een vertaling
van Aristoteles (87), de aanteekeningen van Jünius op Plutarchus
(211, ■212), YsAAC DE Syria (498), een band met historische stukken (920),
de statuten der Orde van het gulden vlies (921), en twee boeken met
wis- en sterrekundige verhandelingen (1383, 1334); verder één Fransch hand-
schrift (922) en een Nederlandsch, de kroniek van Worp van Thabor (927).
In vier van deze hss. (32, 85, 87, 920) vindt men aanteekeningen
omtrent de herkomst (zie de noten). Voor de drie Grieksche geeft de band
hieromtrent eene aanwijzing, de schoone leeren banden werden voor eenige
jaren door Omont herkend als afkomstig uit de bibliotheek van cardinaal
Granvelle (Centr. f. Bibl. 1887, blz. 196). Zij hebben evenals enkele andere,
nog min of meer leesbare titels op de snede geschilderd. Zij zijn klaar-
blijkelijk te Amsterdam, te gelijk met verscheidene geheel andere banden,
van koperen sloten voorzien, i)
„Met de oprichting der Doorluchtige school brak een nieuw tijdperk
aan in de geschiedenis der Bibliotheek". 2) Zij werd overgebracht naar
het Athenaeumgebouw, het voormalige St. Agnesklooster op den Oudezijds
Voorburgwal (omstr. 1632), en geplaatst in het daarvoor ingerichte locaal
boven de gehoorzalen, onder het dak.
In 1668 verscheen een catalogus van de dus nieuw geordende
bibliotheek. Het werk staat in meer dan een opzicht bij de vorige achter.
De alfabetische lijst ontbreekt, en bovendien is de catalogus verre van
compleet, daar de boeken van kleiner formaat in kisten weggesloten en
niet gecatalogiseerd waren. In de beschrijving is daarentegen een belangrijke
vooruitgang: voor het eerst zijn plaats en jaar van uitgave bij de titels
opgegeven.
Van de handschriften zijn er nog slechts enkele tusschen de boeken
vermeld, t. w. de groote bijbel in 7 deelen (84), en de twee banden
Plutarchus met de aanteekeningen van Junius (211, 212). Voorts G. Postelli
compendiolum in sphaeram, een opstel van 21 blz., achter het gedrukte
werk De Universltate van denzelfden schrijver gebonden, en ook in latere
catalogen altijd bij de gedrukte boeken vernield. Eindelijk in de rubriek
librl Belgicl (kast V) een belangrijke nieuwe aanwinst „Der Sassischen
Spiegel. Germanice, M.S." (800). De overige worden achteraan onder den
titel Uhri manuscripU naar de formaten opgesomd. De vermelding is uiterst
slordig, het Hebreeuwsche handschrift is vergeten, de Grieksche zijn zoo
slecht beschreven dat ze nauwelijks te herkennen zijn, de Arabische zijn
geheel onkenbaar.
Er is, zooals we reeds zagen, een Arabisch handschrift bij gekomen
(misschien 39) ; verder vier Grieksche (66, 70, 71) waarvan een, „Isidori
1) Hs. no. 68 heeft eeue geheel andere sluiting gehad. De meedeeling in de noot
is dus niet juist.
2) EoGGE blz. 10, waar de nieuwe plaatsing uitvoerig beschreven is.
XII
Chronicon Graecè, &alii quidam ïractatus, in 8." in de I80 eemv weer ver-
loren is gegaan, drie Latijnsi-he classieken (74, 75, 81), twee godgeleerde
handschriften (597. 599), eene verzameling inscilpties (885). Voorts wordt
nog vermeld een Libdlus Mathematicus, siiio capite & calce (zie de noot
blz. x), en Libri Ghincnscs sex. Deze zes chineesche boeken vindt men nog
in den catalogus van Ceas onderde bandschriften vermeld, maar niet meer
in dien van Tiele. Toch twijfel ik of zij .,thans vermist worden" i) ; misschien
bleken het geene handschriften, maar gedrukte boekon te zijn, en werden
ze dus opgenomen in het supplement op Tiei.e's catalogus (5e stuk =
dl. II, Ie st. blz. 41) onder den titel Li-Ki-Tsi-Tschu. Het boek der GebriUkoi,
met de toelichtingen. Uitgeg. te Sin-ngan, onder toezigt van Oe-mien-hio, 30 dl i>.
in 6 bdn. kl. fol.
Uitwendig zien de tusschen 1622 en 1668 verworven handschriften
er heel anders uit dan de oudere verzameling. Slechts een (de brieven van
Cicero) heeft een ouden lederen band met overblijfselen van sloten, trouwens
van ander maaksel dan die van de oude Amsterdamsche bibliotheek, de
overige hebben alle perkamenten omslagen of moderne banden, geen enkel
vertoont een spoor van onze typische sloten en ringen; zij hebben klaar-
blijkelijk niet meer aan kettingen gelegen. Eene uitzondering maakt alleen
P0STELLI Compendiolum in sphaeram, dat bij de gedrukte werken was ge-
plaatst; deze, althans die van grooter formaat, waren nog veel later
vastgeketend.
Wat de herkomst aangaat, weten we nu dat de twee godgeleerde
hss. (597, 599) van Buyck afkomstig zijn, terwijl de inscripties (885) van
de hand van Blondel zijn.
Met den incompleeten catalogus van 1668 heeft men zich beholpen,
totdat de predikant Petrus Schaak bibliothecaris was geworden (1698).
Hij begreep dat het zoo niet langer ging; ook de later verworven,, ook de
als minder belangrijk in kisten weggestopte boeken van kleiner formaat
moesten gecatalogiseerd worden. Veel tijd kon hij er niet aan besteden,
want zijn dagelijksche arbeid lag elders, en daar de bewerking van een
compleeten nieuwen catalogus uit den aard der zaak lang zou duj-en, gaf
hij liever het noodigste spoedig ; eerst een appendix op den catalogus van
1668, bevattende de aanwinsten sedert dat jaar, daarna een lijst van de
kleine boeken, grootendeels van Buyck afkomstig, die in kisten gelegen
hadden, aan mot en worm prijsgegeven, maar nu behoorlijk in kasten
geplaatst werden. Bij de bewerking van deze laatste lijst was spoed het
wachtwoord, de maker ontveinst zich niet dat het werk gebrekkig is. Bij
de boeken van groot formaat was plaats en jaar van uitgave weer be-
hoorlijk vermeld, hier werd dit nagelaten, eene systematische orde word
zelfs niet in de verzameling gebracht, alles kwam er op aan de j-uim 840
werken onder het bereik van de belangstellenden te brengen.
Onmiddellijk na deze uitgaaf zal Schaak eene omwerking van den
geheelen catalogus op touw gezet hebben, maar de voltooiing van dit werk
1) Rogge blz. 14.
XIII
mocht hij niet meer beleven. De catalogus verscheen enkele jaren na
zijn dood, in 1711, en de uitgave is zeer gebrekkig, zij heeft de zorgende
hand van iemand die hart voor het werk had, klaarblijkelijk moeten missen.
Schaak had geen opvolger gekregen, een van de leden der Regeering nam
voortaan de zorg voor de bibliotheek op zich, waarvoor hem jaarlijks „een
halve aam Rijnse wijn" werd vereerd, een tijdvak van verwaarloozing
was voor de bibliotheek begonnen.
De catalogus gelijkt veel op den vorigen, de boeken van het appendix
zijn op hunne plaats in het systeem opgenomen; de lijst van de boeken
van kleiner formaat volgt, met ruim 80 werken vermeerderd, terwijl nu
ook hier jaar en plaats van uitgave bij de titels vermeld zijn. Dit alles
kan zeer wel nog het werk van Schaak geweest zijn, maar dat hij de
uitgave zelf niet meer gereed heett kunnen maken, verraadt èn het slot-
woord aan den welwillenden lezer, èn de meer dan gebrekkige catalogi-
seering der handschriften.
Wij missen hier eene sierlijke Latijnsche inleiding, zooals we die
voor het vorige kleinere werk van Schaak vinden, tegelijk eene veront-
schuldiging voor de gebreken van hetgeen hij biedt, en een getuigenis
van zijne innige liefde voor de hem toevertrouwde verzameling. In plaats
daarvan is het kleurlooze slotwoord van den catalogus van 1668 hier her-
haald, zeer te onpas, want reeds de aanhef is niet meer waar. „Praeter eos
„quos hic exhibemus alii permulti sunt libri, sed fere minoris formae,
„qui capsis concluduntur" ; dit was juist in 1668 maar niet sedert Schaak
al die boeken behoorlijk geplaatst en gecatalogiseerd had. En al wordt er
nu aan toegevoegd „Sed in novissimo hocce Catalogo in lucem producun-
tur" dan maakt ook dit het niet goed, het voegt er veeleer eene nieuwe
onjuistheid aan toe, want reeds de vorige publicatie van Schaak had
ze aan het licht gebracht.
De rubriek libri manuscriptl zou er waarschijnlijk heel anders hebben
uitgezien, als zij door iemand die hart voor de zaak had, voor de pers
was klaar gemiiakt. Het slordige lijstje van 1668, in drie reelcsjes naar de
formaten is hier eenvoudig herdrukt, met toevoeging van eenige nieuwe
titels aan elke reeks. Van deze nieuwe titels, ten getale van 15 zijn er
drie domme herhalingen. In het oude lijstje stond „Plutarchus de vita
„Homeri, item Dionysius Halicarnasseus de eadem"; hier -volgt nu een
eindje verder „Demetrius Chalcondyles in vitam Homeri" (ons hs. 66).
Op den titel „Sermones viginti de fide" volgt hier vijf regels lager „Ser-
„mones 21 de fide"; zonder dat de bewerker bemerkte dat hij zichzelveii
eenvoudig herhaalde (zie 599). Iets verder volgt „Genealogia Ducuni
„Brabantiae, alia de Bello Hispanico, & de Bello Caroli Magni contra
„Saracenos", een hs. (920) dat reeds vermeld was o. d. t. „Opuscula aliquot
ad Historiam, ac praecipue ad vitas Sanctorum, pertinentia".
Drie zijn handschriften van Buyck, (1, 598, 1514), zeker uit do kisten
voor den dag gekomen toen Schaak die uitpakte. Ze zijn gemakkelijk te
herkennen aan den stempel, „cognitu faciles ex literis I B circulo inclusis",
aan het schrift, en aan de aanteekeningen van Buyck zelf over zijne boeken
XIV
en over zijne ballingschap (zie de noten). Toch ziin ze aldus hcsclireveu
„Cuiusdam viri docti Miscollanea cum Catalogo Bibliothecae"'. „Ejusdeni
„Sermonos'" enz.
Voorts wordt hier voor het eerst de belangTijkste aanwinst der
verzameling, het Caesarhandschrift (73), vermeld. Dat het deel had uit-
gemaakt van de belangrijke bibliotheek van Jan Six, wist men, maar hoe
het in de stedelijke boekerij gekomen was, was tot dusver niet bekend,
zoodat men wel verondersteld heeft dat het öf door Six zelf öf door zijn
Zoon die als Burgermeester een tijdlang tegelijk bibliothecaris geweest is,
aan de stad geschonken zou zijn. Intusschen is de aandacht gevallen i)
op een in de Koninklijke Bibliotheek bewaard exemplaar van den catalogus
van de auctie Six (1706), waarin de prijzen staan aangeteekend ; daaruit
bleek dat Caesar 26 gulden had opgebracht. Eene vergelijking met onzen
catalogus van 1711 toonde mij, dat nog vier andere handschriften uit de
collectie Six in de Stedelijke Bibliotheek gekomen waren t. w. het hs.
van Seneca en Cicero, het Latijnsche Nieuwe Testament met de Interpre-
tationes van Wilhelmus Bocholdie, de Historia ecclesiastica van Eusebius
en RuFiNus, en de aanteekeningen van Gruterus op Caesar (77, 86, 89, 206).
Aan wien heeft nu de Stedelijke Bibliotheek deze belangrijke
aanwinst te danken? Aan niemand anders dan onzen Petrus Schaak:
immers de Gemeente-Archivaris, die de vriendelijkheid had het Memoriaal
van 1707 eens door te gaan, vond daar (fol. 284) den volgenden post:
„En nogh voor rekeningh van D«. Petrus Schaak, als bibliothecaris
voor manuscripten bij syn Ed. gekogt, en betaelt op de auctie van wylen
den heer burgem''. Six, ten dienste van de voorn, bibliotheecq . . 148 : 10—".
Nog drie aanwinsten waren vóór 1711 de handschriften- verzameling
komen vergrooten : het werk van Blondel tegen Baronius (625), een
nieuw Arabisch hs. „Libellus Ambicus (sic) de precibus & Puriflcationibus
Muhammedanorum" (misschien 38)^), en een hs. van Virgilius, dat sedert
verloren is gegaan. Voorts is in den catalogus van 1711 het Hebreen wsche
hs. weer vermeld, dat in den vorigen vergeten was (32).
De verdere aanwinsten uit de eerste helft der 18^' eeuw zijn: een
Grieksch handschrift [n^. 68), blijkens den band weder uit de bibUotheek
van cardinaal Granvelle afkomstig, laatstelijk uit dien van Nic. Jos.
Foucault, eene verzameling inscripties van de hand van Joannes Clericus
(n'^. 887), een stuk betreffende de oprichting van het Athenaeum (479), en
eindelijk de rijke verzameling eigenhandige manuscripten van P. C. Hooft,
een geschenk van Gerard Papenbroegk (277—279, 929, 1124, 1125).
Met 1779 begint eene reeks aankoopen: vooreerst de belangrijke
bundel handschriften van C, Pz. Hooft door don l)ibliothecaris Verheyk
1) Zie MoLHUYSEN, in ilen Navorscher. 189'.t, blz. 5s7, vlgg.
2) Do cat. van 1711 heeft dus drie Arabische hss., terwijl die van Gras (179G) er
slechts twee vermeld. Rei.and (1705) kende echter reeds „de beyde Amsterdamsche
handschriften", onze nrs. 38 on Si», tcrwül 4(i, zoo:ils we zagen, al in do 17e eeuw in de
Amsterdamsche Bibliotheek was.
XV
in 1779 gekocht (977), dan eene verzameling Oostersche handschriften, nog
in hetzelfde jaar gekocht uit de bibliotheek van Schaaf (43,46 — 48,1260),
het Oude Testament in het Turksch, in 1783 ook door Yerheyk aange-
kocht uit de nalatenschap van Viroot (49), en eindelijk de werken van
Almeloveen (880), m 1785 op eene veiling gekocht door Cras, die A'erheyk
was opgevolgd, en die in 1796 een nieuwen volledigen en met zorg be-
werkten catalogus van de bibliotheek in het licht gaf.
En deze laatste aankoopen èn de uitgave van dezen catalogus
doen reeds zien dat met Verheyk de staat van verwaarloozing der
bibliotheek een einde had genomen. Dit in bijzonderheden te schetsen
is onnoodig; wie er belang in stelt, kan het bij Rogge lezen. Intusschen
al bleven mannen als Cras en later van Lexnep voor de zaak ijveren,
de vooruitgang was uiterst langzaam. In 1838 werd eindelijk de bibliotheek
uit het oude gebouw overgebracht naar het Paleis van Justitie, in 1847
verscheen een Supplement op den catalogus, van 64 folio bladzijden met
index. Daarin wordt een Hebreeuwsch handschrift vermeld, in 1807 door
H. Sommerhausen aan de Bibliotheek geschonken (34), een Cicero-codex (76),
een Oxfordsche doctorsbul (1053), dictaten van Tib. Hemsterhuis en
N. G. Schroeder (41,639 — 649, 895, 932), en eene verzameling staatsstukken
in 26 dln., waarvan wij er nu slechts twee konden catalogiseeren (962).
In den catalogus van Tiele (4e ged. 1858) worden 133 handschriften
vermeld, in het supplement (6'3 ged. 1876) is dit getal tot 201 geklommen.
Afzonderlijke vermelding verdienen eenige hss., afkomstig van
J. Schilling, directeur der stads-werken (905, 1442, 1523), de collectie
Lambert ten Kate en Ploos van Amstel, afkomstig uit de bibliotheek
van C. Ploos van Amstel (1133, 1436, 1443, 1448, 1465, 1470), geschenken
van Prof. H. W. Tydeman (146, 781), Dr. H. van Beeck Vollenhoven (1438),
C. J. Wenckebach (226) en twee belangrijke aankoopen (811, 1098).
Uit het supplement: de talrijke hss. door Mr. J. P. 'Amersfoordt
geschonken (44, 45, 131, 218, 247, 248, 664—684, 901). de kostbare geschenken
van Prof. C. A. J. A. Oudemans (1239, 1240, 1350), ons tweede hs. van
Worp van Thabor, geschonken door den heer S. Alofsen (926), de god-
geleerde oefeningen van T. .1. Wijngaarden, geschonken door den heer
B. VAN der Feen (630).
Een overzicht van de geheele handschriftenverzameling die zich
voor 25 jaren bevond in de Stedelijke Bibliotheek, sinds 1864 gehuisvest
aan de Heerengracht NO. 40 (zie Rogge blz. 31), schijnt hier onnoodig,
daar een ieder dit in Tiele's catalogus en het supplement vinden kan.
Hierachter vindt men eene aanwijzing, met welke nieuwe nummers
de handschriftnummers uit dien catalogus correspondeeren. Hier volgt
alleen nog een korte titelopgave van al de besproken catalogen.
Catalog:! vau de Stedelijke Bibliotheek van Amsterdam.
Catalogus Bibliothecae Amstelredamensis. Lugduni Batavorum, Ex officina
Henrici ab Haestens, Anno CIO. IOC. XII. 4".
XVI
Catalogus librorum Bibliothecae Civitatis Amstelodamensis. Amstolodami
Ex Tj'pogriipliia Ravesteniana. CIO. 10. C. XXII. 4".
C.\TALOGUs Biblioïhecae publicae Amstelodamensis. Ainstclodami, AiurI
Casparum Commelinum, M.DC.LXVITI. 4".
Appendix librorum post impressum Catalog'um anni MDLXVIII (sic), majoi-i
Bibliothecae additorum. D. Johanne Heidano, D. Coenelio Dankerts,
& Peïro Schaak. Bibliothecae Amstelaedamensi Praefectis. 4^.
Catalogus librorum minoris formae, Bibliothecae Amstelaodamensis.
distinctao thecis, seriebus & uumeris. 4".
Catalogus Bibliothecae Publicae Amstelaedamensis. Amstolaodami,
Apud Joannem Rieuwertsz, Civitatis & Illustris Atheuaei Typographuiu,
M.DCC.XI. 40.
Catalogus Bibliothecae Publicae Amstelaedamensis. Apud Petrum
Henricum Dronsberg. Civitatis et Illustris Atheuaei typographuiu.
CIOIOCCXCYI. fo.
SuppLEMENTUM Catalogi Büjliothecae Publicae Amstelodamousis. Am-
stelodami. MDCCCXLA^II. f.
Catalogus van de Bibliotheek der Stad Amsterdam. Ie — 4e gedeelte.
Amsterdam 1856—1858. 8".
Catalogus van de Bibliotheek der Stad Amsterdam. 5<', 6e gedeelte.
(Supplemeut Ie, 2^ gedeelte). Amsterdam, Stadsdrukkerii 1861, 1876. 8".
Hieruit afzonderlijk:
Catalogus van Regtsgeleerde werken, grootendeels toebehoorende
aan de Praktizijns-Societeit, en in bruikleen geplaatst op de Stads-
bibliotheek van Amsterdam. Stadsdrukkerij, Juni 1861. 8".
Catalogus der boekerij der Nederlandsche Maatschappij tot
bevordering der geneeskunst. Vooiiooper eener Nederlandsche
geneeskundige bibliographie. Amsterdam 1861. 8".
Hollandsche Maatschappij van landbouw, afdecling Amsterdam.
Catalogus van de boekerij der afdeeling, geplaatst op de Stads-
bibliotheek te Amsterdam. Amsterdam, April 1862. 8".
Doodendansen en de daarmede in verband staande literatuur, enz.
(Legaat Reichelt). Amsterdam, ter Stadsdrukkerij, 1878. 8'\
Lijst der verzameling van werken, brochures, tijdschriften, dagbladen,
gedichten, platen, gedenkpenningen, draagteekens enz., uitgegeven of
verspreid l)ij gelegenheid of naar aanleiding van het derde eeuwfeest
van Neêiiands bevryding uit de Spaansche heerschappij, voornamelijk
gevierd op den 1 April 1872, den 300=iton verjaardag van do inneming
van den Briel, voor zoo verre zij aan de Stads-Bibliothoek zijn ten geschenke
gegeven of door haar zijn aangekocht. 56 blz. Amsterdam 1873. 8*^.
Catalogus Bibliothecae Amstelredamensis. Lugd. Bat. MDCXTI. Amsterdam.
Y. Rogge 1881. Réimpression d'après Ie seul cxemplaiix' connu de
l'édition originalo appartenant a la Bibliothèquc de l'l'uiversité do
Cambridge, par les soins do Dr. II. C. RtxicK, Bibliothrcairi' di' l.iBiblin-
thèque de l'Université d'Amsterdam.
xvri
De Universiteits-Bibliotheek sedert 1878.
„De wensch, jaren lang gekoesterd, steeds krachtiger uitgesproken,
werd eindelijk bij aanneming van de wet op het hooger onderwijs vervuld,
en het Athenaeum verheven tot eene Universiteit. Deze gewichtige
gebeurtenis kon niet zonder invloed blijven op de bibliotheek Niet
alleen curatoren en professoren, maar ook burgemeester en wethouders
waren er van overtuigd dat onder de hulpmiddelen voor het onderwijs in
de eerste plaats voor de bibliotheek gezorgd moest worden. Zij verlangden
derhalve de Stadsbibliotheek te hervormen in eene Universiteitsbibliotheek,
en een wetenschappelijk man als bibliothecaris aan het hoofd te stellen,
die onder toezicht van curatoren uitsluitend met de geheele zorg voor
deze inrichting belast zou zijn; zij wilden dezen laatsten met milde hand
de hulpmiddelen verschaffen, om de boekerij op de hoogte der wetenschap
te brengen en te houden, hem een voldoend personeel ter zijde stellen
tot het verrichten van de noodige werkzaamheden, en eindelijk de bibliotheek
overbrengen naar eene blijvende, opzettelijk voor haar ingerichte woning.
De Gemeenteraad heeft aan al deze voorstellen haar zegel gehecht."
Nog in 1878 werd Dr. H. C. Rogge tot bibliothecaris benoemd, i)
terwijl de boekerij den naam Universiteits-Bibliotheek verkreeg, en nog
in hetzelfde jaar werd de verordening van 1869 door eene nieuwe vervangen.
„Het voormalig Athenaeum 2), waarachter een groot gebouw tot bewaarplaats
der boeken zou worden opgetrokken, werd voor de bibliotheek aangewezen,
en ofschoon de uitvoering telkens vertraging ondervond, het gebouw
kwam, dank zij de krachtige medewerking van den w^ethouder belast met
de zaken van onderwijs. Mr. J. C. de Koning, in 1881 tot stand." Tegelijk
trad ook de nieuwe regeling van het personeel in werking.
1) Hü bleef in deze betrekking tot 1890, en werd toen Hoogleeraar in de
geschiedenis, schrijver dezes volgde hem als Biblothecaris op. Assistent, later Adjunct-
Bibliothecaris waren achtereenvolgens J. F. van Someken (1881—1889), C. P. Burgkr Jr.
-1890), E. W. Moes (1890-1898), H. J. Mehlek.
2) d. w. z. het oude doelengebouw, Singel tusschen Spui en Heiligeweg, waarin
het Athenaeum gedurende de laatste jaren gevestigd was. Voor latere uitbreiding werd
het Vtelendende MilitiegoViduw bosteind.
2
XVIII
Met deze schets eindigt ongeveer Rogge's geschiedenis der stedelijke
boekerij. Hoe deze instelling zich als Universiteits-Bibliothcek verder
ontwikkeld heeft, kan men vinden in de jaarverslagen, die geregeld als
bijlagen achter het Gemeenteverslag gedrukt worden. Wie echter ooit in
de noodzakelijkheid is geweest uit dergelijke bronnen de noodige gegevens
bijeen te zoeken, zal het waardeeren, zoo de daarin vervatte feiten en cijfers
hier overzichtelijk gerangschikt worden.
Letten wij allereerst op de cijfers die wel als maatstaf zullen mogen
worden beschouwd van het nut dat de instelling sedert hare reorganisatie
afwerpt, de door dagelijksche opteekening verkregen opgaven van het
aantal bezoeken en het aantal geraadpleegde en uitgeleende boeken in
de laatste 26 jaren ^).
AANTAL GERAADPLEEGDE UITGELEENDE
BEZOEKEN BOEKEN BOEKEN
1876 3340 - 2302
1877 4015 - 3022
1878 4071 - 3000
1879 4054 - 3046
1880 3884 2805 2336
1881 4902 5000 1857
1882 8439 8582 2663
1883 8715 8642 3184
1884 10166 8220 3285
1885 10567 9393 3588
1886 11107 10998 4024
1887 12204 12094 4371
1888 13214 12660 4727
1889 12679 11869 4519
1890 13217 13225 4828
1891 17046 17386 8398
1892 24651 31841 15523
1893 25309 ' 29226 13834
1894 24826 35760 10302
1895 25703 37003 10180
1896 26571 38151 10917
1897 23547 36305 10933
1898 22079 37038 12074
1899 23295 42072 13226
1900 26786 47578 14229
1901 28654 50301 15454
Deze geleidelijk stijgende cijfers bewijzen dat de hervorming der
boekerij in 1878 doel getroffen heeft, zij dwingen tevens op denzelfdon
weg voort te gaan, want dat de uren van openstelling, do localon vdnr
1) De cyfers uver de jaren 18C8— 1875 viiult men in het verslag van 1875. Rogge
heeft in eene bylage al de cvjfers over de jaren 1854—1880, die hü vond, büeengeplaatst.
ontvangst van het publiek en opstelling der catalogussen, de bergruimte
voor boeken, het personeel en de geldmiddelen die destijds ruim voldoende
schenen, sedert telkens en telkens weer verruiming, versterking en ver-
hooging eischen, spreekt bij een zoo gestadig toenemend bezoek vanzelf.
De bibliotheek was reeds volgens de verordening van 1869 geopend
van 10 tot 3 uren, en wel in de maanden Juli en Augustus twee,
gedurende den overigen tijd van het jaar vijf dagen in de week. Het
reglement van 1878 stelde haar. buiten de beide zomermaanden ook
zaterdags op dezelfde uren open. Na eenige jaren (1886) kwam er
eene verandering, de vacanties werden gelijk gemaakt aan die van de
Universiteit, en gedurende den vacantietijd werd de openstelling uitgebreid
tot 4 dagen in de week, maar met beperking tot de namiddaguren. Behalve
voor de wintermaanden werd voorts de sluiting een uur later gesteld, de
opening buiten de vacanties een uur vroeger. Nog eene niet onbeduidende
wijziging is in dezen dagdienst gebracht, door invoering der dagelijksche
openstelling ook in de vacanties (1892).
Zonder reglementswijziging zijn bovendien nog enkele belangrijke
verruimingen voor het publiek ingevoerd. Zoo werd aanvankelijk de
bibliotheek in den zomer wegens schoonmaak en verlof van het per-
soneel weken lang gesloten, en eveneens eenige dagen in de Paasch-
en Kerstweek 1) ; dit is bij de toeneming van het bezoek sinds jaren niet
meer geschied, de zomersluiting heeft het laatst plaats gehad in 1890.
Om administratieve redenen werden des zaterdags, en in de eerste week
van elk kwartaal geene boeken uitgeleend; ook deze voor het publiek
hinderlijke beperking is voor enkele jaren, toen eene uitbreiding van het
personeel dit mogelijk maakte, opgeheven. Voorts is in 1898 e^ne verbetering
in de gasverlichting gebracht, waardoor het mogelijk werd, ook in de
wintermaanden de namiddag-bezoekers tot vier uur te laten voortwerken.
Het is zeker bij het toenemende bezoek wenschelijk dat in deze richting
nog iets meer wordt gedaan, er is daarom nu besloten de beperkingen
voor de wintermaanden en voor de vacanties geheel af te schaffen, en de
bibliotheek alle werkdagen open te stellen van halftien tot vijf uur.
Tegen het einde van 1883 dienden onderwijzers een verzoek in bij
den Gemeenteraad, om de bibliotheek ook op enkele avonden open te
stellen. Hierop werd gunstig beschikt, en zoo werd, eerst bij wijze van
proef, daarop definitief vastgesteld dat voortaan van 15 October— 31 Maart
de bibliotheek tweemaal in de week geopend zou zijn, en wel dinsdags
en donderdags van 6—9 uren. Eenige jaren later (1892) werd deze
openstelling gezet op 7 — 10 uren en tot het geheele jaar (buiten de vacanties)
uitgebreid. In de laatste jaren is behalve den daartoe aangewezen
amanuensis ook een assistent aanwezig en kunnen de avondbezoekers ook
de catalogussen raadplegen, en vooruit aangevraagde boeken te leen krijgen.
1) Er werd natuurlijk voor gezorgd, dat cenig personeel aanwe/ig was om in
dringende gevallen te kunnen helpen, en oiu vreemdelingen die zicli mochten aanmelden,
te ontvangen.
XX
Hoewel er op deze avonden altijd bezoekers komen, rijst hun gemiddeld
aantal niet boven acht of tien. Ziehier de cijfers:
1885
1886
1887
1888
1889
1890
143
237
1891
189-2
1893
1894
1895
1896
361
525
695
756
788
1057
1897
1898
1899
1900
1901
911
553
730
842
864
Ondanks dit geringe bezoek is nu besloten de openstelling bij avond
tot alle werkdagen van het jaar — met uitzondering alleen van den tijd
tusschen 15 Juli en 1 September — uit t« breiden. Een portierskamer zal
bovendien in de vestibule worden aangebracht zoodat men niet meer zal
behoeven aan te bellen en te wachten. Evenwel blijft het bezwaar dat
's avonds geene boeken gehaald kunnen worden; men moet ze vooruit,
uiterlijk in den namiddag aanvragen. Hierin zou alleen door zeer hooge
uitgaven verandering kunnen gebracht worden ; er zou compleete verlichting
van het boekengebouw en in-functiestelling van een voltallig personeel,
ook bij avond voor noodig zijn.
Yoor de ontvangst der bezoekers zijn twee zalen en een bureaulocaal
ingericht, i) In de eene zaal, Leeszaal genaamd, boven voor aan de straat
gelegen, zijn een deel van de werken tot de verzameling— Potgieter
behoorende, opgesteld. De aanvankelijke bedoeling was, dat deze boeken
niet voor uitleening maar voor lectuur in de zaal zouden dienen. Ook
plaatwerken werden daar ter bezichtiging verstrekt, nu en dan zelfs
ongevraagd voor de bezoekers klaar gelegd. Een en ander trok wel eenig
bezoek; maar niet in die mate dat men kon aannemen dat hier in eene
werkelijke behoefte werd voorzien. Drukker bezoek trok de Studiezaal, waar
encyclopedieën, woordenboeken en andere werken die dagelijks noodig zijn,
opgesteld werden; vooral na 1890, toen de ophefi&ng van de bibliothecaris-
woning gelegenheid gaf in plaats van een sombere beneden-achterkamer
een daarboven gelegene ruimere en beter verlichte zaal als studiezaal
in te richten. 2)
Het bureaulocaal, waar de catalogussen werden opgesteld, en waar de
aanvraag en de uitleening van boeken plaats vindt, grenst aan de leeszaal,
en is ook slechts enkele schreden van de nieuwe studiezaal verwijderd.
Het was bij de toeneming van het bezoek spoedig veel te klein, zoodat
reeds in 1889 een ambtenaar naar de aangrenzende leeszaal moest verhuizen.
In 1896 ging het ook zoo niet meer, en werd de helft van de leeszaal
1) Over de Bibliotheca Rosenthaliana, zie beneden blz. xxvi, xxvii.
2) Overzicht van het bezoek der Studiezaal sedert 1885.
ISSÓ '.^2» 1891 »92 1897 10286
1886 4018 1892 9122 1898 109(4
1887 4104 1893 9449 1899 ia5a5
1888 4.330 1894 10443 1900 14.»8
1889 3990 18» 10740 1901 142?7
1890 3187 1896 1(«20
XXI
er bij getrokken; daar werd de systematische catalogus opgesteld, en. daar
kreeg naast den adjunct-bibliothecaris een der assistenten zijn zetel. Ook
dit is niet voldoende, daar verreweg de meeste bezoekers den alfabetischen
catalogus en de ambtenaren die met de uitleening belast zijn, noodig
hebben; er is dus in afwachting van grootere maatregelen, weder eene
verplaatsing noodig.
De inrichting van een alfabetischen en een sj'stematischen catalogus
in kaartvorm, zoodat de aanwinsten er telkens ingevoegd kunnen worden,
en de opstelling hiervan ten gebruike van de bezoekers zelve, was een
wezenlijke schakel in de reeks maatregelen waartoe in 1878 besloten werd.
In de jaren 1856 — 1858 had de bekende door Tiele bewerkte catalogus
van de Stedelijke Bibliotheek in vier stukken het licht gezien. Deze
catalogus met zijne uitstekende systematische rangschikking, en met
compleet alfabetisch register, was reeds spoedig (1861 en 1877) gevolgd door
twee supplementstukken, die te zamen een tweede deel vormden, en de
nieuwe bibliothecaris vond reeds in 1878 van de boeken die daarin niet
waren opgenomen „onvolledige lijsten en titels, door verschillende handen
geschreven, die bovendien niet tot een geheel waren gebracht, zoodat
men, om zich te overtuigen of een boek al of niet aanwezig was, in een
aantal registers moest zoeken". Men begon dus met van de nieuw
ingekomen verzamelingen — de Bosch Kemper. Eive, Potgieter —
catalogussen te drukken, die wel afzonderlijk verkrijgbaar gesteld werden,
maar ook door opplakking van de gedrukte titels op eenvormige briefes
voor de vorming van kaartcatalogussen werden gereed gemaakt. Bovendien
werden (1879) nog van meer dan 2(X)0 reeds aanwezige maar niet voldoende
gecatalogiseerde boeken de titels afzonderlijk gedi'ukt. In het nieuwe
bureaulocaal (1881) werden al deze titels in tweeërlei rangschikking —
alfabetisch en systematisch — in eene daarvoor ingerichte kast geplaatst,
waar ze door ieder geraadpleegd konden worden. Zoo ging het ook
verder, in toenemend getal volgden de lijsten van aanwinsten en de
catalogussen van afzonderlijke verzamelingen, geregeld werden al de daarin
opgenomen titels ingevoegd in den grooten alfabetischen en systematischen
catalogus. Eerst in 1891 kon een begin gemaakt worden met den steeds
uitgestelden maatregel, die eerst werkelijk eenheid in de catalogiseering
zou brengen : het opplakken van de titels van de vroegere gedrukte
catalogussen en invoeging hiervan in de sedert 1881 gevoimde twee groote
kaartcatalogussen. Ziekten en vacatures waren echter oorzaak dat het
werk ook toen nog langzaam opschoot.
Een begin was gemaakt met den alfabetischen catalogus, waarvan
eenheid bovenal gewenscht is, zoowel voor het publiek als voor de
administratie; maar in 1893 moest het werk weer tijdelijk gestaakt worden,
en eerst het verslag over 1895 kon het resultaat vermelden, dat nu,
afgezien van eenige speciale collecties, alle in de bibliotheek voorhanden
werken dadelijk door de bezoekers zelve op het alfabet kunnen gevonden
worden. De catalogus die nog in 1890 in 36 laadjes geborgen was, vult
nu reeds 124 dergelijke laadjes, die elk zeker 1800 titels bevatten.
XXII
Veel minder spoedig: was ditzelfde einddoel te bereiken ten opzichte van
den systematischen catalogus; daar diende de tusschen voeging van de
oude titels tusschen de nieuwe voor elke afdeeling samen te gaan met
eeno geheele nieuwe rangschikking der titels. Deze arbeid eischt niet
slechts een bekwame en geoefende hand, maar vooral een ongestoord
voortwerken, waartoe de ambtenaren geene gelegenheid hebben. Voor de
afdeeling geneeskunde was het werk reeds in 1893, dank zij de medewerking
van den honorairen conservator Dr. E. H. G. Thijssen, voltooid, enkele
andere afdeelingen zijn deels door het personeel, deels door hulp van
anderen, eveneens in orde gebracht. Eerst in 1898 echter, toen de geregelde
medewerking verkregen werd van Dr. J. F. L. Montijn — sedert als
Conservator aangesteld — , kwam er in deze herziening en bijwerking
van den sj'stematischen catalogus een geregelde voortgang; verscheidene
belangrijke afdeelingen zijn sinds dien tijd afgedaan.
Het personeel, dat onder dén bibliothecaris het publiek moet helpen
en de administratie voeren, werd in 1880 aldus geregeld: een assistent,
een beambte en twee amanuenses. i)
Geen wonder dat, toen dadelijk na de verhuizing in 1881, terwijl
alles nog nieuw genummerd moest worden, geheele bibliotheken den
boekenvoorraad kwamen vergrooten en het bezoek zich verdubbelde, dit
personeel het werk niet kon bijhouden. Zoo lezen wij dan ook b. v. in
het verslag over 1883: „Aan het nummeren van de boeken werd in de
zomermaanden voortdurend gearbeid, doch het steeds toenemend bezoek
was oorzaak dat deze en andere werkzaamheden zoo weinig vorderden".
In 1885 werd een tweede beambte aangesteld, en daarna lezen w'e weer
in het verslag over 1886 : „Nog andere werkzaamheden werden voorgenomen,
maar het toenemend aantal bezoekers en de uitbreiding der administratieve
werkzaamheden, heeft ons belet hiermede een aanvang te maken". Zoo
ging het van jaar op jaar, en hoewel in 1891 een derde amanuensis en
in 1892 een derde beambte werd aangesteld, werd toch het personeel door
het talrijker toestroomende publiek steeds te sterk in beslag genomen om
den groeten achterstand in administratief werk, in de jaren 1889— 1892 door
de groote boekerijen van Felix Meritis, van de heeren Prof. C. L. Wurfbain,
Mr. P. A. Brugmans, P. W. Korthals en een aantal kleinere veroorzaakt,
spoedig meester te woorden. Sterke wisselingen in het personeel, en lange
vacatures maakten de verhouding nog ongunstiger; gelukkig bracht eene
betere regeling der bezoldigingen en aanstelling van nog een amanuensis in
1897 eenige verbetering. Toch, al is de achterstand, mede door vrijwillig
verleende hulp en door het laten verrichten van eenige werkzaamheden
buiten de diensturen, sterk verminderd — het personeel is bij het
toenemende bezoek beslist onvoldoende. In de eerste jaren na 1881 had
de bibliothecaris vier personen onder zich die het werk niet afkonden,
terwijl het aantal bezoeken beneden de 9000 bleef, nu zijn er voor
1) Bovendien moest voor de Bibliotheca Rosenthuliana een afzonderlüke
conservator worden aangesteld. Zie beneden blz. xxvi, xxvii.
XXlil
hetzelfde werk acht personen ^), maar het bezoek heeft al weer het
driedubbele overschreden. De aanstelling van nog een amanuensis, waartoe
onlangs besloten is, zal deze verhouding wel niet verbeteren, met het
oog op de gelijktijdige uitbreiding van de openstelling zou eene veel
sterkere vermeerdering van personeel noodig zijn. Het besluit brengt
bovendien een niet onbedenkelijken maatregel: verlenging van de dienst-
uren zonder equivalent en verplichting tot avondwerk tegen eene zeer
schrale vergoeding in plaats van eene flinke salarisverhooging.
Voor werkzaamheden die niet onmiddellijk met de ontvangst der
bezoekers, de uitleening van boeken en de opneming der aanwinsten
samenhangen, was het personeel steeds ontoereikend. „Aan de handscliriften
en andere verzamelingen kon ook dit jaar weinig zorg worden gewijd";
zoo lezen we in het verslag over 1884, „hiermee zal ik mij eerst kunnen
bezig houden, wanneer de boekerij geheel geregeld zal zijn". Sedert is
hierin ten deele althans, voorzien door de medewerking van conservatoren,
buiten het eigenlijke personeel staande, die een deel van hun tijd aan
dit werk wijden. Reeds in 1880 was de Heer J. X. Scheltema als
honorair conservator aangesteld voor het voorloopig catalogiseeren der
pamfletten, platen en handschriften tot de verzameling der Remonstrantsche
Kerk behoorende. Sedert 1888 was Dr. E. H. G. Thijssen behulpzaam bij
het catalogiseeren der geneeskundige werken; hij verkreeg in 1888 den-
zelfden titel. Beiden overleden in 1895. Sedert 1891 zijn er tijdelijke conser-
vatoren aangesteld tegen eene Icleine geldelijke toelage. Er zijn nu twee
conservatoren voor de handschriften in functie, waardoor het mogelijk
was reeds twee deelen van een nieuwen handschriften-catalogus te voltooien.
In 1900 zijn twee conservatoren voor de gedrukte boeken aangesteld,
waardoor, zooals boven vermeld is, het werk aan den 'systematischen
catalogus in geregelden gang gebracht is, terwijl ook in de catalogiseering
van andere verzamelingen (oude dissertaties en pamfletten) weer voortgang
gekomen is.
Eene voorname plaats nam in de organisatie van 1878 de bouw
van eene afzonderlijke doelmatige boekenbewaarplaats in. Dit is dan
ook voor eene aangroeiende bibliotheek eene levenskwestie. Het plaatsen
van boeken in kamers en gangen, en op zolders van een niet daartoe
ingericht gebouw is niet vol te houden, het bezwaart den dienst ont-
zettend, maakt het onmogelijk de bezoekers vlug te helpen, en kan
niet lang voortgezet worden, daar de ruimte veel te spoedig te kort
schiet. Wie Rogge's beschrijving van de opstelling der bibliotheek in het
gebouw op de Heerengracht leest, begrijpt dan ook dat men in 1878 reik-
halzend uitzag naar een doelmatig boekengebouw. Voor de administratie
en de ontvangst der bezoekers werd ook toen weer een bestaand gebouw
zoo goed als het ging ingericht, maar daarachter door een gang er mee
verbonden verrees het nieuwe boekenhuis, eigenlijk niets dan een regel-
1) H. J. Mehlee, adjunct-bibliotliecaris; A. A. Gaxdeeheyden en H. van Hall,
assistenten; M. Visser en G. Weerman, beambten; P. A. Smidt, R. A. Velluuizen,
J. N. J. Jexsex, amauucnses.
XXIV
matig yeplaaLste i-eek« buekeukasten. dimr liissclieiilijiKeiide ij/.eren roosters
in vier verdiepingen verdeeld, en met een glazen dak gedekt. Hier kan
in eene betrekkelijk kleine ruimte een zeer groot getal boeken geplaatst
worden, on wel zoo dat door eene eenvoudige nummering elk gevraagd
werk dadelijk gehaald kan worden. In 1881 werd de bibliotheek naar het
nieuwe gebouw ovorgel)racht, en in het verslag over 1882 kon bericht
worden dat het aanvankelijk in alle opzichten aan de verw^achtingen had
beantwoord. „Het gebouw dat geheel voor de boekerij is ingericht, bleek
ruimte genoeg te bieden voor eene behoorlijke plaatsing van alle boekon,
ondanks de belangrijke uitbreiding van de bibliotheek in den jongsten tijd.
Doch, wanneer, gelijk in de laatste jaren, geheele bibliotheken ten geschenke
gegeven of in bruikleen afgestaan worden, zal binnen kort de ruimte niet
meer voldoende zijn." Dit was inderdaad reeds spoedig het geval; in 1885
moest eene groote massa dagbladen elders — op den zolder van de hoogere
burgerschool in de Marnixstraat — worden geplaatst, en toen in 1889 de
boekerij van Felix Meritis aan de Stad geschonken werd, moest de biblio-
thecaris met aandrang om uitbreiding der boekenruimte verzoeken.
Sedert is men, hoewel de aangroei niet minder sterk werd, met
kleine hulpmiddelen blijven werken. In 1890 werd de bibliothecariswoning
ontruimd, waardoor twee groote vertrekken beneden en een drietal boven-
kamers voor plaatsing van boeken beschikbaar kwamen. In 1892 was deze
ruimte weer geheel ingenomen, en werden rekken aangebracht op gangen
en portalen, in 1894, toen de nood weer zeer drong, nieuwe rekken op
zolder en vliering, in 1899 weer nieuwe rekken, voornameliik op den
voorzolder die steeds als niet sterk genoeg beschouwd was, maar nu na
onderzoek toch bruikbaar werd geacht. Nu ook deze ruimte weer zoo goed
als vol is, komt toevallig door ontruiming van de conciërgewoning w^eer
eene rij kamers boven de groote leeszaal beschikbaar, waardoor het, zoo
de draagkracht voldoende zal blijken, weer mogelijk zal worden althans
nog anderhalf jaar voort te werken.
Intusschen is de toestand reeds nu even gebrekkig als die in het oude
gebouw vóór 1881 volgens de beschrijving moet geweest zijn, al wordt zooveel
mogelijk zorg gedragen dat de bediening van het publiek onbelemmerd
doorgaat. De plaatsing der boeken in tal van uiteenloopende vertrekken,
in twee gebouwen die alleen gelijkvloers door een gang verbonden zijn, is
hoogst onpractisch. Het overleg om plaats te vinden waar geene plaats
meer is, belemmert sinds jaren de goede administratie. Een en ander
maakt de vlugge bediening die het publiek verlangt, onmogelijk. De
tijdschriftreeksen die in een goed ingericht gebouw in eene geregelde orde
naar de nummers moeten geplaatst worden, staan nu reeds op vier of vijf,
weldra op zes of zeven plaatsen in de uiteenliggende localen. In het
geheel geen behoorlijke plaats is er voor partijen boeken die nog moeten
uitgezocht en gecatalogiseerd worden ; evenmin voor dubbelen waaraan
nog geene bestemming gegeven is. Deze moeten op tafels en op den
grond worden neergelegd, en vullen gaandeweg alle localen die niet voor
het publiek vrijgehouden worden. Eindelijk is het moerendeel der in do
XXV
laatste jaren betimmerde zolders en vlieringen eigenlijk voor plaatsing
van boeken ongeschikt. Het eenige lichtpunt is de hoop dat eindelijk iets
beters zal worden gedaan, waardoor althans het totale vastloopen van de
administratie zal worden voorkomen. Eene werkelijke uitbreiding van
het boekengebouw, in 1889 door den bibliothecaris aangevraagd, in 1892
op nieuw dringend aan de autoriteiten aanbevolen, wederom in 1893, in
1894, in 1895 en volgende jaren, eindelijk in 1898 ernstig ter hand genomen,
is in 1901 door Burgemeester en Wethouders aan den Kaad voorgesteld,
en zal, hoewel tijdelijk aangehouden door een tegenvoorstel van eenige
Raadsleden die tegelijk stichting van een volksbibliotheek door do Gemeente
wenschen, toch wel eerstdaags in behandeling moeten komen. Het bouw-
plan geeft „het aantal strekkende meters boekenplank" van het bestaande
boekengebouw op 5300, van den ontworpen aanbouw in vijf verdiepingen
op 5700 aan; men zou dus meenen dat de ruimte meer dan verdubbeld
werd. Nemen we echter in aanmerking dat zeker dadelijk 1600 meter zal
ingenomen worden door de tijdschriftenreeksen die nu door nood ge-
dwongen naar het voorgebouw zijn overgebracht, en de couranten die nog
steeds boven de hoogere burgerschool in de Marnixstraat staan, dan is
het duidelijk dat de voorgestelde uitbreiding veel geringer is, dat zij
slechts voor den eersten tijd hulp brengt. Nu de ondervinding leert dat
eene reeks van jaren noodig is voor de voorbereiding en uitvoering van
zulk een plan, zal het zelfs geraden zijn, terstond weder een nieuwen
aanbouw te gaan ontwerpen.
De buitengewoon sterke aangroei van de bibliotheek sinds 1878 is
niet in de eerste plaats aan den aankoop van boeken toe te schrijven,
ai werd daarvoor ook veel meer besteed dan in het voorafgaande tijdvak.
Nog in den loop van 1878 werd het jaarlijks — buiten de' tractementen
van het personeel — voor de Bibliotheek te besteden bedrag op/" 11000. —
vastgesteld. In de volgende jaren herhaaldelijk iets verhoogd, bereikte het
in 1885 /■ 12000.-, in 1892 f 13000.-, sedert 1898 is het op f 15000.-
bepaald. Het bedrag dat hiervan voor aankoop van boeken besteed kon
worden, bedroeg eerst ongeveer /■7OOO. — , nu ongeveer /" y600.— 'sjaars.
Hierbij kwamen in de eerste jaren enkele duizenden uit het fonds-
WiLLEUMiEK en eenige kleinere schenkingen, en nu sinds 1900 een klein
bedrag uit het fonds-PoTGiETER. Deze bedragen, hoe groot ook in verge-
lijking van de 1000 of 1200 gulden die in de voorgaande periode jaarlijks
besteed werden, kunnen echter met het oog up het toenemende gebruik dat
van de bibliotheek gemaakt wordt, niet in de verte voldoende geacht worden.
De organisatie heeft indirect aan de bibliotheek een veel sterkeren
aangroei bezorgd dan door aankoop. Een groot aantal genootschappen en
instellingen waren in 't bezit van boekerijen, die in beperkten kring
nuttig waren, maar waarvan de bestuurders zelve gevoelden dat zij meer nut
zouden stichten, wanneer zij deel uitmaakten van eene. behoorlijk georgani
seerde openbare bibliotheek. Reeds sedert 1853 hadden de Curatoren van het
Athenaeum met verschillende instellingen contracten gesloten, waarbij deze
hare boekerijen in bruikleen aan de Stad afstonden. Enkele van deze, met
XXVI
name liit' van de Nederlaudsche Maatsehappij tot hevorderiiij^ der geneeskunst
(sedert 18551, van het Evangelisch-Luthcrsclie seminarium (sedert 1871),
van liet GonooLsehap tot zedelijke verbetering der gevangenen (sedert
1874), maken ook nu nog op denzelfden voet deel uit van de Universiteits-
Bibliotheek. Met de organisatie-plannen kwamen dadelijk een aantal
belangrijke verzamelingen hierbij, reeds in 1878 die van de Remonstrantscho
kerk, in 1880 die van het Kon. Ned. Aardrijkskundig genootschap, en van
het Wiskundig genootschap „Een onvermoeide arbeid komt alles te boven",
in 1881 die van de Maatschappij tot bevordering der toonkunst en van
de Veroeniging voor Noord-Nederlands muziekgeschiedenis, in 1883 de
Paedagogische bibliotheek van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap;
later volgden nog verscheidene kleinere maar niet onbelangrijke collecties i),
het laatst de verzameling werken van en betreffende Vondel en zijne
tijdgenooten, belioorende aan do Vereeniging Vondelmuseum (1902).
Andere genootschappen lieten hunne boekerijen aan de Stad na, zooals in
1877 het Letteroefenend genootschap tot Nut en beschaving, in 1889 de
maatschappij Felix Meritis. De groote boekerij van het Genootschap ter
bevordering der natuur-, genees- en heelkunde, werd in 1880 aan de
Stad geschonken.
Niet minder belangrijk waren de schenkingen en legaten van
particulieren. Reeds in 1875 werd de groote letter- en geschiedkundige
boekerij van wijlen E. J. Potgieter, in het volgende jaar de geneeskundige
van wijlen Dr. F. W. Rive geschonken, en sedert is er bijna geen jaarverslag
waarin niet van belangrijke schenkingen of legaten gewag wordt gemaakt.
De voornaamste zijn de geneeskundige boekerijen van Prof. Lehmann (1880),
Prof. J. VAN Geuns, Dr. C. E. Heynsius (1881), Prof. C. B. Tilanus (1883),
Prof. C. L. WuRFBAiN, Prof. J. W. R. Tilanus (1891), Prof. H. Hertz (1892), Dr.
G. A. N. Allebé (1893), Dr. D. da Costa Gomez de la Penha (1899), de natuur-
wetenschappelijke van Dr. C. M. v. d. Sande Lacoste (1887), rechtsgeleerde,
letterkundige en godgeleerde boekenverzamelingen van Jhr. Mr. J. de Bosch
Kemper, G. Schimmelpenninck, J. Hilman (1881), Mr. M. H. Godefroi (1882), Mr.
A. D. DE Vries Az. (1884), v. Eeohen & Go. (1887), A. J. de Bull, Prof. A. Beaujon,
Mej. D. M. DE Vries (1891), P. W. Korthals, Mr. P. A. Brugmans (1892), Dr. L. J.
Suringab, Mej. S. J. Potgieter (1898), Mr. Jos. van Eik, Mr. N. J. den Tex
(1899), Mr. S. J. Hingst, Mr. J. C. de Koning (1901), Prof. J. C. G. Boot (1902).
Hierbij zijn tallooze kleinere schenkingen niet vermeld, ook niet de kostbare
en deels omvangrijke geschenken van bijzonderen aard, zooals die van de
heeren Henriques de Gastro (1887) en Langerhuizen (1898 en 1900). Geheel
op zich zelf staat de Bibliotheca Rosenthaliana, de groote en kostbare boekerij
van hebraïca en judaica, door den heer L. Rosenthal bijeengebracht,
door de familie ten geschenke gegeven (1880), en sedert geregeld door
1) Contracten zyn nog gesloten met de Philhelleenscho Vereeniging (1890), met
de Ned. Maatsch. v. tuinbouw en plantkunde en met het bestuur der Algemeene
Pharmaceutische Bibliotheek (1891), met de Vereen, voor Staathuishoudkunde en Statistiek
en het Genootschap voor munt- en penniugkunde onder de zinspreuk Concordia res
parvae crescuut (1893), en met de Evangelische Maatschappij (1897).
XXVII
Baron G. Rosenthal belangrijk uitgebreid, i) Verscheidene der bovengenoemde
in brnilvleen gegeven bibliotheken, zooals die van het Wiskundige en het
Aardrijkskundige genootschap, en de Paedagogischc bibliotlieek kreger.
eveneens door legaat en schenking geheele boekerijen.
Men behoeft slechts de namen van al deze personen en genootschappen
door te loopen, om dadelijk te zien dat deze wassende toestrooming van
boeken, zoowel aan het studecrende als aan het niet-studeerende publiek,
moest ten goede komen. De naam Universiteits-Bibliotheek, waarmee het
wetenschappelijke karakter der instelling, en haar verband met de stedelijke
Universiteit wordt aangeduid, heeft dan ook nooit eene beperkende strekking
gehad, en de sterke uitbreiding van den kring van bezoekers is voor een
groot deel onder de niet-studeerende burgerij te vinden.
Catalogi vau de Uiüversiteits-Biljliotlieek 1S78— ümi,
gedrukt als grondslag voor de kaarkatalogl (zie blz. xxi v)g.).
Catalogriis (k'r aaiiuiustcn. Doorloopende lijst, niet oppervlakkige
systematische indeeling, verder alphabotische rangschikking.
Gedurende de jaren 1878—1888 gemiddeld jaarlijks 113 blz.
„ „ „ 1884-1889 „ „ öl .,
„ „ 1890-1895 „ „ 200 „
„ „ 1896-1901 „ „ 224 „
Catalog'us van boeken betrekking hebbende op de Wetenschap der
samenleving, uit de bibliotheek van wijlen Jhr. Mr. J. dk Bosch Kempür,
aan de Bibliotheek der universiteit van Amsterdam ten geschenke gegeven
door zijne kinderen. 122 blz. Amsterdam 1878. 8".
Catalogus van de bibliotheek vau wijlen Franz "'Vilhelm Rn e,
Dokter in de geneeskunde te Amsterdam, ten geschenke gegeven door zijne
echtgenoote Mevr. de Wed, M. B. A. Rive, geb. Fuchs. 59 blz. Amsterdam.
1879. 80.
1) Voor dezo boekerij is eun afzonderlijk locaal ingericht, dat twee dagen in de
week voor het publiek geopend is. De Conservator is dan aanwezig, om de bezoekers
te helpen, en de aanwinsten in te schrijven. Voor het maken van een nieuwen
catalogus bluft geen tijd over. Het aantal bezoeken r\jst zelden boven de 700 per jaar.
1881
46
1888
1889
495
582
1895 ,
18%
1897
,545
1882
69
SS
512
1883
1890
594
462
1884
75
1891
734
1898
526
18a5
143
1892
687
1099
494
1886
280
1813
773
1900
563
I8a5
S83
1894 ,
565
1901
607
Conservator was tot 1889 M. Roest Mzx., daarna J. M. Hillesdm.
XXVIII
Catalogus van ili; hibliotlieek van wijlen Evkuhardus Jüiiannes
PoTGiKTER. aan de Bibliotheek der universiteit van Amsterdam ten geschenke
gegeven door Mej. S. J. Potgieter. 193 blz. Amsterdam 1879. 8".
Uibliothcca Oraeca. Catalogus van boeken aan de Bibliotlieek der
universiteit van Amsterdam ten geschenke gegeven door den hooglecraar
Dr. J. C. G. Boot bij gelegenheid van liet tweehonderd-vijftig-jarig bestaan
van Atlienaeum en Universiteit. 24 blz. Amsterdam 18S2. 8".
Catalog-iis van boekon over rechtsgeleerdheid en staatswetenschappen,
aan de Bibliotheek der universiteit van Amsterdam ten geschenke gegeven
bij het 250-jarig bestaan der Instelling van Hooger Onderwijs, door oud-
studenten in de rechtsgeleerdheid aan het voormalig Athenaeum illustrc.
10 blz. Amsterdam 1882. 80.
Catalogrus van boeken over letterkunde en geschiedenis aan de Stad
gelegateerd door wijlen Joh. Hilman. 46 blz. Amsterdam 1882. 8".
Catalog-iis eener verzameling van nieuwere Latijnsche dichters on
prozaschrijvers, aan de Stad gelegateerd door wijlen Mr. G. Schimmelpenninok.
16 blz. Amsterdam 1882. 8o.
CatalojjBs van boeken over de Roomsch-katholieke kerk in het
algemeen en de orde der Jezuïeten in het bijzonder, aan de Stad vermaakt
door wijlen Mr. G. Schimmelpennjnck Jz. 69 blz. Amsterdam 1883. 8'^'.
Catalog-us van de bibliotheken van wijlen de hoogleeraren Dr. L.
Lehmann en Dr. J. van Geuns en van eene verzameling boekwerken
geschonken door Dr. C. E. Heynsius. 142 blz. Arasterdam 1883. 8o.
lïUiliotlieca Voiideliaiia. Catalogus van boekwerken van en over
Joost van Vondel, bijeen verzameld door wijlen Mr. A. D. de Vetes Az.
Aan de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam ten geschenke gegeven
door zijne broeders en zusters. 32 blz. Amsterdam 1884. 8'^.
Catalog-us van boekwerken, door de regeering van Portugal ingezonden
voor de geneeskundige afdeeling van de Intern, kolon. en uitvoerhandel-
tentoonstelling, en daarna ten geschenke gegeven aan de Universiteits-
bibliotheek. 4 blz. Amsterdam 1884. 80.
Catalogus van een belangrijk gedeelte der boekerij van rechtsgeleerd-
heid en staatswetenschap, verzameld door Mr. M. H. Godefroi. Aan de
Bibliotheek der universiteit van Amsterdam geschonken door Mevr. de
Douairière Godefroi. 216 blz. Amsterdam 1887. 8ü.
Amerlcana. Boeken, bescheiden, kaarten, enz. betreffende den Ameri-
kaanschen vrijheidsoorlog en de vestiging van de republiek der Vereenigdo
Staten van Noord-Amerika. Aan de Universiteits-Bibliotheek geschonken
door de firma van Eeghen & Co. 27 blz. Amsterdam 1888. 8o.
XXIX
Alplial)etisclio lijst der l)oeken aan de Universiteits-Bibliotlieek ver-
maakt door wijlen C. M. van der Sande Lacoste. 17 blz. [Amsterdam 1888]. 8".
Philhelleeiische Veroeiiiging-. 8 blz. [Amsterdam 1889|. 80.
üuiTersiteits-Bibliotheek te Amsterdam. Aanwinsten op het gebied
des wis- en natunrknndige wetenschappen, Dec. 1891 — Maart 1892,
grootendeels behoorende tot de Algemeene Pharmaceutische BibliotJieek.
17 blz. [Amsterdam 1892]. &>. - Overdruk.
UuiYersiteits-Bibliotlieok te Amsterdam. Verzameling van werken
over staathuishoudkunde en statistiek, nagelaten door Prof. A. Beaujon,
aan de Bibliotheek geschonken door Mevr. de Wed. Beaujon— Schill. 23 blz.
[Amsterdam 1892]. S^.
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Aanwinsten over 1892
op het gebied van plantkunde en tuin- en landbouw, grootendeels behoo-
rende tot de boekerij der Nederl. Maatsch. voor tuinbouiv en 2)lantl;imde.
35 blz. [Amsterdam 1892.] 8". - Overdruk.
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. ZVeo/?eMe)2f ca, 1889 — 1892.
If; blz. [Amsterdam 1892]. 8».
Bihlerdijkiaiia. Boeken en gedrukte stukken uit de collectie Bllderdijk-
Jerouimo de Vries, door Mej. D. M. de Vries aan de stad Amsterdam
geschonken. 12 blz. [Anasterdam 1895]. 8". — Overdruk.
Bil)liotheck der Universiteit van Amsterdam. Catalogus 1896—1897.
Afd. Rechts- en Staatswetenschappen. 61 blz. [Amsterdam 1897]. 8". —
Overdruk.
Hierin is een groot deel van do bibliotlieek van Mr. P.A. Brugmans opgenomen.
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Boekerijen van wijlen
A. .J. DE BuLL en Mej. S. J. Potgieter en andere aanwinsten op het gebied
der nieuwe letteren. 64 blz. Amsterdam 1900. 8^K — Overh-uk.
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Boeken en brochures
over de Roomsch-katliolieke kerk in 't algemeen en de orde der Jezuïeten
in 't bijzonder. 244 blz. Amsterdam 1901. 80.
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Catalogus van genees-
kundige werken 1891-1901. Amsterdam 1901. 8'.
Verzameltitel voor de volgende werken :
Catalogus van de boekery van het Genootschap ter bevordering der natuur-.
genees- en heelkunde te Amsterdam. Ie dl. 178 blz. Amsterdam 1874. 8«.
Catalogus van geneesk. werken, Ie ged. 32 blz. Amst. 1891. 8o.
Catalogus van geneesk. werken, 2e ged. 112 blz. Amst. 1893. 8».
Catalogus van werken over chirurgie. 228 blz. Amst. 1892. 8».
Catalogus van geneesk. werken, 4e ged. 44 blz. Amst. 1894. 8".
Catalogus van geneesk. werken, 5e ged. 51 blz. Amst. 1901. S».
Catalogus van geneesk. werken, 6e ged. 75 blz. Amst. 1897. 8».
Overdrukken van du afd. geneesk. van den catalogus uver de jaren 1894-1899.
XXX
Ter perse :
Boekerij van wijlen Mr. J. C. de Koning, met andere aanwinsten
op hot gebied der staats- en rechtswetenschappen en der nieuwo letteren.
In voorbereiding :
Boekerij van wijlen Prof. J. C. G. Boot, met andere aanwinsten op
het gebied der classieke letteren.
Catalogi niet voor invoeging in de kaartcatalogi bestemd.
Teiito<nistelliiig' van voorwerpen betr. het Athenaeum illustre en de
gemeentelijke universiteit te Amsterdam. 8 Jan. 1632—8 Jan. 1882. 37 blz.
Amsterdam 1882. 80.
Bibliothèqne de l'üniversitó d'Amstordam. Notice des objets exposés.
32 blz. Amsterdam. 1883. 80.
Lijst van vervolgM'erkeii aanwezig in de Universlteitsbibliotlieok en
in andere openbare verzamelingen van Amsterdam. 24 blz. Amsterdam
1884. S'l
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Tooneel-catalogns,
Nederland, ccxvi kol. Amsterdam 1895. 4".
Catalog'i van iu brnikleeii ontvaiifireii verzamelincreii.
Alleen opgenomen voor zoover niet reeds vervangen.
Catalogus der boekerij der Nederlandscke Maatschappij ter bevordering
der geneeskunst. Arasterdam 1861. 8". (Zie boven blz. xvi.)
1^' supplement. 100 blz. Amsterdam 1867. 80.
2e „ 183 „
3e „ 24 „
4e „ 16 „
6'' „ 38 „ „
8e „ 37 „
9e „ 43 „
lOe „ 40 „
He 44
Catalogne do manuscrits de Pierre Camper et do lettres inéditeséorites
par lui OU a lui adressées qui se tronvent dans la bibliothèque de la /SocieYe
Neei'landaise poiir les progrès de Ia rnédecine h Arasterdam. 18 blz.
Amsterdam 1881. 8".
1882.
8".
1884.
8».
1885.
8".
1888.
8".
1891.
8«.
1892.
8".
1894.
8».
1897.
8".
1899.
8".
1902.
8«.
XXXI
Catalogus van de bibliotheek van het Evangelisch Luthersch seminarium.
253 + XIII blz. Amsterdam 1876. 8".
Supplement I. 8 blz.
„ II. 13 „
„ III. 19 „ Amst. 1896. 8". - Overdruk.
Catalogus der boeken uitmakende de boekerij van hot Genootschap
tot zedelijke verbetering der gevangenen, in bruikleen ge^Qwen aan de
Bibliotheek der universiteit van Amsterdam, 43 blz. Amsterdam 1880. 8°.
BesclirijveiKle catalogus der pamfletten- verzameling van de boekerij
der Remonstrant sche kerk te Amsterdam, door H. C. Rogge. 3 stukken,
5 afd, Amsterdam 1862-1865. 8^
Elke afd. met afzond, titel en pagin.
I. 1. Bibliotheek der remonstrantsche geschriften. 313 blz. 1863.
I. 2. Geschriften betr. de geschiedenis der Remonstranten. 108 blz. 1864.
ir. 1. Bibliotheek der contra-remonstrantsche en gereformeerde geschriften. 275
blz. 1865.
II. 2. Geschriften betr. de Nederlandsche hervormde kerk, de socinianeu, kwakers,
hernhutters, doopsgezinden, collegianten, lutherschen, roomschen, en van
protestautsche godgeleerden in het buitonland. 172 blz. 1864.
III. Stukken betreffende de geschiedenis van Nederland on andere landen.
70 + 28 blz. 1862.
Catalogus der boeken en handschriften van de bibliotheek der
Eemonstrantsche gemeente te Amsterdam. 118 blz. Amsterdam 1877. 8".
Lijst der kaartou in bezit van het Nederlandsch Aardrijkslumdiij
Genootschap op 1 .Januari 1887. 47 blz. Amsterdam 1887. 8".
Lijst vau boeken behoorondo aan het Kon. Nederlandsch Aardrijks-
kundig GmootscJiap. 80 l^lz. Amsterdam 1891. 8".
Catalogus der bibliotheek van het Wiskundig genootschap: Een onver-
moeide arbeid komt alles te 1)oven, te Amsterdam. 112 blz. Amsterdam
1883. 8".
Eerste vijfjarig vervolg. 20 blz. 8'\
Vervolg 1 Jan. 1891. 15 blz. 8».
3'- vervolg 1 Jan. 1893. 20 blz. 8".
4c' vervolg 1 Jan. 1897. 43 blz. 8".
Catalogus van de bibliotheken der Maatschappij tot bevordering der
toonkunst, en der Vereeniging voor Noord-Nederlands vmziekgescMedenis.
145 4- XXII blz. Amsterdam 1884. 8".
Supplement. 47 blz. Amsterdam 1895. 8".
xxxu
t'atalog'us van de Paedagogische bibliotheek van het Nederlandsch
Onderwijzers-Genootschap. 225 blz. Amsterdam 1891. 8".
Supplement. 248 blz. Amst. 1899. 8'.
Aanwinsten 1899/1900. 42 blz. Amst. 1900. 8". -Overdruk.
Aanwinsten 1900/1901. 52 blz. Amst. 1902. 8". -Overdruk.
Catalog:! vaii haudsclirifteu.
t'ataloii-us van liaiulsclirifteu uit de bibliotheek van wijlen den hoog-
leeraar Willem Moll, door Curatoren der Universiteit van Amsterdam
aangekocht uit de schenking van Mr. C. M. J. Willeumier voor de Biblio-
theek der universiteit van Amsterdam. 17 blz. Amsterdam 1880. 8".
Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Catalogus der hand-
schriften. I. Schenking-DiEDERicHs, Nederiandsche afdeeling. Bewerkt tloor
J. Hellendoorn. 312 blz. Amsterdam 1899. 8".
Catalogus der handschriften. IL De handschriften der
Stedelijke Bibliotheek, met de latere aanwinsten. Bewerkt door M. B. Mendes
DA Costa, xxxix -f 277 blz. Amsterdam 1902. 8".
Ter perse:
. Catalogus der handschriften III. Schenking-DiEDERiCHS.
Fransche afdeeling.
In voorbereiding:
. Catalogus van de handschriften der Remonstrantsche
Kerk, en van die van andere in bruikleen ontvangen verzamelingen.
. Cat,alogus van brieven, niet behoorende tot de schenking-
DlEDEinCHS.
xxxiii
De handschriftenveezameling sedert 1878.
Ieder die het bovenstaande overzicht van do ontwikkeling der
Bibliotheek in de laatste vijfentwintig jaren gelezen heeft, zal begrijpen,
dat de handschriftenverzameling van de Stedelijke Bil^liotheek, waarvan de
geschiedenis hiervoor is geschetst, slechts een klein deel is van den geheelen
handschriftenvoorraad die nu in de Universiteits-Bibliotheek bewaard wordt.
Nagenoeg" elke grootere schenking, ieder bruikleencontract bracht vanzelf
met de boeken een kleiner of grooter getal handschriften aan. Bovendien
werden dikwijls enkele handschriften of geheele verzamelingen van manu-
scripten geschonken of gelegateerd, en eindelijk werd door aankoop zeer
veel verkregen. De in bruikleen ontvangen handschriften zijn meestal
met de boekerijen waartoe zij behooren, beschreven. Eene vervanging van
al deze in tal van catalogen en supplementen verspreide beschrijvingen is
natuurlijk gewenscht, te meer, daar zij dikwijls geheel onvoldoende zijn.
Nog noodiger scheen echter een nieuwe catalogus van de in eigendom aan
de Stad behoorende handschriften; van de aanwinsten was alleen de in
1880 gekochte collectie Moll gecatalogiseerd (zie bl. xxxii), en al is het
overige meerendeels van veel minder belang, toch deed zich de behoefte
aan een catalogus, waarin alles weer bijeen te vinden is, steeds sterker
gevoelen. Intusschen scheen het wenschelijk, de brieven afzonderlijk,
alfabetisch te beschrijven, om hiervoor eenheid van systeem te verkrijgen
met de beschrijving van de collectie-DiEDEEicHs.
Dit deel van den catalogus bevat dus alle handschriften die aan de
Stad behooren, met uitzondering van de brieven, i) Om in de groote
massa eene eenigzins overzichtelijke orde te brengen, is eene indeeling
in hoofdgroepen aangebracht, terwijl een alfabetisch register tegelijk het
opzoeken naar namen, onderwerpen en vakken mogelijk maakt. Evenals
in den catalogus Diedeeichs zijn de nummers en letters die de plaatsing
in kast of doos aanwijzen, zooveel mogelijk bij eiken titel gedrukt.
Yoorop gaat eene kleine bibliografische afdeeling, waarop de Ooster-
sche handschriften volgen. Deze zijn vermeerderd met eene collectie hand-
schriften uit onzen Indischen arschipel, op palmbladen, op een na — een
1) Uitgezonderd z;jn ook de handschriften dor op zichzelve staande Bibliotlieca
Rosenthaliana.
XXXIV
wariga van Felix meritis — in 1898 geschonken door don Heer R. van Eck
te Breda. De volgende afdeeling is vermeerderd met een Grieksch hand-
schrift (72), geschenk van Mr. W. W. v. Lennep, en eene zeer groote ver-
zameling dictaten en philologischo aanteekoningen, uit do IS^en IQeeeuw;
de jongste dezer aanwinsten, de dictaten van wijion Prof. J. C. G. Èoot,
kon eerst in het supplement worden opgenomen. Voor de moderne letter-
kunde (Nederlandsch en vreemde talen) bracht een geschenk van den
Heer Bormans (1890) eene belangrijke aanwinst van oude tekstfragmenten,
terwijl de latere literatuur door de groote verzamelingen Hilman,
Potgieter, de Büll enz. zeer vermeerderd werd. In twee kleineren
afdeelingen wordt bijeen vermeld wat op onderwijs en opvoeding —
de geschiedenis van het Athenaeum illustre vooral — betrekking heeft,
en wat van wijsgeerigen inhoud is. Dan volgt de afdeeling godgeleerd-
heid, waarin de groote verzameling middeleeuwsche teksten, van Prof.
MoLL afkomstig — nu en dan door aankoop nog vermeerderd — op don
voorgrond komt; verder is de verzameling dictaten sterk aangegroeid,
terwijl eindelijk het groote werk van P. A. Borger (n". 749) als bijzonder
])elangrijk voor de geschiedenis der Hervormde kerk in ons laüd vermel-
ding verdient. Voor de Rechts- en Staatswetenschappen brachten de
collecties Brugmans en de Bosch Kemper belangrijke aanwinsten. Voor
de geschiedenis kwam het een en ander uit de boeken van wijlen
Mr. N. J. DEN Tex, terwijl eene afzonderlijke afdeeling genealogie en
personalia in alphabetische orde een aantal stukken van de meest ver-
schillende herkomst bevat, waaronder eene verzameling papieren van de
families van Limborch, de Riemer, van der Meersch e. a. afkomstig, in
1893 aangekocht. De afdeelingen land- en volkenkunde en wis- en natuur-
kundige wetenschappen zijn niet zeer omvangrijk, de Geneeskunde groeide
vooral door de collectie van Geuns iets sterker aan. Bij de afdeeling
Schoone kunsten verdient de schenking van den Heer Eisenmann te
Cassel (1895) afzonderlijk vermelding (nrs. 1446, 1447). Verder zijn de
aanwinsten op tooneelgebied niet onbeduidend ; naast de verzameling
HiLMAN zijn vooral de hss. van C. W. Thöne (schenking 1899) en die
van den heer en mevrouw Verbeek-van der Sande (gekocht in 1902)
voor het Amsterdamsche tooneel van belang (nrs. 1504, 1579, 1580). Eenige
oude missalen van het kasteel Heeswijk afkomstig (no. 1515— 1818) behooren
tot de laatste aankoopen. i)
Daar bij deze geheel nieuwe indeeling der verzameling de handschriften
van een zelfde herkomst over verschillende afdeelingen verspreid zijn, volgen
hier eenige tabellen, waarin de nummers van de handschriften die uit ééne
verzameling afkomstig zijn, bijeen zijn geplaatst. Het is geene compleete
opgave van de herkomst van allo aanwinsten; dikwijls is niets genoteerd,
soms om de onbelangrijkheid, soms omdat de schenkers niet wilden dat
van hunne schenking melding werd gemaakt.
1) Aangekocht zyn, behalve de verzameling Moll en do colloctio van LiMnoncH.
o.a. de nrs. 582, 622, 804, 818, 928, 1564.
XXXV
Van de handscliriHen der Stedelijke Bibliutiieek zijn niet iu dezen
catalogus opgenomen de nrs. 54—56 (doze nrs. beliooren aan de Maatschappij
tot bevordering der geneeskunde), n". 176 (later te beschrijven onder de
brieven), en de nrs. 184, 190, 197, 200, 201, in 1878 naar het stedelijke
archief overgebracht. Voor de overige wijst de volgende tabel de nieuwe
nummers aan.
48
nieuw
Sted.
nieuw
Sted
nummer.
Bihl. nummer.
Bihl
32
38 ... . 647
11
34
39
648
78
38
40
649
79
39
41
895
80
40
42
41
81
49
43
635
82
1260
44
636
83
48
45
637
84
46
46
893
85
47
47
894
86
66
48
892
87
67
49
800
88
69
50
811
89
68
51
781
90
15
52
914
91
70
53
1053
92
71
57
1333
93
84
58
1334
94
85
59
1523
95
86
60
1442
96
89
61
905
97
498
62
1528
98
597
63
1470
99
598
64
1465
100
599
65
1443
101
1
66
1436
102
2
67
1448
103
1514
67'
1133
104
625
68
1438
105
639
69
501
106
640
70
265
107
641
71
144
108
642
72
145
109
643
73
250
. 110
644
74
87
UI
645
75
78
112
646
76
81
113
XXXVI
Sted.
jüeiiic
Sted.
nieuw
Sted.
nieuw
Bibl. nummer.
Bibl. nammer.
Bibl. nummer.
114 ... . 880
140 .... 679
166 ... . 1430
115
140
141 .
665
167 .
1403
116
5)( )( )
142 .
666
168 .
1331
117
899
143 .
667
169 .
1350
118
902
144 .
678
170 .
1239
119
921
145 .
664
171 .
1240
120
922
146 .
668
172 .
1550
1'Jl
920
147 .
670
173 .
1530
122
927
148 .
671
174 .
1471
128
977
149 .
669
175 .
1472
124
929
150 .
(575
177 .
247
125
277
151 .
630
178 .
248
126
278
152 .
626
179 .
218
127
1124
153 .
673
180 .
44
128
1125
154 .
672
181 .
45
129
279
155 .
674
182 .
214
130
479
156 .
677
183 .
131
131
959
157 .
708
185 .
901
132
962
158 .
793
186 .
955
133
932
159 .
785
187 .
1529
134
28
160 .
776
188 .
974
135
3
161 .
792
189 .
986
136
684
162 .
789
191—11
J6
979
137
680
163 .
814
198 .
495
138
682
164 .
853
199 .
926
139
676
165 .
831
Verder waren nog een aantal hss. in andere afdeelingen van den
catalogus der stedelijke bibliotheek beschreven, t. w. de nieuwe nrs. 5, 12,
18, 82, 211, 212, 596, 802, 803, 972, 973, 1332, 1351, 1452—1454, 1456—1464.
Van de verzameling Moll zijn niet opgenomen de nrs. 45, 73, 74,
78, 79 (geene handschriften; voor de beide laatste zie de noot bij 609),
n". 82 (fragmentblaadjes) en n". 90. Het laatste is in 1883 in ruil voor een
oud Amstordamsch drukje aan de gemeente Haarlem afgestaan. Ziehier
overigens de nieuwe nummers, die nu aan de handschriften der verzameling
gegeven zijn.
Catalogus
nieuw
Catalogus
nieuw
Catalogus
niemv
MolL
nummer.
Moll.
nummer.
Moll.
nummet
1 . .
. 533
1 . . .
. 511
12 . .
. . 521
2 . .
. 604
[7 var. .
. 512]
13 . .
. . 513
3 . .
. 570
8 . . .
. 515
14 . .
. . 514
4 . .
. 002
9 . . .
. 518
15 . .
. . 522
5 . .
. 547
10 . . .
. 516
16 . .
. . 519
6 . .
. 548
11 . . .
. 517
17 . .
. . 520
XXXVII
Catalogus
Moll. V
18
19
20
•31
•24
2ö
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
lueuic
immer.
r)23
587
524
525
527
5-28
529
530
472
536
537
538
539
540
541
542
579
543
544
565
545
546
Catalogus nleuiv
Mol
nummer
40
. . . 549
41
. . . 550
42
. . . 551
43
. . . 526
44
... 578
46
... 603
47
... 571
48
... 590
49
. . . 534
5(J
. . . 552
51
... 553
52
. . . 554
53
... 535
54
. . . 594
55
. . . 555
55'
. . . 556
56
... 593
57
. . . 569
58
... 610
59
... 580
60
. . . 591
61
. . . 588
;u,s (18
J5) ziin de vol
Catalogu
s- nieuw
Moll.
iiummei
62 . .
. . 601
63 .
. . 1520
64 .
. . 589
65 . .
. . 558
66 .
. . 592
67 .
. . 586
68 .
. . 585
69-71
. .608
72, 75
. . 609
76 .
. . 607
77 .
. . 606
80 .
. . 612
81 .
. . 1467
83 .
. . 595
84 .
. . 998
85 .
. . 7^28
86 .
. . 713
87 ^
. . 687
88 .
. . 910
89 .
. . 911
91 .
. . . 1140
92 .
. . . 1474
In den Tooneelcataiogus (1895) zijn de volgende hss. reeds beschreven :
•293, 303, 311, 319, 337—340, 351, 356, 358, 363, 369, 370,. 378, 411, 414,
415, 431, 439, 440, 442—445, 1130, 12^26, 1277, 1475, 1479—1481, 1484,
1486—1492, 1494—1500, 1502, 1505—1508, 1510—1512.
Van het letterlievend genootscliap Tot nut en beschaving zij)i
afkomstig de hss. 499, 500, 1319.
Van het Genootschap ter bevordering dor natuur-, genees- en heel-
kunde: 1249, 1357, 1359, 1402, 1405, 1407—1410, 1420, 14'29.
Van de maatschappij Felix Meritis: 10, U, 54, 288, 827—829, 855,
1307, 15-22, 1543.
Van het ontbonden studenten-gezelschap A. M. I. C. A., van het
leesgezelschap C. L. I. O. en van de Holl. Maatsch. van fraaie kunsten
en wetenschappen verzamelingen van archiefstukken: 488, 489, 1578.
Uit particuliere verzamelingen, meest door schenking en legaat,
een enkel maal door aankoop, zijn de volgende nummers afkomstig, i)
Beaujon. 865, 877, 878, 1547.
Beels. 13, 113—117, 125, 138, 139, 254, 313, 315—317, 320—324, 331,
496, 502, 503, 631—633, 705, 714, 799, 822, 833—835, 851, 852, 882, 933—936,
965, 967, 1024, 1072- 1074, 1175, 1289, 1290, 1338, 1521; 1526, 1527, 1537.
1) Tor wille der kortheid worden alleen de familienamen in alfabetische orde
genoemd.
XXXVllI
Tkding van Berkhüut. 2ï), HO. 70'.), TK». 1:^1. l:il().
Boot. 1584—1618.
Borger. 14. 475, 490, 6i)l, 735, 748,, 749, 751, 752, 756—758, 761,
768—767, 971, 997, 1044, 1046, 1129, 1468.
BORMANS. 80, 266—273, 300, 446—451, 459, 583, 584, 993.
Brugmans. 264 (biz. 261), 794 (blz. 261), 801, 805—808, 813, 825, 1555,
1566—1568, 1575, 1576, 1583, 1620, 1621, 1623—1627.
DE Bull. 424—430, 487, 1075.
Klinkenberg Dozy. 1531 — 1534.
DuKER. 16, 79, 97, 98, 102—107, 109—111, 150—156, 158—202, 207,
234, 237, 244, 260, 262, 263, 380, 494, 696, 784, 881, 888, 896, 897, 903, 904,
968, 1070, 1077, 1100, 1132, 1292, 1317, 1318.
VAN DUYL. 1108.
VAN EcK. 52, 53, 55—65.
VAN Geuns. 1313, 1343—1346, 1353, 1360—1366, 1370, 1372, 1373,
1377—1391, 1394, 1395, 1399, 1412—1417, 1421—1424, 1433.
Glasius. 37, 225, 650—663, 685, 912, 913, 938, 1328.
godefroi. 823.
Hilman (zie ook Tooneelcatalogus). 334 — 336, 357, 359, 362, 372,
373, 375, 383, 385, 386, 418—422, 432, 435—438, 441, 505, 945, 946, 1032,
1119-1122, 1476—1478, 1501.
Hofdijk. 990.
ScHüLTz Jacobi. 1455.
VAN Kampen. 423.
DE Bosch Kemper. 21—23, 25, 126, 127, 132, 134, 213, 255, 256,
347—349, 354, 366, 474, 491, 506, 507, 770—772, 775, 777—779, 782, 783,
786—788, 795—797, 810, 817, 836, 838—844, 846, 857—859, 861, 863, 864, 866—
874, 883, 939, 941, 943, 944, 983, 1031,1035,1069,1127,1135,1286.1440,1441.
Koning. 219, 220, 224, 908, 915.
Korthals. 51, 412, 413, 1099, 1138, 1139, 1293.
van der Sande Lacoste. 1354 — 1356.
van Limborch. 92, 285, 314, 332, 333, 753, lOol, 10ii5, 1038, 10.39
(grootendeels), 1040, 1052, 1056—1060, 1067, 1078—1082, 1084—1095, 1104.
1105, 1110, 1115, 1117, 1123, 1126, 1134, 1136, 1142—1164, 1169, 1170, 1173,
1174, 1176—1190, 1192, 1193, 1197, 1202—1204, 1225, 1227—1238, 1241,
1252, 1253, 1262—1264, 1266—1269, 1279, 1280, 1296—1302, 1450.
Muller. 275, 1050, 1194.
Potgieter. 24, 345, 382, 389—410, 416, 417, 454, 456, 463—471, 508,
509, 711, 1029, 1047—1049, 1107, 1168, 1207—1224,1261, 1281—1284, 1304-1306.
de Hoop Scheffer. 1295.
DEN Tex. 909, 931, 960, 1007-1009, 1011, 1013, 1014, 1016— lOlH, 1025, 1028.
van Beeck Vollenhoven. 1347, 1349, 1393.
DE Vries. 245, 249, 259, 282, 283, 298, 1064.
Vroom. 560.
XXXIX
De volgende aanteekoningen over enkele handschriffcon, na hot
afdrukken gemaakt, mogen hier ten slotte nog eene plaats vinden.
Van het testament van Buyck bezit het museum Amstelkring oen
authentiek exemplaar, gelijkluidend met het afschrift indertijd door Graaf
Nahüys aan onze bibliotheek bezorgd (hs. 2). Voluit afgedrukt in : De Bont,
Genealogische en ])iografische mededeelingen over de voorouders en afstam-
melingen van Joost Büyck Sijbrantz. Amsterdam 1902, blz. 95.
Voor hs. 520 (jf. zie men G. Visser, Hendrik Mande, 's Grav. 1899,
en dezelfde in Nod. Arch. v. kerkg. 1901 l)lz. 249 vlgg., waar de tekst van
bl. 86 — 97 is uitgegeven.
Over hs. 545a zie Meyboom, in Arch. v. Ned. kerkgesch. I bl. 173
vlgg. waar eenige varianten naar dit hs. zijn gepubliceerd.
Over hs. 555 zie H. Brugmans in den Gron. Volksalmanak v. 1902.
Hs. 557 is beschreven door G. H. v. Borssum Waalkes in Arch. v.
Ned. kerkgesch. 6e dl., 1897, blz. 272 vlgg. waar bl. 216ö— 233/> zijn afge-
drukt o. d. t. „Een tractaat misschien door H. iVIande opgesteld."
Hs. 574 heeft op bl. 13?^ het jaartal mccclxxxviij. Do l)and van dit
hs. is beschreven in: Weale, Bookbindings, onder n". 2U7.
De hss. door Moll gevonden in en geleend uit de familiebibliotheek
van het geslacht van Rhemen, berustende in den Gelderschen toren te
Spankeren, waarvan onze hss. 585 en 586 afschriften zijn, berusten nu
in het Rijks-archiefdepót te Arnhem. Een afschrift van het hs. D van de
hand van Acquoy met vele aanteekeningen is in de Koninklijke Bil)liotheek.
Zie Brinkerink in: Ned. Archief v. kerkgesch. 1901, blz. 320.
Over hs. 606 c zie Pijper in: xVrch. v. Ned. kerkgesch. A' blz. 245 vlg.
BIBLIOTHEKEN. — BIBLIOGRAPHIE,
a. JACOB BUYCK, Index siue Catalogus omnium Librorum meorum
et pretium eorumdem. (Blz. i.)
b. , Dominica 20 Trinitatis: De Nuptiis concio. (Blz. 49.)
c. , Dominica 21 Trinitatis: Ex Epislola(Pauli ad Ephes.),
de Armis Christianis. (Blz. 63.)
d. , In festo Nativitatis Chrisli concio: De triplici Christi
generatione. (Blz. 108.)
e. , Carmina Miscellanea. (Blz. 114.)
Eigenhandig geschreven. — 138 blz. f^. i D i
Op de eerste blz. het distichon :
„Vsserat haereticus cunctos, mea gaudia, Hbros,
Reddidit at numero fertiliore deus".
De Sermones de Armis Christianis zijn onderteekend: „Calcariae, anno 1589, pridie
beati Lucae Euangelistae.
De Carmina, waarbij enkele Hollandsche, schijnen meerendeels door Buyck omstreeks
1580— 1600 geschreven te zijn. Een gedicht op den Aartshertog Ernestus o. a.
slaat op gebeurtenissen in 1593 en 1594 voorgevallen.
De catalogus, alphabetisch gesteld, meerendeels op de voornamen der schrijvers, schijnt in
1577 samengesteld en tot 1588 bijgeschreven te zijn. Bij de later aangekochte werken
is de plaats, waar, en bij bijna alle de prijs, waarvoor ze zijn gekocht, aangeteekend,
en bij sommige is de bestemming aangewezen, bijv.: „Xantensis civitatis origo. Est
Liber scriptus, in Quarlo cu7n claustris. Etni Calcariae anno 1588 — 'paruo pretio, sed
magno dignus est. Post mortem meam cupio, ut donetur Capitulo sive Decano Xantensi,
cui non erit inutilis" .
De gedrukte boeken in dezen catalogus voorkomende zijn nog meerendeels in de
Universiteits-Bibliotheek aanwezig, van de handschriften slechts vier.
Translaat van het tweede Testament of Codicil van den Heere
Jacob Buyck, Canoniek tot Emmerick, van 4 September 1599, voor
den Notaris Jacobus Cocchemius.
Afschrift van 9 Maart 1858, naar het oorspronkelijke, voorhanden in
het Grafelijk Archief van Horstmeer en van Ahuys, gezegd Nahuys,
blijkens onderschrift van Graaf Nahuys te Utrecht. — 5 blz. f°.
I A 19^
In dit testament komt betreffende de bibliotheek van Buyck het volgende voor: „Myn
Librije met alle mvn boeken, wesende myn ryckdomme ende sinlichede, beveel ickgeheelijcken
zonder datter eenich boeck aff verdivalen sal moghen mijn broeder Hendrick totter tyd
dat hy de selve tot het gebruyck van imandt van ons bloedt die Catholyck is., ofte tot
een ander Catholyck gebruyck bekert" .
Vergelijk: Catalogus van de Bibliotheek der stad Amsterdam, 1856—58, Voorbericht
blz. V en den titel van hs. No. 27. — Zie ook: H. C. Rogge, Geschiedenis der
stedelijke boekerij van Amsterdam, blz. 4 en 5.
Extract uit de notulen van den Raad der gemeente van Amsterdam,
dd. 6 September 1797, waarbij o. m. bepaald wordt, dat de Stads
Bibliotheek éénmaal 's weeks voor het publiek zal open gesteld worden. —
3 blz. fo. I A 19-
J. SCHELTEMA, Verslag over de [ter Stads-biWiotheek (?)] in
handschrift aanwezige brieven van P. Czn. Hoopt. Amsterdam 6 April
1807. — R E 98
Catalogus op de Collectio Voorstiana (Verzameling Dissertaties,
Redevoeringen enz., zie Cat. II, pag. 8).
5 dln., met een alphabetischen index der schrijvers in 3 dln., benevens
nog I dl. index en i dl. register. — 4". VI F i — 10
Adversaria betrekking hebbende op de Bibliotheek der stad Amster-
dam, bijeenverzameld door P. A. Tielr. — In 4". portefeuille. IV F 10
Hieronder enkele gedrukte stukken.
Catalogus librorum lesuiticonun et Anti-Iesuiticonmi bibliothecae
GeRARDI SCHIMMELPENNINCK J. F. — - 8°. IV F 2
Lijst der boekwerken op 9 Jan. 1882 door Oud-studenten in de
Rechten aan de Universiteits-Bibliotheek ten geschenke aangeboden.
7 blz. met door H. Berkhout gecalligrapheerd titelblad. — i^. II B 22
Lijst der deelnemers aan het geschenk aan de Universiteits-
Bibliotheek in 1882. — ff'. Ap I
Catalogus der bibliotheek van de maatschappij Felix Meritis.
Bijgehouden tot 1830. — 4". VI E 17
Katalogus der bibliotheek van de maatschappij Felix Meritis,
1830 (2 ex.) en 1855, en van de afdeeling Koophandel, 1854 (?) en
1856. Alle doorschoten en bijgeschreven. — 8^. IV G 29
Hierbij twee schrijfboeken 40. met aanteekeningen betreffende de bibliotheek van
Felix Meritis.
— 2 —
P. SCHELTEMA, Catalogus der Boeken behoorende tot de Bibliotheek
van het Archief der stad Amsterdam. 185 1. — P. 1 A 19S
13-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Beschrijving
van een boekdeel in 4"., zijnde een MScript op perkament, berustende
op de Charterkamer van 't Stad-huis te Haarlem. — P. Ap 2
14.
Processen Verbaal betrefifende het wegvoeren van eenige boeken
uit de bibliotheek van den grooten Raad van Mechelen omstreeks 1795
en berging in een klooster. — P. en 4*^. VI A 33*
Hierbij een brief van C. Verreyt aan P. A. Borger.
15-
niNAH (Tvv ösdi ikykc ttccvtcüv tcóv (3i[3?.lccv ri^,' (3i[2?.ioöiy.yig. —
Catalogus der Grieksche handschriften in de bibliotheek van het Vaticaan.
Hs. van de i6e eeuw. — 97 bln. P. I C 16
Boven aan de ie pagina staat: Index Bibliothecae Vaticanae.
Band van Cardinaal Granvelle, kalfsleder, verguld op snede en plat, met koperen sloten.
16.
<r. Indiculus Juridicorum Graecorum in Bibliotheca Medicea. —
12 blz. 40.
l?. Index operum Juridicorum [Gallorum], quae inedita adservantur
in Bibliothecis duorum celebrium apud Parisienses Advocatorum. —
10 blz. 4^.
c. Indiculus librorum quorundam a JCtis literarum humaniorum
peritis scriptorum. — 6 blz. 4".
d. Gerh. Joh. Vossii scripta inedita partim perfecta partim non.
Index. — 3 blz. fo. IV C 26h
De Indices a en b zijn door C. A. Duker gecopieerd naar de opgaven ontvangen
van Brencmannus, en index d naar de papieren van Gerh. Vossius, Raadsheer in
het Hof van Vlaanderen.
17-
Index alter scriptorum et commentatorum, qui veteribus, hic memo-
ratis, lucem affuderunt, laudatorum vel reprehensorum a Christoforo
Saxio. - 40. IV F 23c
— 3 —
I8.
Catalogus librorum quos possidet Otto Arntzenius.
Misschien door Arntzenius, Rector der Lat. School te Amsterdam,
zelf geschreven. — 8°. 1\' J 21
19.
HENR. CONST. CRAS, Historisch verslag der geschriften van
Eli AS LuzAc. — 4 blz. f". II* A 25S
20.
Beschrijving van merkwaardige oude boeken in het bezit van
J. Enschedk te Haarlem omstreeks 1800. — 61 blz. f". II* A 26''
Bibliotheca Boschiana sive Catalogus librorum qui studiis inser-
vierunt Hieronvmi de Bosch. Amstelodami, 1S12. — S". V C 9
In niargine staan geschreven de namen der koopers en de besteede prijzen.
22.
Lijsten, aanteekeningen en brieven de boekerij van Joh. Melch.
Kemper betreffende. 11* A 10c
23-
Catalogus van geschriften enz. van Joh. Melch. Kemper. — 4O.
VI 1) 9
24.
Volledige opgaaf der werken van Ev. Joh. Potgieter. Aj 22
25-
Catalogus der Bibliotheek van Jer. de Bosch Kemper. Afdeeling:
Genaaide boeken. Alphabetische naamlijst der schrijvers. — 4'*. VI D 8
26.
WILL. BILDERDIJK, Verhandeling over de uitvinding der druk-
kunst.
Afschrift van D. (Iroeüe. 18 14. — S*^.
27.
Aanteekeningen op: Corn. a. Beughem, Inrunabula typographi-
ae sive catalogus librorum scriptorumque proximis ab inventione typogra-
phiae annis usque ad MI) editorum. Amstelodami apud Joann.
Wolters, 1688.
De aanteekeningen zijn geschreven op een doorschoten exemplaar van
het werk. — 12". V J 47
28.
Naamlijst van Boeken, uitgegeven in Nederlantl 1524— 1700.
Hs. uit het laatst der iS*-' eeuw. — 4 dln. 4". I D 56 — 59
Zeer onvolledig. Op 1524 worden twee titels vernield, op 1526 een, en dan volgt
1544 met vier titels, 1549 met twee, 1554 met drie titels enz.; op het jaar 1698 één,
1699 drie, 1700 één titel. Er is volstrekt geen bepaalde orde in acht genomen;
de schrijvers staan niet voorop ; de titel begint met het eerste woord daarvan. Een
menigte bladen zijn tot aanvulling wit gelaten.
29.
JAMES JOHN TEDING VAN BERKHOUT, Bibliotheca mathe-
matica physica astronomica Neerlandica. 1600 — 1835. — 3 dln. f".
II B 25 — 27
Op de binnenzijde van den omslag staat deze aanteekening :
Tituli librorum, qui in hocce catalogo citantur, ex ipsorum inspectione cogniti.
Continet hic catalogus non tantum libros, quorum auctores Neerlandici fuere, sed et
illos, qui, ab alienigenis conscripti, in hisce regionibus impressi sunt.
30-
JAMES JOHN TEDING VAN BERKHOUT, Zeevaartkunde.
Vergelijkende schets van hetgeen in dit vak is geschreven en uitgege-
ven. — Tot grondslag voor deze vergelijking is genomen het werk van
A. DE Graaf, getiteld ,,de groote zeevaert in seven boecken" en
uitgegeven te Amsterdam in 165S bij Pieter Goos. — f". IV B 30
31-
Lijst van pseudoniemen, met aanwijzing van de daarmede bedoelde
personen en zaken.
Hs. uit het laatst der 17e eeuw. — i blz. P, afgesneden, in 8*^ omslag.
IV H 39
In welk geschrift die pseudoniemen voorkomen is niet bekend.
OOSTERSCHE TALEN,
32.
a. HIPPOCRATES, Aphorismen, in 7 Hoofdstukken, in het
Hebreeuwsch, met een verklaring van Mozes de Riëtti. (BI. 3^ — 460!.)
b. , Prognostica, in het Hebreeuwsch. (BI. 46/^ — 51^-)
Vooraan : Geneeskundige stelhngen en vraagstukken, en geneeskundige
bepahngen, in het Hebreeuwsch, met Latijnsche vertahng van de
laatste in Hebreeuwsche letters, (BI. \a — 20;.)
Achteraan: Verklaring der in de Aphorismen gebezigde kunsttermen,
in het Hebreeuwsch. (BI. 52^» — 55<!^.)
Handschrift in Rabbijnsch of zoogenaamd Raschi-schrift, van een
zeer oude hand (waarschijnlijk uit de vijftiende eeuw), met vele
glossen en tekstverbeteringen in margine, — 55 bln. 4O. VI E 7
De bijvoegsels vooraan en achteraan zijn van een latere hand.
Tec;enover blad 30 staat een Hebreeuwsche inscriptie, vermeldend dat Wernerus
Helmichius dit hs. van Cornelius Bomberg ten geschenke heeft gekregen.
33-
DAVID KIMCHI, Tesjoebot. — Wederlegging van de Christelijke
opvatting van eenige Psalmen.
Hs. in Hebreeuwsche quadraatletter, vermoedelijk van een Duitsche
hand uit de 17e eeuw. — 8 blz. 4^. IV F 23a
34.
MOSE GIDEON ABUDIENTE, Abnê Schoham (Onyx-steenen).
Hebreeuwsch Leerdicht, in 102 achtregelige coupletten. Gevolgd door
eenige andere kleine gedichten en grafschriften.
Vooraan: een lofrede op Abudiente, in proza en poëzie, door Mozes
Jozef Belmonte (2 blz.). Daarna een voorbericht van des dichters
zoon, door D. Franco Mendes in het Hebreeuwsch overgebracht.
Achteraan : een narede van Franco Mendes.
Handschrift op papier — de titel alleen op perkament — gecopieerd
in gepunctueerd Rabbijnsch of Raschi-schrift, door D. Franco
Mendes. Amsterdam 5491 (1731). — 31 bln. S''. I F 20
Enkele coupletten van dit leerdicht zijn opgenomen in het Hebreeuwsche tijdschrift
Meassef voor 1785 en 1790.
— 6 —
35-
J. ABAS, [De eerste 40 verzen uit het eerste boek der '1'ristia van
P. Ovidius Naso in het Hebreeuwsch vertaald]. — i blz. f'\ G 5
30.
[Eerste Hoofdstuk van het Evangehe naar Mattheus in het
Hebreeuwsch vertaald]. — 3 bldz. 16". F 15
37-
THEOD. SCHELTINGA, Manuale lexicon Hebraicum deperdita
verborum in bibliis themata ex dialecto Arabica restituens. 1759 — 1763.
Hs. van J. van Nuvs Klinkenberg. — ■ 4 dln., 1557 blz. 4^.
VI C II — 14
38.
ABOE SCHODJA AHMED IBN AL-HASAN AL-ISFAHaNI,
Al-mokhtassar fi 'i-fikh "ala madzhab as-Schafe'i. — Kort begrip van het
Islamitische recht, volgens de Schafe'itische sekte, in het Arabisch.
Het handschrift bevat alleen de volgende hoofdstukken: i. Over de
reinigingen; 2. Over het gebed; 3. Over de gewijde gaven (aal-
moezen); 4. Over de vasten; 5. Over de bedevaart naar Mekka;
6. Over koop en verkoop; 7. Over erfmaking en erfopvolging;
en gedeeltelijk 8. Over het huwelijk.
Net geschreven handschrift, zeer bevlekt, het eerste blad bescha-
digd. — 54 bln. 4". I F 31
H. Reland heeft dit hs. gebruikt voor zijn werk: De religione Alokammedica, en het
onder den titel Systetna Amstelodameuse minus vermeld in den Index Manuscriplorum,
no. XXV.
39-
Al-Idhah fi 1-fikh. — Verklaring van het Islamitische recht, in
het Arabisch.
Het handschrift bevat 53 hoofdstukken; de overige ontbreken. — •
Voorin een Latijnsche inhoudsopgave.
Fraai geschreven en onafgesneden handschrift, het titelblad bescha-
digd. — 107 bln. fo. 1 H I
De schrijver wordt niet genoemd en het boek niet vermeld in Hadji Khalfa's
Bibliographisch Woordenboek.
H. Reland heeft dit hs. gebruikt voor zijn werk De religione AloJiammedica en het
onder den titel: Systenia Atnstelodatnense majus vermeld in den /ndex Manuscripiorum,
n». XXVI.
40.
DJELALOE D-DiN MOHAMMED IBN ABDI'R-RAHMAN
AL-KAZWINI. Al-l(ihah fi "1 ma"ani wa'l-bajan. — Verklaring dei-
regelen van den periodebouw en van den goeden stijl, in het Arabisch.
Dit werk, bekend als „de Idhah van Kazwini", is een commentaar
op talkhis-al-raïftah, het beroemde compendium der rhetorica van
denzelfden schrijver, dien men den Prediker van Damascus noemde.
Hs. op zwaar, geglansd papier, met een menigte randglossen, — 65 bln. P.
I H 28
Een uittreksel van bovenbedoeld Compendium is uitgegeven door A. F. Mehren,
Die Rhetorik der Araber (Kopenhagen und Wien 1853). — Zie over de /(//wA aldaar
blz. 8, en vooral Hadji Khalfa, Tom. I. p. 509.
41.
N. G. SCHROEDER, Observationes in Ibn Doreidi poemation. —
Hierbij een Latijnsche vertaling van hetzelfde gedicht.
Geschreven door J. Willmet, 1772. — 163 blz. 4'^ I H 6
42.
WILL. BILDERDIJK, Aanteekeningen in het Latijn betreffende
de Arabische Coaimentatoren van de gedichten Moallakat.
Niet compleet. — 6 blz. f^. W 145
43-
Afschrift van een Arabischen brief van Sultan Ali Schajantouri
aan de Bewindhebbers der West-Indische Compagnie. 5 Sabun 1133
(= I Juni 1721). — Met interlineaire Latijnsche en HoUandsche vertaling,
en kantteekeningen de taal betreffende. — i bl. i^. VI H 3"
44.
JAC. AMERSFOORDT, Annotationes in Jac. Scheidii Glossarium
Arabico-Latinum Manuale.
Eigenhandig geschreven op een doorschoten exemplaar van J. Scheidii
Glossarium etc. Ed. alt. Lugduni Batavorum 1787. — 4". I H 21
45-
JAC. AMERSFOORDT, Annotationes ad Jo. Willmcti Lexicon
Linguae Arabicae in Coranum Maririum et Vitam 1'imuri.
Eigenhandig geschreven. — 206 blz. 4". I H 16
— 8 — ' ■
46.
Psalmen, in het Syrisch.
Het handschrift bevat tevens : a. het Lied van Mozes en der zonen van
Israël, uit Exodus XV; b. het Lied van Jesaja, uit Jes. XLII lo — \y.
c. het tweede Lied van Mozes of het eerste gedeelte van het lied :
Deuteron. XXXII i — 21a; d. het derde Lied (niet der Makkabeën,
zooals er foutief staat, maar) van Mozes of het tweede gedeelte
van het tweede Lied van Mozes: Deuteron. XXXII, 211^—43.
Hs. in Estrangelo-schrift. 219 bln. Z^. I F 18
47-
De Boeken Baruch. Daniel met het bijvoegsel over Bel en den
Draak, en de twaalf kleine Profeten, in het Syrisch.
Hs. in Estrangelo-schrift. — 177 bln. 8". I F ig
Het Nieuwe Testament, in het Syrisch.
Hs. in Estrangelo-schrift, 1712. ^ 432 bln. 4". I E 39
Op de Handelingen der Apostelen volgen de brieven van Jacobus, de eerste van
Petrus, de eerste van Johannes en vervolgens alle brieven van Paulus.
Er zijn bijgevoegd twee Liturgien, de eerste ter gedachtenis aan alle Apostelen in het
algemeen en aan elk in het bijzonder, de laatste uitsluitend ter gedachtenis aan
den Apostel Thomas.
Aan het slot van den brief aan de Hebreen, waarmede het hs. eindigt, is het jaar
opgeteekend, waarin het geschreven is.
49-
Het Oude Testament in het Turksch. — Vertaling van Albertus
BOBOVIUS (BOBOWSKi).
Aan dit handschrift, te Konstantinopel vervaardigd voor Laurens de
Geer te Amsterdam, ontbreken de Vijf Boeken van Mozes, die
er echter oorspronkelijk bij geweest zijn. Van sommige andere
boeken zijn daarentegen twee exemplaren aanwezig. Alle boeken
zijn althans in één van beide exemplaren, van vocaalpunten voor-
zien^ behalve Jesaja, Jeremia, Ezechiel en Daniel. Het tweede
exemplaar van de Psalmen is aan het einde beschadigd.
Hierbij in een portefeuille : Aanteekening der data en gelegenheden
van ontvangst uit Konstanünopel van de verschillende boeken der
vertaling, waarbij ook de Vijf Boeken van Mozes, in 1662 (?) —
1666. Waarschijnlijk van de hand van L. de Geer.
Het hs. is fraai geschreven op losse bladen, in quaternen te zamen
gevoegd, in 4°. In een cederhouten kistje. VI H 2
Men vergelijke voorts: Catalogus van de Bibliotheek der stad Amsterdam, Hs. No. 6,
en de brieven van:
Theod. Petraeus aan Levinus Warnerus, Leiden 24 Dec. 1662.
J. Comenius aan Levinus Warnerus, Amsterdam 4 Jan. 1663.
J. Comenius aan L. de Geer, z. p. 5 Dec. 1664.
Jacob Gooi (Golius) aan L. de Geer, Leiden 5 April 1666.
Aangekocht in 17S3 uit de bibliotheek van Thomas Vieroot. ,
— 9 —
50-
Afschrift van de Perzische inscriptie op het graf van Ferkl-
Eddin-Athar. — 2 bln. E 44
51-
Wetboek in het .Maleisch. handelend over de gebruiken en instel-
lingen in Gorontalo.
Onvolledig. — 26 blz. fo. III* A 10
52.
Wiwaha.
Fragment. — Op 78 palmbladen van 48 cm.
53-
Pandji.
Fragment. — Op 5i opengereten palmbladen van 47 cm., door twee
houten latten gesloten (tjakepan). BI. i — 3 ontbreken.
54.
"Wariga in het Oud-Javaansch.
Afkomstig uit Bali. — Op 38 ongelijke palmbladen van 45 — 79 cm.
(èmbatèmbatan).
De taal van deze serie astrologische wichelregels heeft hier en daar een jongere
tint, en nu en dan is ook Balineesche invloed merkbaar.
In het midden is een gedeelte geschreven op de keerzijden van een opengereten blad
uit een Kakawin met Balineesche onder en boven bijgeschreven toelichting.
De bladen zijn grootendeels genummerd.
55-
Wariga in het Kawi. Kidoeng.
Fragment. — Op 40 palmbladen van 53 cm. en i van 46 cm.
Vermeld in R. van Eck, Mégantaka, Inl. bl. XI, in Verhandelingen van het Bataviaasch
Genootschap, dl. XXX\'ni.
Gedicht in het Kawi.
Fragment. — Op 41 palmbladen van 49 cm.
57.
Gedicht in het Kawi.
Fragment. — Op 39 opengereten palmbladen van 41 cm., door twee
houten latten gesloten (tjakepan).
58.
Histri Tandjoeng. Kidoeng.
Op 24 palmbladen van 66 a 67 cm.
Vermeld in R. van Eck, Mégantaka, Inl. bl. X, in Verhandelingen van het Bataviaasch
Genootschap, dl. XXXVIII.
— 10 —
59-
Darma Djati. Kidoeng.
Fragment. — Op 7 palmbladen van 59 era.
60.
Darma Djati. Kidoeng.
Op 8 palmbladen van 51 cm.
6t.
Hamad. Gagoeritan.
Op 12 palmbladen van 43 cm. BI. i en 2 ontbreken.
Vermeld in R. van Eck, Mégantaka, Inl. bl. XII, in Verhandelingen van het Bata-
viaasch Genootschap, dl. XXXVIII.
62.
Djaja-prana. Gagoeritan.
Op 21 palmbladen van 40 cm. Bl. 14 ontbreekt.
Vermeld in A. van Eck, Mégantaka, Inl. bl. XI, in Verhandelingen van het Bata-
viaasch Genootschap, dl. XXXVIII.
63.
Brief in het Balineesch, uit Koerangarem aan den Rijksbestuurder
van Boelèlèng.
Op 2 palmbladen van 32 cm. en i van 16 cm. ,
64.
Brief in het Balineesch, van den Vorst van Bangli aan den Adsistent-
Resident van Boelèlèng.
Op I palmblad van 27 cm.
65-
Brief in het Balineesch, van den Vorst van Taboean aan dien van
Boelèlèng.
Op 2 palmbladen van 28 cm.
11 —
GRIEKSCH. — LATIJN.
66.
a. DEMETRIUS CHALCONDYLES. [Inleiding op het leven
van Homerus en op de Ilias]. Zonder titel. Aanvangende: A;^,c4>;Tp/5,-
ó Xz?.y.;y^('/.yj,' t:?,- £yr£-j!;:yj-^:i,' iv rrpxrrsiu. —^Ix?.t7 r7. y.h Tty.xy
T£ y.yA xyx'jdxi 77f:7y,y.£i (enz.) (BI. ia.)
b. HERODOTUS, 'Hj;'5;t5,- o ' A}.iy.xp>x7£-J4 rrspi 'Oy-Jjccv ye-A^sx^
y.ui •/,'/. r/..y,4 y.y-i ,o.';7//,- tx^s 'iiTÓpytys. (BI. 2b.)
c. PLUTARCHUS. Wy.yjxxpyjyj sU rivj iShv ro'j 'Oyiccv. (BI. qb.)
d. DIO CHRYSOSTOMUS, Wspi 'Ou>!pc-j ?.óyo4 A/:<;v:,- zcv
Xpll7Q7TCyC-J. (BI. 43^'!
Hs. uit de 156 eeuw. — 44 bin. f^'. I H 22
Het eerste blad is zwaar beschadigd.
De vier stukken staan vooraan in de door Demetrius Chalcondyles bezorgde editie
princeps van Homerus, Florence 1488.
67.
a. ATHANASIUS, t:0 s-j xyioi^ Trurpu^ v/yAvrj \\Óxyx7h-j ■zxTpixpx.ou
WKsïixv'hpsiui, y.xTX " \psix-j:c-j (gew, gen. a;V-V yy'y- 'Eaa^v.vv).
(BI. i^.)
b. , Tz~j uuTc'j 7rsp\ T'/j^ tyayÓp:ü7rrj7£:c^ rc~j Ö£c^ /.oycv
zul rf]^ ^ix 7:cyA<ro; Trpo^ •^y.x,- i-t^avsla,- xvtg'j. (BI. lyr.)
c. , rcü uiiToïi ^ixKsxTO.; h tvj y.xrx 'NiyMiuy 7vyó^co
-po- "Apsiov. (BI. 68«.)
d. , Toü uvTCÏJ TT/ïóa" Töi/, s~t7y.o~:i/^ AlyrrTTOJ y.xi
Aiiovyj.; s7n7T0>.ri syy.ryjjo^ y.xrx Wpsiu'jürj. (BI. 916.)
e. , t;*' xvrc'j /.óy;,-, zxrx 'Apsixycoy, ?.óyc^(o' . (BI. \o6h.)
f, , Tci xvx'Jj y.xrx Wpsuxvwy },óy04 y'. (Bi. \^ja)
g , ro'j uvrc'j usya^.cu ^Aóuyu^ïcu y.xrx Wpsixyurj
?'.óyo^ y. (BI. ic)ga.)
II. , srspo.; roit xinoii xxrx Wpsiccjiov., y.xi 07ci £7rovrat
ra Wpsiov (gew. gen. TTspi rrjg &v7apy.cu sTTiCpxyslxg rcü Osoü Koyou
y.xi y.xrx Wpsix-jörj). (BI. -^39.)
/. , Ï7ri7ro/.}j TT.có,- rovg xTTxyrx^c'j opóo'^ó^c'j;, or£ rrxpx
réov Wpsixvxv ó ^iccyycg èyhsro. (BI. 251(7.)
— 12 —
j. , éTri^ro/Jj Trpog 'LspuTriccvx sttItkottov Trsp) tc'j xyizv
7rvsv[/.xro^ (gew. gen. y.xrx tx-j y.syó'JTCcy on ró ttvs^ji^x to ccyio-j
XTi^fza fVr/v). (BI. 256/^)
^'- , /r,05,' tóv x-jToy y.xTx TÓ)y '/.syi-jrav '/.tÏ'jij.x roy
v'ióv (gew. gen. tTriaroAii tt/jö,* H.spxTicüvx rh snlazoTVov y.xrx rrïiv
AsyóvTccv on o v'104 zThy.x tTrh). (BI. 2jj/>.)
l. , Kuóo/.izii 'cTVinro/.Yi. (BI. 282c?'.)
in. , sP.syp/o^ v7roy.pi7£ccg t(o'j TTspl Ms/Jnov y.xi Ev(Ts(3i:y
TÖv 'Lx[j,o7XTèx y.xrx ro~j óy^ciovjicv (gew. gen. rójv Trsp'i 'Ms/.inyj y.xi
Ei'7éi3ioy Tov Exy.c7xréx twv yxy.c^ót;ccy Trspi rol oy.oiou^lov). (BI. 283(7.)
;/. , Tvpo^ ^ETrly.T'/jTov ÏTricy.oTro'j Koph/Jou. (BI. 2841^.)
o. , Koyoi y.xrx 'Axo?jyxpï:ii (gew. gen. Trspi rr,-
7:cryipiy.ri^ '1-/;7c~j \pi7rc'j i-~i'^y,uix^ /.oyc- y.xrx 'ATro/.rjupicv). (BI. 290.)
/>. TTspi rt],' 7xpy.:c7£ü:^ ro'j XpiTroï/ y.xi y.xrx ' A~o?a-
vxplov. (Bi. 300^.)
q. fZ, ro pyjrov ro~j svwyys/.iov on ï,- f/V/j xxrx ro'j
■nvsv'j.urog ro~j xyiov ovk xCpsÖy,Terxi xur^:. (BI. 302/^)
r. Fragment van f/,- ro ttxÓo^- ro~j Kvpïov y.ul
f/,' rh nrx-jpóv, beginnende: „[tJóji/ [j.vj xyÓpccTrccv '/j xy.xprtx
TTo?.?.'/; t;,' y,y", en eindigende: „j-jVw,- i-'v Xpiajö) ttxvts.; ^cüOTrof/iö-/;-
7:yrar. (BI. 321c?.)
■5". , Trpo^ 'Mapy.s/.Tyov f/,- rovj •1jx/.i/,ov^. (BI. 3221^.)
i. , ['^^pi Ttnpfji-jia^ yjoi TTsp'i X7y.yi7£:c;]. — Het
opschrift ontbreekt en ook de eerste letter van den aanhef:
' pXt] y.óyo-j 7ccryipla^ Trpo^ r'tyj 7:up(jtvoy. (BI. 338^.)
u. , ro~j xuro'j fj.xprvplx sz rfj^ ypx^r,^ r?,^ y.xrx
(pv7i-j y.ciyc'jyix^' ly. ro~j oy.oic-j^ slyxi rh Txrspx y.xi rh vlov y.xi ro
xyioy TTVi'j'j.x^ TrpoÖsxpiay 'ov^t^-jy.roy [sic) y.xi [/.ixy f'%f/v ivépyiiay.
(BI. 349^.)
ï^. , 'Aêxyx7iov TTxrpixpxov ^A^.s^xv^psïag rrpo^ ^Avrio%oy
TTspi 7r7.ei7rccv y.ai xyxyzuiccv ^•/iry/f/Mrccv rüy h rxl^ êsixig ypa^aï^
XTTO ''PcüfAxlccv y.xi TTupx 77X71 Xpi7nxyoT^ i:7ri'yiv:c7y.siv oCpsi/J/j.syov
{szc)\ laatste gedeelte (gew. gen. 'srspxi nys^ èp:,:ryi7s^). (BI. 366<7.)
w. , 7V[y.(3okov TTspl T/;,' opöo^ótov 7rl7r£ccg. (BI. 374<^.)
Hs. uit de ló^ eeuw op zwaar geglansd papier. De opschriften
in rood. — Aan het einde staat: ,.ré/.og x,ui^y"; daarna: .^'Ey.fy.x-
vour,?.04 B£[y.i3xiyr,,' o ïz 'Sloy£fy.[3x7txg fj.£rx tvjv 7rxpx^07iy rr,^
Ixvroï/ Tïxrpi'ho:, zul ravr'/^y ri/y i3l(3/.cy i^typa-Ls [j.i7()(x). 'Wy.spx
ly' yy^yo^ 'L£7rr£y.(3plou, Hov^ rpsxo'jrog ^x,:!:;y.y/i-'''\ — 376 bln. f".
I A 14
Band van Cardinaal Granvelle, Turksch leder, verguld op snede, met koperen sloten.
Van bl. 324 is de lu-lft afgescheurd.
— 13 —
68.
a. TA nPAKTIKA r/;,' -/i' y.XTx f^ccrlou (tvvó^ow zx) rwv vTsp avroö,
(BI. 1—99,) — Handelingen van het in 869 te Konstantinopel
gehouden Oecumenisch Concilie, met bijlagen, waaronder:
1. B/i," ViToi a.d/.ViTi^ Toü vj xyioii xx.TpQg v,[jMV 'lyvuTlou xp^i-
'Ividoü Xpi(TT0Ö- Toü -Ax) Aav)'B Toü nx0?.xyovog. (BI. I.)
2. 'Atto toïi i'/xu/Ji.lc'j roïi sic tov xyiov 'lyvxriov, róv ysyovcrx
7:xTputpx'/,v Kccv^TX-VTiyovTTÓKsccg, avvTêêivTog -rrxpx Mix^ijK
lj.o)Jx%o~j, 7rp£(7(3uTspov y.x] (T'jyy.èKXo'j. (BI. 34<5.)
3. A//3fAAö5' TTspii^ocv TTavTu rx kxtx tov [jAyxv 'lyvarioy : —
TTSf^cpSs):; vrpog 'NtKÓ?.xov TrxTTXv 'Pccy.'/ii' TTpofJcczoTrciVi^ei^ vtto
&soyvd(TTOV yLOVxxou kx) xp^if/.xy'^pizov, rr,^ 7rpfi7(2vTépag 'Pccf/y/jg,
Jixi i^dpxo^ KccvaTXVTivovTTQ/.Sjiq, slg OVO[./.X 'lyVUTlOU TCÜ
TTurpixpxov. (BI. 35(^.)
benevens brieven van de Pausen Nicolaus I en Hadrianus II,
edicten van Paus Hadrianus II enz.
b. TA nPAKTIKA T/7,* xyix: a-vvó'Bsv' (Tvyy.porytêsiai^g iv Kcoy(7TXVTi-
vovTTÓKiv {sic) VTTO ^c^iTiou TOÏJ xyicüTXTov xxl olacu[y.£Vixoö TTxrpixpxou'
éTTi £v:c(7£i r9;g toü êsoö xyiu; xxi xttc^toKix?,; ï>:y.?.-^(7ixg. (BI. lOO — 17 l.)
— Handelingen van het in 879 — 889 te Konstantinopel gehouden
Oecumenisch Concilie.
c. PHOTIUS, ^ccrlov TTxrpixpxov y.xTX Axrhccv, (BI. 172 — 189.)
</. , ^ariov a.pxis7n(7yJ7rQv K:cv(JTXVTivou7rÓKscci TTsp) rwv
yvut/,iy,wv ósKyif/^xrccv sttI XpifTToü Xóyog. (BI. 190 — 207.)
e. CLEMENS ROMANUS, Tc5 xyhv Upofy.xpTvpog K?.-^f^svTog
sTTKjyjTov 'Payy/jg [JLxêvtTOü Tol) xyiou (X.7ro^TQ'/.ov Ylsrpov Trpog ^liXx.cc(3ov
TOV x^£?,cpóÖ£oy 'èiviyviTig ÏTnijTxhöe'icFX xTTo 'Pcc[Ji,y,:. (BI. 208-263.) —
Bevat de beschrijving der daden, reizen en predicatiën van den
heiligen Petrus, en die van het leven van Clemens zelf.
/. BASILIUS MAGNUS, 'ETio-r^/.^J to'j (j.£yx?.ov BxcriAslou.
(BI. 264 — 319.) — De brieven zijn genummerd lY (XIV) — poy
(CLXXIV), maar vele zijn er tusschen uit weggelaten.
Hs. uit de 16^ eeuw, op zwaar geglansd papier. De opschriften
in rood. Het is geschreven door drie handen, nl. <? en ƒ
door één hand, d, c en d door een andere, e door een
derde hand. — In één band, 319 bln. f^, I A 17
Band van Cardinaal Granvelle, Turksch leder, verguld op snede. De koperen
sloten zijn verloren. — Voorin een ex-libris van NiC. Jos. Foucault (t 1721).
— 14 —
69.
PHOTIUS, (XTTcypxCpT] y.xl (Tvvxpiêf/.y,Tig ricv xvsyvuirf/Ji/cüv •/if/.lv
i3ti3?J:oy üü-j f/s' y.s:^x7.xuch-/i ^ix'yvcccriv o yiyxTrvifctvo^ v^iJ^av cLhè'/.^Po^
Txpxa-io^ i^'/jT'/i^xro- e7Ti Vs txutx' £r/.07[i] ^fsvrwv t'cp' svi, rpixy.c7ia.
Hs. uit de i6e eeuw op zwaar geglansd papier. — \axï het einde
staat: yOc^pf/^y/ f/,xbv i£\ Tsccpyio: vjV o ypx-lia,-, ov y.xi rb xiyKviV
Tpi(pccv. — 2 dln., 345 en 332 bln. P. I A 15, 16
Banden van Cardinaal Granvelli;, Turksch leder, verguld op snede. De koperen
sloten zijn verloren.
70.
a. LEO VI DE WIJZE, TcD (ToCpaTdrou (3x7i?.£:cg Aéovro^ xpy,7(j.Dl.
b. [AN-QNTMOT OAPA^&PAEIS t5v rov ^xdi/.kci Aécvrog
Xpy^Tix^cv].
Hs. uit de i6e eeuw. Met gekleurde figuren. — Aan het einde der
paraphrase staat: '^ roixvT-^ 7P^^fj y^sTsypxCpi^ xtto ttx'/.xuctxtov
[3ii3/.hv cc^ ?.è'yerxi shxi ypx^r} xpóvccy ^' y.xl tTTSKSivx. —
12 bln. 40. VI E 8
Dit hs. door G. Dousa uit Constantinopel medegebracht, werd reeds uitgegeven door
Jan. Rutgersius, Variarum lect. 11. VI (a. 1618), p. 467 sqq. — P. Lambecius heeft
het gebruikt voor zijn uitgave dezer orakels, achter: Georgius Codinus, Excerpta
de antiquitatibus Constantiiiopolitnnis, Parisiis 1655; hij heeft daarin ook de figuren,
hoewel niet nauwkeurig, overgenomen. — Nog vrijer nagevolgd zijn de figuren in :
Prophetien of Voorseggingen der beyde Keysereyi Severi en Leoiiis, enz., Amsterdam 1627.
a. JOANNES ZONARAS, ['E^>!yyj>Tig rxv Upüv zal êslccv hxvcvcüv
rxv Upójv o\y.:v [j.s'Ay.óiv ijuvó'htcv, cOJ.x f/,yiv y.xl tüjv TOTnaóiv yiroi
(J!,spiy.{ov]. (Blz. I.)
b, , ['E^;^;k^5"/,' tÓ)v y.xvGViy.ó)V sTriaro/^üv rwv xyicov
TTxrépoov]. (Blz. 584.)
Hs. uit de 17c eeuw. — 2 dln., doorloopend gepagineerd, 934 blz. fo.
II C 2, 3
De tekst van verscheiden canones is uit verschillende gedrukte exemplaren ingevoegd;
van enkele is hij oningevuld gelaten.
Het formaat van het 2e deel is kleiner dan van het ie.
72.
[x\N0OAOriA EHirPAMMATHN].
De tekst stemt overeen met dien van het afschrift door Scaliger
vervaardigd (zie Cat. Bibl. Publ. Univ. Lugd. Bat. p. 335), maar
tevens worden vermeld de afwijkende lezingen voorkomend in
den zoogenaamden Codex Vossianus (zie Cat. Bibl. Publ. Univ.
Lugd. Bat. p. 399). — Naast den tekst staan ettelijke aanteeke-
ningen van philologischen aard. — 128 blz. 4°. VI E 25
Het hs. is geschreven door E. H. van Eldik, zooals blijkt uit het bijschrift op blz. 49 :
,,Ex apographo Scaligeri, quod est in Bibliotheca Lugd. Bat. descripsit 1. D. van
Lennep, e cujus apographo descripsit lo. Pierson, e cujus apographo descripsi ego
E. H. V. E. beneficio Cl. Valckenarii A". 1770 mense lanuario".
Op de achterste pag. staat het afschrift van een Grieksch epigram, in Italië op een
bas-relief gevonden, met een andere lezing van hetzelfde en de Latijnsche vertaling.
— 15 —
73-
C. JULIUS CAESAR, De Bello Gallico. — Daarachter : het achtste
boek geschreven door A. Hirtius.
Handschrift op perkament, hoogstwaarschijnlijk uit de negende
eeuw. — Het moet van dezelfde hand zijn als een groot gedeelte
van den Codex Parisinus van Caesar, den hieronder bedoelden
Codex Floriacensis. Beide zijn met den Codex Vaticanus de
oudste bekende handschriften. — BI. 96 en 99 zijn door een
latere hand uit de veertiende of vijftiende eeuw bijgeschreven. —
99 bln. — fo. VI E 12
Aan den kant staan eenige in de 15^ eeuw geschreven aanteekeningen.
Fol. xb. Opschrift in groote kapitaalletter (oorspronkelijk rood, maar door den tijd zwart
geworden): INCIPIT LIBER GAII CESARIS BELLI GALLICI IVLIANI DE NAR-
RATIONE TEMPORVM. Daaronder in rood (kleine kapitaalletter): incipit liber
SVETONII {sic). Begin : Gallia est omnis diuisa, enz. — Aan het einde van het 7® boek
in kleine kapitaalletters : jvlivs. celsus. costantinvs. ug legi commtarios.
CESARIS LiB SF.PTiMVS EXPLiciT. HIRTH PANSAE. Vervolgens in groote kapitaal-
letters: INCIPIT LiBER VIiI FELiCiT. — Aan het einde van het 8* boek
(een der bijgeschreven bladen) : yulius cclsus constanlimis Hunc legi. A. Hyrtii
additio ad /^"""^ (sic) librum. Et f er co7isequeiis conimentariorum Gaij yiilii cesaris de
bello gallico liber octauus et Vltimus feliciter explicit.
Naast het opschrift staat de aanteekening: Sic prorsits erat in V Cod. S. B. Floria-
censis vt hic est. — Aan het eind van het handschrift staat: ,,ZL^^/7« VCod. S. Denedicti
Floriacensis ad finem hujus libri qiiod et hic fuisse puto : JULIVS CELSVS CONSTANINVS
VC LEGI TANTUM FELICITER. G CAESARIS PONT. MAX. EPHIMERIS RERVM GESTARVM
BELLI GALLICI LIBER VIII EXPLICIT FELICITER. — Beide, benevens eenige kantteeke-
ningen, zijn waarschijnlijk van de hand van den Franschen philoloog Claude du PuY.
Het hs. was achtereenvolgens in het bezit van Petrus Daniel van Orleans (wiens
handteekening voorin met het jaar 1566, achterin met het jaar 1568 gevonden wordt),
Jacobus Bongarsius (naar wien het Codex Dongarsianus genoemd is), Janus Grutek(?),
SuFFRiDUS SiXTiNUS (t 1648 of 1649), en Johannes Six, (tiyoo); in diens auctie
(1706) werd het voor 26 gulden gekocht.
Vergelijk: Caesar, uitg. van A. HoLDER (1882), en van B. Kübler (1893), waar de
vroegere literatuur vermeld wordt. Zie ook De Navorscher 1899, blz. 309 vlgg.
(H. C. Rogge) en blz. 587 vlgg. (P. C. Molhuijsen).
74-
M. TULLIUS CICERO, [In M. Antonium Orationes Philippicae].
Hs. op perkament, waarschijnlijk uit de 13e eeuw, zeer fraai geschreven ;
opschriften in rood, voorletters in kleuren geteekend. 81 bln. f^.
I H 39
In dit hs. is van or. V en VI een gedeelte weggelaten: In or. V, cap. 12, na den volzin
eindigende : delectus, staat de aanhef van den volgenden : Quamobrem, Pati-es conscripti,
legatorum mentionem., waarop volgt, zonder eenig spoor dat er iets uitgelaten is, het
slot van or. VI, cap. 7, beginnende met unquam (hier nunquam) vidi tantam, quanta
nunc vestra est, enz.; or. VII — XIV zijn hier VI — XIII genommerd.
Achteraan zijn twee epitaphia bijgeschreven, van verschillende handen (15^ eeuw), op
personen wier namen zijn uitgeschrapt, en 2 in het Latijn geschreven blz. van de
hand van P. Bürman (?) over het deelnemen der Goden aan den strijd om Troje.
— 16 —
75-
M. TULLIUS CICERO, [Epistolae ad familiares].
Hs. op perkament, waarschijnlijk in het begin der 15e eeuw in Italië
op de wijze der oudere hss. geschreven, • — De beginletters der
meeste brieven in rood en blauw ; die der boeken in goud en
kleuren. — Bij sommige brieven is enkel de plaats aangegeven
waar de gekleurde letters moesten worden aangebracht; soms staan
midden in de brieven gekleurde letters; soms loopen de brieven
zonder overgang in elkander en missen zij het opschrift. —
244 bln. fo. I D 69
In lib. VIII ep. 2 volgt op de woorden vide (lees : ridé) modo, inquis het slot van lib.
VIII ep. 9 beginnende bij de woorden mihi liiteris ostenderis. Daarna een herhaling
van lib. II ep. 12. Dan volgt lib. VIII ep. 10. — Het slot van lib. VIII ep. 2. te
beginnen bij iioti me Hercules staat zonder overgang achter lib. IX ep. 15. Dan
volgen lib. VIII ep. 3-5. Daarna een herhaling van lib. II ep. 9. Dan lib. VIII
ep. 6-8. Daarna een herhaling van lib. II ep. 11 (welke brief, van Cicero aan
Caelius, hier als opschrift heeft Marciis Cicero imp. s. d. M. Marcello. Dan lib. VIII
ep. 9 tot de woorden /«/ö fi/aw, j/ «//aw j/f»2 met zeven woorden er achter schijnbaar
als slot. Daarna lib. IX ep. 16. — In lib. XI is ep. 28 vóór ep. 27 geplaatst. — In
lib. XIII volgt op ep. 49 een herhaling van lib. Il ep. 14; bij ep. 53 staat een
letter in kleuren en goud als begon er een nieuw boek ; en op ep. 77 volgt een
herhaling van lib. XII ep. 29. — In lib. XV staat ep. 9 tusschen ep. 6 en 7. —
In lib. XVI is de volgorde der brieven aldus: 5, 7, 1-4, 6, 8, 9, 11, 12, 10, 15, 14,
13, 16-27.
Aan het slot (bl. 238^-2441^) staat nog:
a. een brief van M. Junius Brutus aan T. Pomponius Atticus (= ad Rrutian I 17).
b. , ,, ,, ,, ,, M. Tullius Cicero (= ad Driitum I i6j.
c. de onechte brief genaamd: Pscudociceronis epistola ad Octaviatiurn.
76.
a. M. TULLIUS CICERO, De Officiis. (Bl. ia.)
b. , [Tusculanae disputationes]. (Bl. 88ör.)
Handschrift op perkament, waarschijnlijk in het begin, der 15e eeuw
in Italië vervaardigd. — De aanvangletters der boeken, en bovendien
in de Tusculanae die van de eigenlijke dialogen, zijn niet ingevuld. —
206 bln. fo. I H 32
77-
a. HIERONYMUS, leronimus in cathalogo virorum illustrium.
(Bl. ia.) — Levensbericht van L. Annaeus Seneca.
b. Epistolae ad Sanctum Paulum transmissae a Seneca. (Bl. ia.) —
Onechte briefwisseling tusschen St. Paulus en Seneca, bestaande uit
14 brieven; genummerd: I — XIV.
c. Epitaphium Senecae. (Bl. 2a.) — Genummerd: XV.
d. L. ANNAEUS SENECA, [De eerste 89 brieven aan Lucilius].
(Bl. 2b.) — Genummerd: XVI— CIV.
e. , Annei Lucii Senecae de beneficiis uel liberalitate ad
Eburcium Liberalem amicum suum. (Bl. T^b.)
f. , Senecae de dementia. (Bl. 930:.)
g. Praefaciuncula eiusdem Senecae in libellum de remediis fortui-
torum bonorum ad GalHonem. (Bl. 1020;.) — Uittreksel uit Seneca's
verloren gegaan geschrift Ad GalHonem de remediis fortuitorum.
— 17 —
h. M. TULLIUS CICERO. Ad Brutum de finibus bonorum et
malorum. (BI. 103/'.)
/. . [Eerste boek van de Academica posteiiora]. (BI.
148/^.) — In dit hs. genoemd: „Liber VI" van De finibus bonorum
et malorum.
Hs. uit het laatst der 14e of het begin der 15e eeuw, op perkament.
Geschreven in twee kolommen. De opschriften en aanvangsletters
in rood en blauw. — 152 bln. fo. I C 47
De tekst van e vertoont, ook in de uitlatingen, veel overeenkomst met dien van Cod.
Mediol. III, Cod. Medici. IV en Cod. Guelferbytanus II.
Over g zie ^I. Bonnet in Revue de philologie XIII (1889) blz. 25 vlgg.
In h en / zijn eenige varianten aan den kant geschreven. Over de waarde van dit
gedeelte van het hs. zie: H. Deiter, Vergleichung der Amst. Cod. no. 80 zu
Cicero de finibus bonorum et malorum und Academica posteriora. \'ergelijk ook
een in het hs. gehecht schrijven van H. T. Karsten.
Op het eerste blad staat de naam van Janus Gruterus. Na hem waren bezitters
SCFFR. SiXTiNUS en JOH. Six; in diens auctie werd het hs. voor 38 gulden 10 st. gekocht.
78.
a. D. JUNIUS JUVENALIS, [Satyrae]. (BI. i«.)
Ik A. PERSIUS FLACCUS, [Satyrae]. (BI. 25/;.)
c. Q. HORATIUS FLACCUS, [Operum libri V]. (BI. 29/^)
Hs. waarschijnlijk uit het laatst der 12e of het begin der 13e eeuw
op perkament. Net geschreven in twee kolommen. De opschriften
in rood: de aanvangsletters in rood en blauw. — 77 bln. f",
I D 2
De eerste tien satyren van Juvenalis hebben aanteekeningen van een latere hand aan
den kant en tusschen de regels.
De 5e en 6e satyre van Persius zijn niet door een overgang van elkander gescheiden.
De opvolging der werken van Horatius is deze: (Liber I) Ars poëtica; (Liber II)
Epistolae; (Liber III) Satyrae; (Liber IV) Carmina; (Liber V) Epodi en Carmen
saeculare.
In tweeën gescheiden zijn Epist. I. 15, Sat. I. 2 en II. 3, Carm. I. 7 en Epod. 17. — Na
de satyren (op bl. 55^) een windroos. — De aanvangsletter van Carm. III 1 is
niet ingevuld.
Dit hs. is door Theod. Janssonius van Almeloveen nagezien voor de uitgave van
Juvenalis van H. C. HenniniüS, Ultraj. 1685.
7Q-
[POMPONIUS MELA. De situ orbis]. Afschrift van het ms. Oxo-
niense, geschreven door Franc, Smit. — 68 blz. 4". IV C 26^
Hierbij een brief van F. Smit aan [Car.] Andr. Duker, Oxonii 3 Febr. 1721.
Afkomstig uit de papieren van C. A. Duker.
80.
D. JUNIUS JUVENALIS, [Sat. VII vs. 162—197 en Sat. VIII
VS. 175 — 210].
Fragment van een hs. op perkament uit de 12^ of 13e eeuw. —
4 blz. 8°. I A 24a
Het hs. bevat veel interlineaire en rand-aanteekeningen.
— 18 —
L. ANNAEUS LUCANUS, Pharsaliae libri X.
Handschrift op perkament uit de 14e eeuw. — De opschriften der
boeken in rood; de aanvangsletters van ieder boek fraai gekleurd.
— 168 bln. fö. I H 31
Het 5e, 6e en 7^ boek hebben hier en daar interlineaire aanteekeningen.
82.
L. ANNAEUS LUCANUS, [Pharsalia, Boek IV vs. 479—636].
Hs. uit de 14e (?) eeuw. — Het is slordig geschreven en met veel
afkortingen. Op blz. 3, 4 en 5 staan 22, op de overige blz. 23
regels. — 7 blz. f^.
Het bevat eenige rand- en interlineaire aanteekeningen.
Het is gebonden achter: Lucanus, Pharsalia, cum comm. Omniboni, Venetiis 1486.
83.
Fragment van een Latijnsch geschrift over Sint Bernardus (?).
Hs. in 2 kolommen. — ■ 6 bln., zeer beschadigd. P. IV A 24^
84.
Vetus et Novum Testamentum. — Latijnsche vertaling : Versio
vulgata.
Hs. op perkament, waarschijnlijk uit het laatst der 14e eeuw, met
groote Gothische letter geschreven, bestemd ter voorlezing in de
kerk. — De aanvangsletters der hoofdstukken zijn in kleuren, de
opschriften enz. in rood en blauw. — 7 dln. gr. P. I A i — 7
Inhoud: Dl. I. Genesis— Numeri, 196 bl.; II. Deuteronomium-Ruth, 115 bl. ; III. Libri
IV Regum, 163 bl.; IV. Proverbia, Sapientia, Ecclesiasticus, 109 bl. ; V.Job, Tobias,
Esther, Libri IV Machabaeorum, 149 bl. ; VI. Jesaja, Ezechiel, Prophetae minores,
177 bl. ; VII. Jeremia, 72 bl., Actus Apostolorum, Epistolae canonicae, Apocalvpsis,
84 bl.
De tekst is afgedeeld in hoofdstukken, doch niet in verzen. Aan den kant staat de
aanduiding der tenninationes voor de voorlezing. In het 5^ deel staat een opgave
daarvan over de boeken Job en Ezechiel door een hand uit de 15^ eeuw geschreven.
Het ie deel en de eerste helft van het 7^ (Jeremia) hebben sierlijk in kleuren
geteekende aanvangsletters bij ieder boek. In dl. II — IV en in de tweede helft van
dl. VII zijn deze met goud afgezet en heeft het eerste blad van elk boek randwerk,
dat hier en daar uit zonderlinge voorstellingen bestaat. De aanvangsletters en het
randwerk in dl. V en VI zijn veel fraaier dan in de overige deelen en hebben
kunstwaarde, maar dit is oorzaak geweest dat eenige letters en verscheiden stukken
uit de randen weggesneden en hier en daar met teekenwerk gerestaureerd zijn.
In het 6e deel ontbreekt het eerste blad aan Ezechiel.
— 19 —
85-
Vetus et Novum Testamentum. — Latijnsche vertaling: Versio
vulgata.
Handschrift op perkament uit de eerste helft der 15e eeuw; Gothische
letters; de aanvangsletters in rood en blauw; de eerste letters van
elk boek fraai geteekend in verschillende kleuren. — Het eerste
deel is door twee verschillende handen zeer fraai geschreven ; het
tweede deel minder fraai dan het eerste en misschien iets later. —
In oude banden met koperen sloten. — 2 dln. f^. I D 65. 66
Vóór de meeste boeken een Pniefatio Iheroinmi.
\'óór dl. I : Epistcla bcati Iheroiiimi ad Paidimntt de omnibus divine historie libris.
Daarvoor: de hoofdstukken van alle bijbelboeken in één woord vervat, welke woorden
Latijnsche versregels vormen. Achter dl. II: Tabula Epistolariwi et Evangeliorum.
Dl. I. Libri \' Mosis, Josuae, Judicum, Ruth. 124 bin. — Voorwerk 9 bln.
Dl. II. Novum testamentum. 122 bln. — Ecclesiastes, Cantica, Sapientia, Eccletiasticus.
49 bln. — Tabula Ep. et Ev. 5 bln.
In dl. I het inschrift Liber coiiventus sororum sancte cecylie in Amsle/redam.
86.
Novum Testamentum. — Latijnsche vertaling: Versio vulgata.
Handschrift op papier, de voorletters geteekend in rood en blauw.
Alleen het eerste blad der Evangeliën, der Brieven, en der Handelingen
der Apostelen, dus 3 bladen, zijn op perkament geschreven en met
een fraai met goud en kleuren geteekende hoofdletter versierd. —
In den ouden lederen band. — 166 bln. fo. I 1) 70
Na den tekst (106 bln.) volgen: Interpretationes nominum hebraicorum, alphabetisch
(48 bln.). — Vooraf: de inhoud der hoofdstukken in Latijnsche versregels (2 bln.).
Achteraan : een lijst der teksten en hoofdstukken in de kerk te lezen voor alle dagen
van het jaar (10 bln.).
Onder de Interpretationes staat: Expliciunt interpretaciones notninum liebraicorum finite
per me IVilhelmum Boclioldie Anno domlni etc. i^G-j feria sexta ante penthecostam festam.
Dit hs. heeft behoort aan J. Six ; in diens auctie (1706) is het gekocht voor 16 gulden 10 st.
87.
ARISTOTELES. Ethicorum libri decem. — Latijnsche vertaling.
Handschrift op perkament uit de i6e eeuw, zeer fraai geschreven in
cursiefletters met in goud en kleuren geteekende voorletters. Ieder
der 10 boeken heeft een net geteekend opschrift en aanvangsletter.
Het eerste blad heeft geteekend randwerk; tegenover het eerste blad
in rijke omlijsting: Aristoteles in zijn studeervertrek, slapende, met
een koperen spheer in de hand, die hij boven een waterbekken
houdt, om te ontwaken als zij hem uit de hand valt; aan den
muur leest men: Quod somno eripltiir datur vitac. — 188 bln. f^.
II A 19
Aan het einde: I.udovicus Vicentinus scribebat Romae Anno Saint is, M. D. XVII.
Mense octob. — De bladen waarop het 6^ en 8^ boek beginnen zijn weggescheurd.
Vergelijk Vo.n Uffünbach, Merkiviird. Reisen, III. 571.
— 20 —
88.
THEOCRITUS, Idyllium XXVII. — Twee Lalijnsche vertalingen.
Één van 1701, 8", en één z. j 4O. Z 114 '-[• 'j
89.
EUSEBIUS PAMPHILI, Historia Ecclesiastica. — Latijnsche ver-
taling van RuFiNUS, met de 1'raefatio en de voortzetting (lib. X en XI)
van dezen.
Handschrift op perkament, uit de 9e of loe eeuw, met verbeteringen
uit een lateren tijd (12e eeuw). Hier en daar zijn de letters geheel
nagetrokken. De bladen 215, 216, 220 en 221 zijn geheel van
lateren tijd. — 221 bln. f'\ VI E 11
Achteraan (bl. 220iJ): Successiones regum francorum a Karvlo magno et archiepi-
scoporum Mofjontine ecclesie a Bonifacio martire. — Deze lijst (aangevuld door
verschillende handen) loopt tot het ii» jaar van Conradus archiep. (1193).
Op het eerste blad staat: „Codex monasterii saticti yacobi ex 7naguntia" . Het hs. kwam
later in het bezit van Janus Gruterus blijkens zijn handteekening, daarna waar-
schijnlijk van SuFFR. SixTiNUS, vervolgens van |. Six. In diens auctie werd het
voor 13 gulden gekocht.
Vergel. BjöRNSTaHL, Briefe, V, 474.
90.
CORN. REKENARIUS, In 1). Adriani Blypurgii ad suos reditum
Parodia. — Gedicht. — 4'^ Ap 3
91.
JACOBUS HEIJBLOCQ BERNARDUSZn., Xobilissimo Viro
Constantino Hugenio, Domino in Zuijlichem. — Gedicht. Amsterdam
18 Kal. Oct. 1660. — f^. G 63
92.
Latijnsch lofschrift op en gelukwensch aan Rem van Limborch
ter gelegenheid van zijn geboortedag. — f. W 84
93-
Latijnsch Grafschrift op Joh. van Oldenbarneveld. — 4". L 118
Afkomstig van en misschien geschreven door Caspar Dancartius.
94.
Libertas mortifere aegrotans. — Klaagschrift, aan het slot een
tijdspreuk bevattend (lógo). — i bl. f'. Z 112
95-
AD. HAGANAEUS. In obitum Joannis Huddii, civitatis Amstelo-
damensis quondam Consulis et Senatoris et Societatis Ind. Oriental.
Praefecti. — Gedicht. — f". E 51
— 21 —
96.
CAMPEGIUS VITRINGA, Lacrymae in funere filii, exstincti
a. d. VIll ld. üct. 1704. — Gedicht. — fo. Ap 4
Aan het slot staat: Descriptum ex exemplo MS. ampliss. Arnoldi, m. Aug. 1768.
Leov., met de onderteekening: M. Tydeman.
97.
ALEX. DUKERUS. Elegia in Pacem partam ductu et auspiciis
Wilhelmi III Magnae Britanniae regis. — f°. E 32
98.
ALEX. DUKERUS, Ad Vilelmum Vlaming cum matrimonio
sibi jungeret Cath. Theod. Beeck. — Gedicht. — f°. E 33
99-
JAC. DE WIJS, Excidium Hierosolymae. — Gedicht. 17 13. — 4°.
IV G 22c
100.
Reverende Patri Livino de Meyer, cum ipsi Carminum librum I
offerrem. — Gedicht. — 4^. Z 115
lOf.
[PETR. BURMANNUS], Latijnsch gedicht op zijn buitengoed
Batestein. — 4°. IV F 32a
[GERH. TEN CATE], Ode ad virum celeberrimum Carolum
Andream Dukerum. Editio altera auctior. — 4^. E 25
Onderaan staat met de hand van C. A. üuker: „van ten Cate".
103.
RUTGERUS OUWENS, Latijnsch gedicht aan C. A. Duker. — 4O.
Ap 5
104.
Cento Ovidianus in nuptias loannis Frederici Reitzii cum Theodora
Cloek. — P. E 7
105.
JO. FRED. REITZ, Viro Nobilissimo ac Doctissimojoanni Alberto
Jacobi. — Verjaargedicht. — Hierachter: de Hollandsche vertaling in
dichtmaat door J. H. Withof. — 40. E 88
— 22 —
io6.
JOH. HILDEBR. WITHOF, Latijnsche gedichten. — 8 blz. 8°.
E 131
Inhoud: De capillis Laeliae. — Ad Cupidinem. — In rivalem. — Ad Rosam.
Aan het eind staat met de hand van C. A. Duker: „Wiedhoff fecit hos divinos versus
stans pede in uno".
107.
JOH. HILDEBR. WITHOF, Ad Carolum Andream Dukerum.
Elegia. Dum autor aliquot loca autorum critice a se emendata leviter
aut tentata offerret examinanda. — 4". E 130
Bovenaan staat met de hand van C. A. Duker de naam „Withof".
108.
PETR. BURMANNUS SECUNDUS, Paraphrasis Carminis verna-
culi, quod herbario suo Ambonensi praefixit G. E. Rumphius. — 4 blz. P.
S 84
log.
PETR. BURMANNUS Jun., Elegia ad C. A. Dukerum. - 4O. L 23b
PETR. BURMANNUS SECUNDUS, Vier gedichten:
a. D. AI. Jani Broukhusii S.
b. D, M. Hugonis Grotii.
c. Hugoni (irotio S.
d. Genethliacon Elis, Mar. Alettae Temminck, Matthiae Temminck
filiae primae. ,
Eigenhandig geschreven. — 4°. A g4a— d
Achter het derde gedicht eenige aanteekeningen daarop betrekking hebbende van
G. W. van Oosten de Bruijn, 1779.
J. A. HELVETIUS, Twee gedichten:
a. Epicedion Henrico Comiti de Bruhl scriptum. — P.
b. In effigiem Catharinae II Russorum imperatricis. — 16". C 68
Afkomstig van C. A. Duker.
J. A. HELVETIUS, Ad virum doctissimum Joh. Herm. vSchacht. —
Gedicht. — 4". G 60c
113-
J. C. COPES VAN HASSELT, Judicium Paridis reformatnm ; ad
imitationem Sannazarii.— Gedicht op Sophia van Pruissen. — 4°. B 47
— 23 —
114.
A. PERRENOT, Nobilissimo viro G. W. ab Oosten de Bruijn, quum
filius ipsi natus esset die VI Junii 1757. — Gedicht. — 4'^. Ap 6
A. PERRENOT, Celsissimo Principi Gulielmo V» cum Regia Matre
et Serenissima Sorore Culenburgum ingredienti. — Gedicht. 1758. — 4*^.
Ap 7
116.
JAN VAN WALRÉ Jr., Latijnsch Gedicht opgedragen aan G. W.
van Oosten de Bruijn en echtgenoote. — Haarlem. 1777. — 4*^. A 137
117.
[GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN (?)], Verzameling
Latijnsche gedichten. — 4''. en fo. V C if
118.
H. G. VAN BREUGEL,T\vee Latijnsche gedichten.— R G 22a, b
119.
MATHAEUS DE BEER, Ad N. Anonymum Concubinarium. —
Gedicht. — fo. Ap 8
120.
Elogium Martini Lutheri ex ipsius nomine et cognomine. Acro-
stichon. — Schimpdicht.
Copij. — 8°. Z 117
Latijnsche gedichten van onbekende schrijvers:
fli. Colloquium inter Pasquinum et Marforium de selectione Pontificis. — P.
a-. Epigram ma. — P.
b. Bruiloftsgedicht op Pinsenius (?) — 4°.
c. [Epigramma]. — 8'^, obl. Ap 9a— c
122.
GER. VAN MIDLUM. Oratiuncula in memorabile Sallustii dictum
(„Libertatem nemo bonus nisi cum anima amittit"). — Amsterdam
1688. — 15 blz. 4^ IV G 22e
— 24 —
123-
JOBUS CENTEN, Oratiuncula de Patientia Christiana. — 1712. — 4"
IV G 22b
124.
I. HENR. DE VLIEGER, Oratio contra muliebre imperium. —
1742. — 40. IV F 32b
125.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Colloquium de
Scriptis et Scriptoribus memoriam Jani Wittii, Magni Ordinum Hollandiae
quondam Consiliarii et in ea patriae vulnera hodie refricantibus. Trajecti
ad Rhenum 1757.
Copy afgedrukt door Henrikus Spruyt te Utrecht. — 4°. Ap 10
Hierbij twee exemplaren van de ie uitgave, met Lngduni Balavorum op den titel;
waarin aanteekeningen en veranderingen aangebracht door Van Oosten de Bruijn
voor de 2* uitgave.
126.
HENR. CONST. CRAS, Elogium Johannis Meermanni. - 4*^-
VI D 3
127.
JOH. MELCH. KEMPER, Opuscula inedita. - 40. en fo. VI D 7
Hieronder bevindt zich :
Een verhandeling De duellis.
Een antwoord op de prijsvraag uitgeschreven door het Stolpiaansch Legaat in 1800.
128.
L. H. SCHUMER Jr., De Petri Camperi laudibus, — Redevoering
uitgesproken bij het verlaten van het Gymnasium. 1829.— 4^. IV G 22d
129.
De amore patriae. — Redevoering uitgesproken bij h-^t verlaten van
het Gymnasium.
Concept en net. — 4". Z 116
130.
De Persio poëta satyrico. — Redevoering uitgesproken bij het
verlaten van het Gymnasium. — 4". VI D 10
131-
JAC. AMERSFOORDT, Adnotationes ad lam partem (A— H)
Schelleri Lexici Latino-Belgici.
Eigenhandig geschreven. — 2 dln. 4^. ' I B 44, 45
— 25 —
132.
JERO, DE BOSCH, Aanteekeningen op de Grieksche epigrammata.
Geschreven op een doorschoten exemplaar van : Epigrammatum
Graecorum annotationibus loannis Brodaei Turonensis, nee non
Vincentii Obso-poei et Graecis scholiis ilhistratorum libri VII.
Francofurti 1600. — 3 bdn. fo. II* A i — 5
Hierbij : een geschreven alphabetisch register (klapper). — 2 dln. f 0.
133-
JERO. DE BOSCH, Dissertatio de Q. Horatii Flacci Epistola ad
Pisones de Arte Poëtica, ad Instituti Regü Socios. — Hierachter :
Curae secundae in Horatii Epistolam ad Pisones de Arte Poëtica. —
Ten slotte : Variantes Lectiones.
Eigenhandig geschreven. — 62 blz. 4*^. I H 26
Gedrukt in de Commerttationes I.atinae III Classis Instit. Regii Belgici, Vol. I.
134-
JERO. DE BOSCH, Aanteekeningen op J. Scapula, Lexicon Graeco-
Latinum.
Geschreven op een doorschoten en in 2 bdn. gebonden exemplaar
der uitgave Amst. 1687. — f^. II* A 27, 28
135-
JO. BOSSCHA, Dictata in Sophoclis 0;S;Vcy,- tw^iu-j-jo;. — Amste-
lodami 1841. — 4*^. V C 24^
136.
JO. BOSSCHA, üictata in Platonis K/j/rwv. Amstelodami 1841.— 4^.
V C 24R
137-
JO. BOSSCHA, Dictata in aliquot loca selecta Ciceronis libri De
Natura Deorum. — Amstelodami 1841. — 4''. V C 24^
138.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Bataviae Hadriani
Junii cum MSto e quo haec edita est collatio, observatorumque a me
in praeclaro hoc opere index. — 58 blz. 4O. V C 34J
139-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Index Clarorum
Virorum, quorum mentio in Vita et Epistolis Viglii Zuichemi, et
Papendrechtii notis ad illas. — 8 blz. 4*^. V C 34'
— 26 —
I40.
PETR. BURMANNUS, Adversaria Graeca ex doctorum virorum
scriptis excerpta. — Leidae 1729.
Eigenhandig geschreven. — 244 blz. 4". I D 11
141.
PETR. BURMANNUS, Recitationes ad Terentii Comoedias.
Eigenhandig geschreven. — 690 blz. 4°. I D 13
142.
PETR. BURMANNUS, In Terentii Andriam, Eunuchum, Heauton-
timoruraenon, Adelphos, recitationes pubHcae VIIII Sept. CI3I3CCV.
Eigenhandig geschreven. — 482 blz. 4O. I D 5
Zeer verschillend van n". 141.
143-
PETR. BURMANNUS, Dictata in Ovidii Epistolas Heroidum.
3e deel. — 1776. — 4*^. VI D 26
Onvolledig; bevat pag. 507—1061.
144.
PETR. BURMANNUS SECUNDUS, Dictata de Historia Literaria,
ad Boeclerum, de Scriptoribus Graecis et Latinis,
In 2 dln. 934 blz. en 27 blz. register, 4Ö. ■ I D 3, 4
Geschreven door dezelfde hand als no. 145 en 250.
Met vele aanteekeningen en bijvoegsels van de hand van Burman.
145-
PETR. BURMANNUS SECUNDUS, Appendix ad Historiam Lite-
rariam, de Viris lUustribus post resuscitatas litteras eruditione claris.
551 blz. en 19 blz. register. 4°, I D 10
Geschreven door dezelfde hand als no. 144 en 250.
Met vele aanteekeningen en bijvoegsels van de hand van Burman.
146.
HENR. CONST. CRAS, Annotationes in Ciceronera.
Eigenhandig geschreven op een doorschoten exemplaar van M. Tiillii
Ciceronis Opera omnia. Lugduni, S. a Porta, 1588. — 4 dln. 4°.
I H 8— II
— 27 —
147-
JANUS DOUSA, C'enturionatus sive Plautinarum explicationum
liber II.
Niet volledig. — i6 blz. 4". A 108
14S.
a. ARN. DRAKENBORCH. Dictata ad P. Ovidii Nasonis He-
roidas. — 1724.
b. , In Justinum ex dictatis excerpta.
Geschreven door Arntzenius (?). — 464 en 284 blz. 4". I T) 55
149.
ARN. DRAKENBORCH, Dictata in Pomponium Melam, de situ
orbis. ■ — 1722.
Geschreven door J. A. van der Muelen. — 715 blz. 4^'. I F 36
150.
ALEX. DUKER, Nagelaten papieren. — Ten deele bevattende door
hem gehouden dictaten. IV C 16a— g
Inhoud:
a. Quaedam ad Aristophanem. — 28 blz. 4".
b. Declamationes quaedam. — 34 blz. 4".
c. Ad Taciti Germaniam et Histor. lib. I. — 50 blz. 4".
d. Miscellanea. — 11 blz. 4".
e. Ad Suetonium. — 22 blz. 4".
f. E.\ Horatio. — 12 blz. 4".
g. Ex epistolis Ciceronis. — 5 blz. 40.
IS'-
CAR. ANDR. DUKER, Adnotationes ad Homerum et Aristophanem.
— 108 blz. 40. I, E 8
CAR. ANDR. DUKER, Loca Aristophanis e Suida, PoUuce et aliis
scriptoribus excerpta. — 233 blz. 8^. lA^ J 8»
153-
CAR. ANDR. DUKER, Adnotationes in Aristophanis Plutam, Nubes,
Ranas, Equites. — 4 dln. 40. IV H 18 — 21
Hierbij :
In deel I: E.\cerpta ex adnotationibus mss. de Goyer ad -Aristophanem.
In deel IV : .Adnotationes in Aristophanis Acharnenses.
— 28 —
154-
CAR. ANDR. DUKER. Adnotationes in Thucydidem.
Op losse bln. 4O. I E i82
Hierbij van een andere hand: Variae lectiones e Cod. Reg. Paris. No. 3044.
155-
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen op Thucydides.
Eigenhandig geschreven in margine op een exemplaar van QouKv'hicioi/
Tc~j 'O/.ópov TTspi r:~j nskorrcvv/j^ixzoj 7ro/J,uov l3il3?.lx oaroo.
Francofurti 1594. — f". Il I^ 3
156.
CAR. ANDR. DUKER, Adnotationes ad Lucianum.
Op losse bln. 8«. I E 5
157-
CAR. ANDR. DUKER, Dictata in Luciani Dialogos mortuorum
et deorum. I D 23
Onvolledig; blz. 131 — 135 zijn opengelaten. — 146 blz, 4".
,58.
CAR. ANDR. DUKER, Adnotationes in Theophrasti |Characteres,
in Theocritum, Moschum, Bionem, alios, — 183 bln. 8''. IV J 7
159-
CAR. ANDR. DUKER, Ad notas interpretum in Aeliani Var.
Hist. — 34 blz. 40. IV C 242
160.
CAR. ANDR. DUKER, Ad fragmenta quaedam scriptorum Grae-
corum maxime poetarum. — 2 dln. f. IV B 14, 15
161.
CAR. ANDR. DUKER, Index (onvoltooid) op Theocritus en eenige
aanteekeningen op de Grammatica betrekking hebbende.
Op losse bladen. 8'^. ■ I E 4
— 29 —
102.
CAR. ANDR. DUKER, Index scriptorum in Athenaeo, Index
Titulorum Operum eorum, et Index Scriptorum veterum in Notis
Casauboni ad Athenaeum.
Op losse bladen. 8°. I E i
Op de eerste blz. onder den titel staat met de hand van Duker: ,,Syn gemaekt eerde
Bibliotheca Graec. van Fabricius uitgekomen was; daer eenige naemen van de oude
schrijvers in overgeslagen syn, gelyk als ook in desen geschrevenen. N. 2. en 3.
syn niet in de Biblioth. van Fabricius. Die lust en tyd om te wurmen hadde, sou
daer mogelyk nog iets goedes in vinden".
163.
CAR. ANDR. DUKER, Indices Scriptorum et dramatum in Clemente
Alexandr., Athenagora. Stobaeo, PoUuce, Suida et Hephaestione. —
108 bln. 80. ' IV H 6
164.
CAR. ANDR. DUKER. Index Graecus op Polyaenus.
Op losse strookjes papier tusschen f", bladen. IV B 21
165.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen op Thomas Magister,
Eigenhandig geschreven op een in 4°. doorschoten exemplaar der
uitgave van N. Blancardus, Franequerae 1690. IV C 13
166.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen op Thomas Magister,
Karx xA(pa^y,Tov óvof/MTccv 'Attikóóv SK'Aoyal.
Naar het handschrift van Duker (zie n^. 165) door C. R[öell] H. A. F.
gecopieerd op een in 4O. doorschoten exemplaar der uitgave van
N. Blancardus, met aant. v. Lamb. Bos, Franequerae 1698.
IV C 14
167.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen op Rob. Constantinus,
Lexicon Graecolatinum.
Geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave (Lugd.), Eust.
Vignon et Jac. Stoer, 1592. — 2 bdn. — P. II B i, 2
168.
CAR. ANDR. DUKER, Miscellanea Graeca. — 1 10 blz. 4O. IV C 24^
Hieronder: Aanteekeningen op Pollux, Theocritus, Aelianus, Ammonius enz.
— 30 —
lóg.
[CAR. ANDR. DUKER (?)], Annotationes in C. Julii Caesaris
Commentarios de bello Gallico. — 4*^. V C 2d
170.
CAR. ANDR. DUKER, Annotationes ad Livium.
Inhoud :
a. Ad libr. i — 37. — c. 464 blz. 8^.
b. Ad libr. 1—3. — c. 64 blz. 8».
c. Ad libr. i — 22. — c. 130 blz. 4*^.
d. Ad libr. 33 — 45 et epit. — c. 296 blz. 4°.
e. Ad libr. 22 — 45 et epit. — c. 632 blz. 4^.
/. Emendanda et addenda. — c. 47 blz. 4°. IV E 13 — 15
Grootendeels gedrukt in de uitg. van Drakenborch.
171.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen op Suetonius.
Eigenhandig geschreven in margine op een exemplaar der uitgave
van Jo. Ge. Graevius, Hagae Comitis 1691. — 4*^. IV C 27
De noten zijn gedeeltelijk gedrukt in de uitg. van Oudendorp, Lugduni Bat. 1751.
172.
CAR. ANDR. DUKER, Ad Suetonii Vespasianum, Tilum. Domi-
tianum. — 16 + 4 + 35 ^'2- 4'^- I^ ^ 25c
173-
CAR. ANDR. DUKER, Ad Florum.
Aanteekeningen van hem zelf en van anderen ; grootendeels door
hem gebruikt bij zijn uitgave van Florus. — 187 blz. 4° en 8°.
IV C 25a
Voorin ; Ad Florum observationes, van de hand van Alex. Duker.
Achterin: Variae lectiones in Floro, e tribus Mss. Biblioth. Voss., geschreven door
P. BURMAN.
174.
CAR. ANDR. DUKER. E Virgilio et Servio, et ad loca scriplorum
veterum apud Servium. — 200 blz. 8°. IV^ J 9
Op den band staat met de hand van Duker geschreven : j>haec scripta sunt ante annum
1717 quo Maesvicius Virgilium edidit. Plura ad Virgilium et Servium adnotaveram
in chartis solutis quae perierunt".
175-
CAR. ANDR. DUKER, Ad Servium et Lucanum.
Aanteekeningen op de uitgave van Virgilius en Lucanus door
P. Burman. — 39 blz. 4°. IV C 25b
— 31 —
176.
CAR. ANDR. DUKER. Loca scriptorum e quibus collecta sunt
fragmenta Varronis. — 146 blz. 4*^. IV C 26c
177.
CAR. ANDR. DUKER, Annotationes philologicae in Corpus Juris.
Op losse bladen. 8". I K 3
178.
CAR. ANDR. DUKER, Excerpta e Fornerii libris Rerum Quo-
tidianarum, nondiim publicato Thesauro Juris Civ. — 64 blz. 4".
IV C 26b
179.
CAR. ANDR. DUKER, Ad Lipsii Poliorcetica et De Militia
Romana. — 31 blz. 40. en 2 losse bladen. IV C 18^»
180.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen opjust. Lipsius Poliorcetica.
Eigenhandig geschreven op een exemplaar der 4<^' uitg., Antverpiae
1625. — 40. IV E 16
CAR. ANDR. DUKER, Ad Petavii Rationarium Temporum. —
229 blz. 40. IV C i8a
CAR. ANDR. DUKER, Philologische aanteekeningen.
Op losse bladen. 8°. I E 2
Inhoud :
a. Loca Ovidii ap. varios.
b. Quaedam ad Suetonium, ad Fabricii vitam, ad Phaedrum.
c. Quaedam ex iis, quae Pontanus exemplari suo Analectorum adscripserat.
d. Animadv. ad Van Bassen de Jurejurando.
e. Animadv. ad dissert. Daems (?) de Mensariis.
f. Animadv. ad Dan. Liebergii Hortum.
g. Miscellanea.
183.
CAR. ANDR. DUKER. Aanteekeningen op Basilius Faber (^Soranus),
Thesaurus eruditionis scholasticae, sive supellex instructissima vocum,
verborum ac locutionum, etc.
Eigenhandig geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave
van Cellarius, Lipsiae 1692. — 3 dln. 4°. II A 7 — 9
— 82 —
i84.
CAR. ANDR. DUKER. Phrases linguae Latinae.
3 dln. 4'^. en S» obl. IV H 8— lo
De bladen zijn doorloopend genummerd van i tot 656. Naar deze nummers wordt
verwezen in een alphabetisch register, achter het 2« deel geplaatst. De nummering
is onnauwkeurig, nu eens naar bladen, dan naar bladzijden.
185.
CAR. ANDR. DUKER, Animadversiones ad Mss. Brencmanni. —
69 blz. 40. Met eenige losse papiertjes. IV C 26a
186.
CAR. ANDR. DUKER, Adversaria Latina.
T, dln. in i band. 810 blz. 4°- IV C 21
187.
a. CAR. ANDR. DUKER, Kopie van het afschrift van P. Burman
uit den Codex Vossianus Leidensis Bibliothecae n". 14 in 4''. —
Inhoud: Eranii Philonis TTspl ^lu^opx.^ (j-^f/^xaix^ y.xr' ^./.(l)x(iy,Tov.
(Blz. I — 9.) — Lesbonactis TTsp) 5-%-/^,ai%ró;y. (Blz. g — 13.)
b. , Afschrift uit den Codex Vossianus Leidensis Biblio-
thecae no. 7 in 8*^. — Inhoud : Excerpta e scholiasta Strabonis, (Blz,
15 — 18.) — Agathemeri Othonis geographiae dispositie ex Bibliotheca
Regia. (Blz. 19 — •21.) — Dionysii Thracis vita et ars grammatica.
(Blz. 23 — 29.) — Excerpta e libro, qui nomen praefert Tscopylcv
•ypx,u,f/,ixriy.cï> to~j Xcipo(3o(rKcö. (Blz. 29 — 31.) — Diomedis scholastici
in Dionysii artem grammaticam, et alii in eandem. (Blz. 31 — 52.) —
Dionysii Byzantini «vixAsu,* Boa-TÓpov. (Blz. 52.) — ■ Epigrammata
Graeca, ex Bibliothecae Regiae libro ms. (Blz. 53 — 57.) — ■ \'ita
Secundi philosophi, cum variis lectionibus. (Blz. 58 — 63.) — Syntag-
mata ex Hieroclis facetiis. (Blz. 63 — 69.) — Is. Vossii emendationes
in varios Panegyricorum auctores. (Blz, 70 — 74.)
c. , Emendaties op eenige redevoeringen van Cicero.
(Blz. 78-312.)
312 blz. 40. IV H 16
1S8.
a. CAR. ANDR. DUKER, Ad Aristaeneti epistolas. — 58 blz.,
benevens indices. 4.^.
b. , Indices op de Equites van Aristophanes. — 16 blz. 4*^*.
c. , Ad CatuUum. — 186 blz. benevens indices. 4°.
IV C 23
De aanteekeningen zelf op de Equites zijn weggesneden.
— 33 —
189.
CAR. ANDR. DUKER. Kxcerpta. — 92 + 11 bln. 4O. IV H 14
Inhoid:
BI. I — 14. E Comnientariis Angeli a Nuce ad Chronicon Cassinense.
,, 15 — 73. Ex H. Stephani Appendice ad Thes. ling. Gr.
„ 74 — 76. Ex ignoto scriptore ad Aeschylum.
„ 76—77. Miscellanea.
,, 78 — 92. Markland in epistola critica ad Fr. Hare Cantabr. 1723.
,, I — II (achteraan beginnende). Ad inscriptionem a. 1621 ab Edm. Chishull editam.
190.
CAR. ANDR. DUKER, Miscellanea.
Verspreide en meest korte aanteekeningen op Gricksche en Latijnsche
schrijvers. — Op losse bladen. 4**. en 8". IV K 17
191.
CAR. ANDR. DUKER, Miscellanea Latina et Graeca. — 227 bln.
10. en 4^». IV H 7
192.
CAR. ANDR. DUKER. iMiscellanea. — 22 blz. 4O. IV C 25d
193-
CAR. ANDR. DUKER. Miscellanea. — 4". IV H 25
Inhoud:
a. Excerpta e Servio.
b. Quaedam ad Clerici bibliothecam selectam.
c. Variae lectiones et coniecturae in Jamblichi De vita Pythagorae.
d. Adnotationes in Suidam.
e. Adnotationes in Ciceronis De ofliciis.
194.
CAR. ANDR. DUKER, Miscellanea. 4". IV H 22
Hierin o. a. :
a. Excerpta e Xic. Heinsii epistolis ineditis.
b. Inscriptiones ineditae.
c. Adnotationes ad Anacreontis fragmenta.
d. Adnotationes ad Catonis fragmenta.
195-
CAR. ANDR. DUKER. Adversaria et excerpta. 132 bln. 8^. I F 65
196,
CAR. ANDR. DUKER. Miscellanea. — 139 bln. 4". IV H 12
Hierin o. a. ;
BI. 7 vlgg.: \'ariae lectiones in IMiitarcho, descriptae e margine edit. II. Stej.h., quae
in aiictione publica venalis erat et enita a Bibliopola Aelbers Hagen (?).
BI. 106 vlgg.: Excerpta ex literis Perizonii, Burnianni, Brencnianni.
BI. III vlgg.: Loca difficiliora et suspecta e Livio, Floro al.
— 34 —
197-
CAR. ANDR. DUKER, Miscellanea.
1 dl. in 4O. grootendeels onbeschreven. De eerste 10 bladzijden,
25 latere, en de schutbladen bevatten aanteekeningen van ver-
schillenden aard. IV H 15
19S.
CAR. ANDR. DUKER, Miscellanea.
2 dln., 173 bln. 4". IV H 23, 24
Inhoud:
BI. I — 17: Excerpta e Servio, Luciano, Zenobio.
„ 18 — 31 : Adnotationes in Ciceronis Üe off., Parad., Somn. Scip.
,, 32 — 34: Adnotationes in Suidam.
,, 34 — 90 en 95 — 144: Adnotationes in Ammonium.
,, 91 — 94: Excerpta varia.
,, 145 — 164: Indices Latini et Graeci.
,,167 — 173: Adnotationes variae.
Blz. 165 en 166 zijn niet beschreven.
199.
CAR. ANDR. DUKER, Copy van en aanteekeningen betreffende
zijn bij Van der Linden verschenen uitgave van Theophilus.
Op losse bladen. 4". IV C 17
Hierbij : Zeven brieven van hem aan Joh. van der Lindf.n Jr. 's Gravenhaeg
26 Dec. 1714 — 20 April 1715.
GIACCONIUS, Notae ad [Pomponiumj Melam.
Met de ojjmerkingen hierop van Perizonius, afgeschreven door
Car. Andr. Duker. — 130 blz. 4". IV C 26e
201.
GODDAEUS, Notae ad Livium.
Afgeschreven door Car. Ant^. Duker. — 55 bln. 8°. IV J 8b
Op de laatste bladz. staat inet de hand van Duker: Haec A. 1686 descripsi e notis
Goddaei ad Livium. Edit. Liv. in 8, Cuius (?) copiam mihi studiosus quidam fecerat.
202.
JAC. GRONOVIUS, Dictata ad Pomponium xMelam.
Geschreven door Alex. Duker. — 96 blz. 4°. C i6h
203.
JO. FRED. GRONOVIUS, Collectanea in Plautura. 1667. — 4^^.
Vi E 3
204-
JO. FRED. GRONOVIUS, Dictata in Epistolas Mare. Tuil. Cice-
ronis ail familiaros. — 31 8 blz. 4'^'. 1 B 20
205.
JO. FRED. GRONOVIUS, Dictata ad M. Tullii Ciceronis De
officiis libros. — 74 blz. 4*^. I E 17
Met de handteekening van W. H. van Rheden.
206.
JANUS GRUTERUS, Variae Lectiones et notae ineditae in Jul.
Caesaris, quae extant, omnia.
Eigenhandig geschreven. — 416 blz. 4O. I E 37
Aangekocht in de auctie van J. Six (1706) voor 20 gulden.
207,
NIC. HEINSIUS, Ad Corippum de laudibus Justini Minoris.
Afgeschreven door Car. Andr, DuKER. — 1 1 blz. 4O. IV C 24^
De aanteekeningen waren door Heinsius in margine geschreven op een exemplaar
der uitgave van Corippus door Dempster, Paris. 1610.
208.
TIB. HEMSTERHUIS, Annotationes ad Homeri Odysseae librum I.
— Dictaat, 1752. — 334 blz. 4O. I E 45
2og.
TIB. HEMSTERHUIS, Dictata ad Aristophanis Plutum. - 325
blz. 40. I ]) 22
210.
TIB. HEMSTERHUIS, Annotationes ad Callimachi Hymnos et
Epigraniniata. — Dictaat, 1752.
In 2 dln. 844 blz. 4P. I E 46, 47
Oj) het einde: ,,28 Junii 1752".
211.
HADR. JUNIUS, Aanteekeningen op de Parallela van Plutarchus.
'Geschreven in margine op een exemplaar der uitgave Hasileae 1533.
III* B 1
212.
HADR. JUNIUS, Aanteekeningen op de Moralia van Plutarchus.
Geschreven in margine op een exemplaar der uitgave Basileae 1542.
III* B 2
— 36 —
JOH. MELCH. KEMPER, Aanteekeningen van encyclopedischen
aard, hoofdzakelijk de geschiedenis der letterkunde betreffende.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen. Grootendeels 4". In
portefeuille. VI D i
Hierbij : Indices optimarum editionum scriptorum Latinorum et Graecorum.
214.
J. KONING, Vocabulorum Gemmula.
Bewerkt naar de Antwerpsche uitgave van 1486; doch in dit hand-
schrift zijn de Nederlandsche woorden in alphabelische orde voor-
aan geplaatst en daarachter de Latijnsche.
Eigenhandig geschreven. — 108 bln. {^. Il C 24
215-
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Hesiodum, Homerura,
Bionem, Moschum. — 4'^. II D 7
216.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Theocritum. — 4O.
IV E SS
217.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata in Ciceronis Orat. pro Milone
et Paradoxa, — 4O. , II D 2
DAV. JAC. VAN LENNEP, Scholia in M. Tulli Ciceronis Para-
doxa, dictata Oct. 1807 — ^Jun. 1S08.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. — 149 blz. 4^, I B 36
2 ig.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad U. Tullii Ciceronis opcris
De republica libros I et II, nee non ad eiusdem Somnium Scii)ionis.
Geschreven door J. J. Koning. — 4O. V F i
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Vergilii Georgicorum
libros I et II.
Geschreven door J. J. Koning. 1828, 1829. — 4°. V F 2
— 37 —
DAV. JAC, VAN LENNEP, Dictata, notae et animadversiones in
Ovidii Heroi(ies.
Geschreven in 1S25. — 109 blz. 4", I D 52
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Ovidii Heroides. - 4».
II D 8
223.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Terentium etjuvenalem. - 40.
II D 5
224.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Artium Doctrinarumque Historia
compendio enarrata.
Dictaat, geschreven door J. J. Koning. 1827, 1828. — 4^^. V F 5
225.
JOH. DAN. VAN LENNEP, Dictata in duo priora capita Epistolae
Pauli ad Galatas (93 blz.), in Coluthi raptum Helenae (65 blz.), in
Aristophanis Plutum (172 blz.).
Geschreven door M. A. a Mees. 1758/59. — S". VI C 19
226.
RICHEUS VAN OMMEREN, Annotationes in librum rui titulus:
Gradus ad rarnassuni.
Geschreven op een in f", doorschoten exemplaar der uitgave Amst.
1722 (?); waarop ook enkele aanteekeningen van anderen. II B 9
227.
JAC. PHIL. D'ORVILLE, Dictata in Ciceronis Epistolarum fami-
liarium librum II. 1730.
Met register, — 196 blz. 4^^. I D 12
Het register heeft tot opschrift: „Index vocum ac dictionum ab A. Kluit libelli hiijus
possessore concinnatus".
228.
FRANC. OUDENDORP, Dictata in Ovidii Epistolas Heroidum. —
i6o blz. 40. I t' 37
229,
FRANC. OUDENDORP, Dictata in Ciceronis quasdam Epistolas
ad familiares. 1752. — 505 blz., en 32 blz. register. 4°. I F 38
— 38 —
230.
FRANC. OUDENDORP, Dictata in quasdam Ciceronis Epistolas
ad familiares.
Geschreven door Jos. Hollebeek. 1746. — ^274 blz, 4'K 1 D 8
231.
a. FRANC. OUDENDORP, Dictata ad Pomponium Alelam, de
situ orbis. 1751. — • 322 blz. 4".
è. , Dictata ad P. Terentii Andriam. 1751. — 140 blz. 4*^.
I F 39
232.
FRANC. OUDENDORP, Dictata in Suetonii XII Caesares. 1750.
— 491 blz. 40. I F 44
233-
10. PIERSON, [Conjecturae in Epigrammata Graeca].
Afschrift, door E. H. v[ an | E[ldik] gemaakt, — 42 blz. 4". VI E 26^
234-
10. IS. PONTANUS, Ad analecta sua.
Afschrift, door Car. Axdr. Duker gemaakt, van de aanteekeningen, die
door Pontanus op een doorschoten exemplaar van zijn Analecta
waren geschreven. — 15 blz. 4*^. IV C 25e
235-
DAV. RUHNKENIUS, Dictata in Terentium. — Met alphabetisch
register van woorden.
Geschreven door Jer. ue Bosch. — 503 blz. 4". I D 34
236.
DAV. RUHNKENIUS. Dictata in P. Ovidii Nasonis Heroidum Epi-
stolas. — Aan het einde: Albinovani Consolationis ad Liviani explana-
tio. — 252 blz. 4^ I D 19
237-
a. SALVINI, Adnotationes in Petitum de Legibus Atticis. — 14 blz. 4*^.
IV C 241a
Afschrift door Brencmannus aan C. A. Duker gezonden.
d. , Adnotationes in Platonem. — 7 blz. f. IV C 241b
Afschrift van de hand van Salvini en door hem aan C. A. Duker gezonden.
c. , Adnotata ad Observationes eruditissimi Dukeri in
Aristophanem et alios. — 4 blz. f^. IV C 241c
Van de hand van Salvini en door hem aan C. A. Duker gezonden.
— 39 —
WILL. HENDR. DOMIN. SURINGAR. — Leonaidi Aretini
Cicero Novus (sive, ut alibi peipcram inscrihitur, lacobi Angeli de
Scarparia de vita rcbusque gestis M. Tullii Ciceronis Historica Narratio),
post Angelium Maium emendatius edidit, annolalione instruxit, indicem
et praefationem ailiecit W. H. D. Suringar. Accedunt alia quaedam
ad Ciceronem pertinentia. — 8". VI F 31a
239-
WILL. HENDR. DOMIN. SURINGAR, Marci Tullii Ciceronis
vita ex dictis Tlutarchi breviter excerpta. Descripta ex Operum Philo-
sophicorum editione Veneta a. 1471. — 8°. VI F 31b
240.
GER. JOH. VOSSIUS. Aanteekeningen in het Latijn op Martiani
Capellae Satyricon.
Geschreven in margine op een exemplaar der uitgave Lugd. Bat.
1599, met noten van Grotius. — 8°. II 1^ 66
Op den titel: „Petki Burmanni Fr. fil. et nep. CI3I3CCXXXIH".
241.
JERO. DE VRIES Jz., Adversaria. De Latijnsche taal be-
treffende. — 4". II D 18
242.
PETR. WESSELING, Dictata in Aristophanis Nubes. — 4*^-
VI D 27b
Loopt tot VS. 326.
243-
PETR. WESSELING, Dictata.
a. In Theocriti Idyll. I. — 87 blz.
b. In Cebetis Thebani tabulam. — 61 blz.
c. In Ilesiodi Scutum Herculis. — 63 blz.
d. In II ])0str. capita Actorum Apostolorum. — 93 blz.
e. In Epistolam |acobi. — ■ 65 blz.
f. In Epistolam I et II Petri. - loS blz. (66—173).
g. In Epistolam Johannis alteram. — 17 blz.
h. In Epistolam Judae. — 21 blz.
Trajecti ad Rhenum 1758, 1759. — 4°- ^ ^ ^^
— 40 —
244.
a. JOH. HILDEBR. WITHOF, Ad Rutilium, Horalium, Ovi-
dium. — 8 blz. 4».
d. , Designatio accurata omnium auctorum veterum, quos
ab inveteratis et maxime conclamatis mendis eorum penitus liberare
studuimus. — 4 blz. 4°.
c. , Claudii Civilis Dissertatie de maxime necessaria criti-
corum opera permultis et insignibus emendationum exemplis ubique inlu-
strata: operis majoris AnOSnASMATION. — 32 blz. 4O. IV C 2^5
Afkomstig uit de papieren van C. A. Duker.
245.
DAN. WYTTENBACH. Animadversiones in Homeri Uiadis
librum IX. — 4O. IV G 17
Hierbij fragmenten van andere dictaten op Homerus.
246.
DAN. WYTTENBACH, Dictatain Medeam Euripidis. - 119 blz. 4".
I I) 24
247.
DAN. WYTTENBACH, Scholia ad Ciceronis libros De finibus
bonorum et malorum.
Dictaat geschreven door Jac. Amersfoordt. — 2 dln. 238 blz. 4"^.
I B 33, 34.
248.
DAN. WYTTENBACH, Interpretatie Paradoxorum Ciceronis in
scholis dictata Leidae mense Sept. i8og — Jun. 18 10.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. — 67 blz. 40. I I^ 35
249.
DAN. WYTTENBACH, Dictata in Cornelii Nepotis Vitas excel-
lentium imperatorum. — 4'^', IV G 16
250.
DAN. WYTTENBACH, Dictata ad historiam doctrinarum.
Geschreven door Dav. Jac. van Lennep. Met eenige aanteekeningen
tegenover den tekst. 1791, 1792. — 2 dln. 375 blz. 4*^. I F 40, 41
251.
DAN. WYTTENBACH, Epistola critica super nonnullis locis Juliani
Imp. etc. ad Davidem Ruhnkenium.
Voorrede. — 4^. Ap 11
— 41 —
252.
Dictata in Homeri Iliadis libriun I. — 261 blz. 4'l I D g
Geschreven door dezelfde hand als nr. 144 en 145.
253-
Dictata in KAïripidis Phoenissas.
Onvolledig. — 4». VI 1) 27c
254-
Annotationes in Aristophanis comoediam quae inscribitur Nf«$fP.«/.
Handschrift uit de i8e eeuw. 4*^. V C 2b
255-
Aanteekeningen op de Grieksche Epigramniata.
Geschreven in margine van een exemjjlaar van Epigrammatum
Graecorum annotationibus loannis Brodaei Turonensis. nee non
Vincentii Obsopoei et Graecis scholiis illustratoruni libri VII.
Francofurti 1600. — R II* A 21
256.
Argumentum Orationis pro Roscio Comoedo. — 4". V C 2^
257-
Dictata ad Horalii Odas.
Hs, uit de i8e eeuw. — 248 blz. 4*^. I D 7
Met aanteekeningen van een andere hand, dezelfde die de aanteekeningen op CatuUus
(zie n". 258) heeft geschreven.
258.
Annotationes in CatuUum.
Geschreven op een exemplaar der uitgave van CatuUus, Tibullus,
Propertius, Paris. Sim. Colinaeus, 1543, waarvan alleen het eerste
gedeelte, CatuUus behelzende, in 4". doorschoten is. I F 35
De aanteekeningen zijn van dezelfde hand, die bij het dictaat op Horatius {nu. 257)
aanteekeningen heeft geschreven (i8e eeuw).
259-
Aanteekeningen op CatuUus. Tibullus en Propertius.
Hs. van de 19e eeuw. — ■ 4*^. IV G 15
— ^2 —
200.
Notae ad lib. XI, XIII, XIV Annal. C. Cornelii Taciti. — 140 blz. 4O.
IV C 26f
Afkombtig uit de papieren van C. A. Duker.
261.
Excerpta e Nonio. — 4°. IV C 28.
262.
Collationes et nctae in Tertullianum. — 19 blz. 4*^. IV C 26g
Vooraan staat met de liand van C. A. Duker: „Omnia sunt a miiltis descripta ex Jos.
Scaligeri exeniplari in l'ibliotheca Leidensi. Accepi a Brencmanno".
263.
Aanteekeningen in het Latijn betreffende de Oude geschiedenis, de
Romeinsche antiquiteiten en de beteekenis en afleiding van Latijnsche
woorden.
117 blz. 4''. — Blz. I — 4 ontbreken. IV C i8c
Afkomstig uit de papieren van C. A. Duker.
264.
Adversaria, hoofdzakelijk betrekking hebbende op de Romeinsche
antiquiteiten en de Latijnsche taal.
Hs. uit de iSe eeuw. — - 2e deel (kol. 753 — 1534). 4*^. VI E 6.
265.
Dictata ad J. H. Boeclerum, De scriptoribus Graecis et Latinis
(usque ad saec. VII).
723 blz. 4". I n 54
43 —
NEDERLANDSen,
266.
Fragmenten van het Roelantslied.
Hs. uit de 15e eeuw. Zeer beschadigd. — ig blz. 8*^. Met twee
fac-similc"s. I A 24I
Achteraan : 2 blz. bevattende een gedichtje niet behoorende tot liet Roelantslied ; van
deze blz. is slechts de helft over, en nog wel beschadigd.
Dit handschrift (L. naar de vindplaats Looz) is uitgegeven door Hormans o. d. t. : La
chanson de Roncevaux, Brux. 1S64; en door Kalff in: Epische fragmenten, Gro-
ningen 1S85, blz. 33 vlgg.
Zie: G. K.\Lii-' in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., 9^ jaarg. 3^ afl. blz. 164 vlg. en 170.
267.
Fragment van den Gwidekijn van Sassen.
I blad perkament in de breedte middendoorgesneden, 4 kolommen
bevattend, elk van 50 regels. I A 24 j
L'ifgegeven door Bormans in Compte rendu de la Coinmission Royale d'histoire,
dl. 14, en door Kalff in Epische fragmenten, blz. 159 vlgg.
Zie: G. Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., 9» jaarg. 3^ afl. blz. 163 en 166.
268.
Fragmenten van een middeleeuwschen ridder- roman, door Bormans
„Rosafiere" genoemd.
Hs. uit de 15e eeuw. Beschadigd. — 44 blz. S'^. I A 24"!
l'itgegeven door Nap. de Pauw in; Middelnederlandsche gedichten en fragmenten,
Gent 1897, blz. 494 — ^529, o. d. t. : Jonathas en Rosafiere.
Zie : G. Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., 9* jaarg. 3^ afl. blz. 164 vlg.
en 170 vlgg.
269.
Fragment van een ridderepos in het Middelnederlandsch.
Hs, van de 14e eeuw. — Twee stukjes perkament aan weerszijden
een kolom bevattend. I .\ 24^
Uitgegeven door Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., 9^ jaarg. 3^ afl. blz. 166
vlgg. Zie ook blz. 133 vlg.
270.
Fragmenten van Die Rosé. — Bevattende vs. 405 — 430,455 — 480,
505—530, 555— 5S0, 1007—32, 1057-82, 1T07— 33, 1 158— 84.
Twee aaneensluitende strooken perkament te zamen de bovenste
helft vormende van twee bladen, geschreven op twee kolommen. — 4",
I A 24b
Behoort niet tot hetzelfde hs. als nn. 271.
Uitgegeven door Bormans in Bulletins de l'Académie royale des sciences etc. de
Belgique, T. XXII, i« part., 1855, blz. 76—107; en door Verwijs bij zijn uitgave
('s Gravenh. 1868) fragment D genoemd.
— u —
271.
Fragmenten van Die Rosa. — Bevattende vs. 5472 — 94, 5505 — 26,
5538—59, 5571—93, 5869—90, 5901—22, 5935—55, 5967—89-
Twee aaneensluitende strooken perkament te zamen het middengedeelte
vormende van twee bladen, toeschreven op twee kolommen. — 4*^.
I A 24c
Behoort niet tot hetzelfde hs. als nn. 270.
Uitgegeven met n". 270 door Bormans in Bulletins de l'Académie ete., blz. 108 — 123
en door Verwijs bij zijn uitgave eveneens D genoemd.
272.
Fragmenten van Middelnederlandsche liederen en andere gedichten.
Hs. uit de 15e eeuw. Zeer beschadigd. — 34 blz. 8*^. I A 24"
Van verscheiden bln. is slechts de helft of nog minder aanwezig.
Zie G. Kalff in het Taalk. en Letterk. tijdschr., 9^ jaarg. 3* af]., blz. 164 vlg. en 176 vlgg.
273-
Fragmenten van een Middelnederlandsche bewerking van den
Franschen Bestiaire d'Amours, benevens de eerste tien regels van een
Middelnederlandsche bewerking van een der erotische werken van Ovidius.
Twee bladen perkament, in twee kolommen. — Het schrift is o\)
verscheiden plaatsen geheel onleesbaar. I A 24^
Uitgegeven door Bormans in Bulletins de l'Académie royale des sciences etc. de
Belgique, 38e ann. 2» série, T. XXVII, 1869, blz. 488—505,.
274.
Fragment van Des Heiligen Cyrilli Apologi morales,
Hs. uit het begin der 15e eeuw op perkament. — S^. — De blz. zijn
gemerkt 21 — 28. 65 — 112, 115 — 162. IV F 31
Voorin: een handschrift van 4 blz. beginnende a. v.: „Anno 1733 den 14 Juny geëyndigt
dit boeksken te leesen, genaamd fabulen der dieren. Maar hebbe niet veel aartig-
heijd daerin gevonden".
Op het schutblad een aanteekening van J. A. Alberdingk Thijm. — Vergelijk :
[Thijm in] Dietsche Warande VI (1864) blz. 81 vlgg,, 193 vlgg.
275-
Van die Wonderlicheden ende Costelicheden van Papejanslanden.
Keurig afschrift van de uiterst zeldzame uitgave: ghepr. Thantwerpen
bij Jan van Doesborgh. — Met doortrekken van al de houtsneden.
— 10 bln. 40. I E 14
276.
DANIEL MOSTAERT, [Gedicht] aan den Heere van Zuijlichem
[Constantijn Huygens] op Zijner Ed : Gestr : rechtgebruijk en misbruijk
des orgels.
Eigenhandig geschreven. — fo. S 11
— 45 —
277-
PIETER CORNELISZOON HOOFT, Heinrijk de (Iroote.
Eigenhandig geschreven in loopcnde hand. Met latere verbeteringen.
De apophthegmen echter, in den druk van 1 704 aan den voet der
bladzijden gevoegd, zijn hier niet in hs, aanwezig. — In 9 ge-
nomnierde omslagen, in een band. P. II C 10
Zie ook de uitgave vnn de Gedichten van P. Czn. Hooft door F. A. Stoctt, Inleiding
blz. VIII.
278.
a. PIETER CORNELISZOON HOOFT, Jaerboeken van Tacitns.
b. , Historiën van Tacitus. Gedeelte van het vierde boek.
c. . , Rampzaeligheden der Verheffinge van den Hu3ze
Medicis.
De Jaerboeken van Tacitus beslaan 373 blz. — Het gedeelte der
Historiën van T. vormt blz. 185 — 204 van het hs., waarvan het
overige verloren is gegaan. — Beide zijn door Hooft in loopende
hand geschreven ; de Rampzaeligheden enz. zeer net, met staande
hand. — In één band. P. II C 12
Zie ook de uitgave van de Gedichten van P. Czn. Hooft, door P. Leendertz W'zn.,
Inleiding blz. X\'I vlg., en door F. A. Stoett. Inleiding blz. \'III.
279.
a. PIETER CORNELISZOON HOOFT, Schynheiligh. Spel.
Gevolgt na 't Italiaensch van P. Aretyn.
/'. , Senecaes Medea. Eerste bedrijf en een gedeelte van
het tweede.
c. . , Ariadne. Spel.
d. , Granida. Spel.
e. , Eerste Rijmkladboek. Gedichten. (1601 — 1609).
f. . Tweede Rijmkladboek. Gedichten. (1609 — 1620).
g. — , Derde Rijmkladboek. Gedichten. (1621 — 1641J.
//. , De gewonde Venus. Tafelspel.
i. , Bruiloft-Spel.
J. , Schick en Keuren van de Dichtschool in Liefd
bloeyende.
k. , Reden vande Waerdicheit der Poesie.
/. , Gedichten en prozastukken op losse bladen geschreven.
w. , Isabella, begonnen.
tl. , Gedichten en prozastukken op losse bladen ge-
schreven, waaronder vertalingen van Cicero Phil. III, Juvenalis Sat. X,
Xenophon Mem. I, Tacitus Ann. I, Vega Carpio, Lucianus Alcx. en Larissa.
o. , Brief aen de camer in Liefd bloeyende. A\'t I''io-
renza 1600.
Eigenhandig geschreven. In één band. f**. II C 14
Hierbij een verslag van den inhoud door J. Scheltema.
Zie voorts Cat. van de bibliotheek der stad Amsterdam 1858 No. 129, en de uitgave
van de Gedichten van F. Cz. Hooft, door P. Leendertz W'z., Inleiding blz. W'II vigg.,
en door F. A. Stoett, Inleiding blz. \'III vlgg.
__ 4(j _
28o.
HUGO GROTIUS, Christelicke gezangen.
Handschrift uit de i8e eeuw. — 4^. IV F 32^
Aanhanghsel van gedichten, die in den lesten druk van Joost van
Voxdel's })oezye zijn achtergelaten.
Calligraphie van de i8e eeuw. — 16 blz. 4°. I C 49c
JOOST VAN VONDEL, Arminiaensche liefde ende yver, in eenighe
van haere spottelijcke Dichten ende wulpse redenen gheopenbacrt: met
eenige Teghen-dichten ende aanmerckinghen. 1631.
Afschrift van A. I). de Vries Azm. — 4^. A 2b
283.
JOOST VAN VONDEL. Vorm voor de Gommariste Medalie-
gieter. 1630.
Afschrift van A. D. de Vries Azn. — 4*^. A 2^
284.
SUZANNA BARLAEUS, Antwoort op etc. — Gedicht aan Geeraardt
Brandt. — i bl. f". Z 71
Onderaan staat „Suzanna Barlaeus. Zelf geschr.".
Hierbij een afschrift.
285.
Gedichten op den verjaardag van Maria van Limborcl. :
i*^. Op den verjaardag van Maria van Limburg. 1670. W 69
2°, Liedt gesongen op "t verjaaren van nicht Maria van Limborgh. 1671.
V 77
286.
Aan de vrije Nederlanders, — Gedicht. 167 1. B 103
287.
J. DE RIEMER, Aan mijn Heer en Vryndt Hendrik Panser, als
als hij ouwt geworden was 26 jaeren op den 10 januar. 1672. —
Gedicht. — fo.' " V 85
288.
PIETER OOSTERLING LODEWIJKSz.. Maagden Schole, in
vijf handelingen, en andere gedichten. — 82 bl. f'\ IV B 9
De Maagilenscliole is in 16S0 door den schrijver opgedragen aan zijn nicht Margareta
\'ermande, zooals in een korte aanteekening op het schutblad (bl. ib) door hem
wordt meegedeeld. Bl. 2 bevat de opdracht, en het berijmde antwoord daarop.
289.
S. HAASEVOET. Op de dichtknnstige werken van Joannes
Vollenhoove. — ■ (iedicht.
[Amsterdam, 16S5.] — 4°. H 5ih
290.
ISA AC DE SCHEPPER. Antwoort op het kHnckdicht van Johannes
Vollenhove. — Gedicht.
[Buitenpost, 16S6.] — R H 62b
291.
GEERTRUYT GORDON, echtgenoote van P.\sch.asius deGraeuw,
Xa-klank en Wederkeer, gedicht aan Joannes Vollenhove.
[Hulst, 16S7.] — f°- ^I 50'=
292.
WILH. LOMANNUS, Twee bruiloftszangen.
i*^'. Voor flenrich \'errijn en Geertruijdt van W'ieringen, 1688.
2". Voor Jacob van Ceters en Maria van Wieringen, 1694. V 89. 90
293-
THOM. ARENDSZ (of ARENTS), De krooninge van haare Maje-
steiten Wilhem Henilrik en Maria Stuart tot Koning en Koninginne van
Engeland, Vrankrvk en Vrland. — Tooneelstuk in dichtmaat. ■ — ■ 8".
V J 5.
294.
JAN DE REGT. Aan een vriend die mij een paar boereschoenen
afgeleend had. — Klinkdicht. — 4''. E 87
295-
LUDOLF SMIDS. Copia van onuitgegevene gedichten.
2 dln. 40. \' C 26, 27
— 48 —
296.
PIETER VLAMING, Gedichten. — 40. E 125
üp een brandende pijp. — L"yt Sappho aan Phijllis. — Brief aan Dafne. — (^p een
roosen-tuyltje, gehegt op de boezem van Fillis. — Aan liüis.
297.
Eenige versen van verscheyden geesten byeenversamelt dd. i Ja-
nua: 1681. — 4". IV F 32f
298.
Gedichten uit de 17e eeuw. — 40. IV F 14
Op de eerste blz. staat :
,,Soo wie dees grollen leest, en seit, 't heeft niet om 't lijf,
lek antwoordt, 't is gedaen, uit klucht en tijdverdrijf".
üp de laatste blz.: ,,Moniti meliora sequemur".
Afkomstig uit de verzameling van A. D. de Vries Azn.
299.
Verzameling van Nederlandsche gedichten uit de i7cle eeuw op
personen en gebeurtenissen, ontleend aan Vondel en andere dichters.
Hs. uit het begin der 19de eeuw, 349 blz. Met inhoudsopgave
van een latere hand. — 4°, I B 19
300.
Fragment van de klucht „Van den loozen boer, die te luij om te
werken met schelmerij zijn kost gaat winnen".
lis. uit de 17'" eeuw, — 8 blz. 4". I A 240
Zie G. Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., gejaarg. 3e afl. blz. 166 en 186 vlgg.
301.
Beklagh over de verdorven Christenheijt. — Gedicht uit de 17e (?)
eeuw, — P. Ap 12
302.
ALKORAN [van] Mahomet.
Hollandsche vertaling uit de 17e eeuw. — - 267 bln. 4". IV G 21
303-
FLORIS GROEN. De gyle stiefmoeder, of belaagde kuischheid.
— Treurspel. -— S*'. V C 15a
— 49 —
304.
WOUTER ZIMMERS, Lege ueren gepasseert met digten, en
uijt geboren dit volgende werk bestaande in alderhande mingel-digten,
waar tussen-beiden sijn bijgevoegd eenege versijes van vrinden aan
mijn geschreven: en gesteld in order des tijts so als deselve gemaakt
sijn. 1703.
Tusschen de bladzijden van het hs, verschillende waterverfteekeningen
van den dichter. — 681 blz. R IV B 16
305-
F. P. BUNING, Twee gedichten aan „Johannes VoUenhove, Dokter
der H. Teologye en Out-Predikant in "s Graavenhaag".
[Groningen 1707.] — P. en 4"^. H 45''. fl
306.
HUB. POOT KORNz., Op Paris oordeel, geschildert door den
heer Hendrik van Limborg. — Gedicht. — f". V 78
307-
PIETER PIETERSZ BLOEM, alias PIETER SUNS, Gedichten.
1678 — 1718.
Twee exemplaren niet van dezelfde hand. — 136 blz., gen. 7-142. 4*^.
IV H 36, 37
308.
A. M., Op de 19e verjaaring van mijn B: S: Ü: Petronella Heuve-
ling. — Gedicht. 1720. V 92
309-
Geboorte wenschen aan Gysbert de Lange op zijn achttienden
verjaardag, den 15 Augustus 1720, van zijn tante en zijn neef P. de
Lange. — Twee gedichten.
Beide geschreven door P. de Lange. V 87, 88
310.
Vraag aan Joh. Ilub. Jungius naar den zin van enen regel in zijnen
Iluwlijkszang op J. van der Vorm. — Gedicht. 1730. — 4°. Ap 13
3"-
JAN DE BOER, Alcimene en Amerose. Tragedie. Toneelscher
wijse verbeeld.
Eigenhandig geschreven. iMet platen. Haarlem 1733-1735. 4"-
V C 17
— 50 —
312.
Rouw-klagt uijtgestort over Henricus Malcotius overleden tot Uitrecht
1 Sept. 1744. — fo. F 28
3^3-
ADRIAAN SPINNIKER. Twee gedichten. ~ 4». F 48
a. Geesseltje voor i\. \\ . van Oosten de Bruijn. 17—53.
6 "
b. Op de echtsvereeniging van G. W'. van Oosten de Bruijn en Maria Kroon.
10 April 1754.
314-
ADRIANA GERARDAVAN DER CRAGHT, Gedichten. Getiteld:
a. Wensch aan den Prins [Willem VJ, 1750. — 4*^. W 78^
b. Hart-verlangende wensch, 1750. — 4^. W 78^
c. Verjaarwensch aan mijnen zeer dierbaren broeder Simon Hendrik
van der Craght, 1751. — f. V91
d. [Verjaarwensch] aan mijnen oudsten broeder M. van der Craght.
1759- — 4"- W 78c
Het ie, 2e en 4e gedicht eigenhandig geschreven.
315-
JAK. JOH. ANDRIESSEN, Ontrouw in Nederland. Gedicht opge-
dragen aan G. A\'. van Oosten de Bruijn,
^^ere, 1755. — 40. Ap 14
316.
JAK. JOH. ANDRIESSEN. Drie Gedichten. — 4'^. ' G ii^-c
(7. [Aan G. W. van Oosten de Bruijn], Vere 1753.
b. Eereznil op het graf van Lambert Jacob van Tets, Vere 1759.
c. Ter iiitvaard van Pieter Boddaert, Vere 1760.
317.
ANDREAS ANDRIESSEN JKz., Aan Daniel de Burlet. Veere
23 Aug. 175S. — Gedicht.
Afschrift van de hand van G. W. v.\n Oosten de Bruijn. — 4^. Ap 1 5
KORN. WESTERBAEN WILLz., Op een naemloos Lasterdigt.
— Gedicht. — fo. S 16
319-
HENDR. VAN ELVERVELT, De ontwapende schild wagt. —
Klugtspel (in verzen |. — 29 blz. 8^. IV J 20
— 51 —
320.
[ GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN |, l'hilalelhes Batavus
gewroken door deszelfs leerling Pamphilus Oatinides. Uit het Latyn
gevolgd, [jc druk]. Amsterdam 1757. Door den schrijver voorzien
van verbeteringen en aanvullingen voor den 2en druk. — 8°. Ap 16
321.
Eenige weinige aanmerkingen van Actius Sincerus Sf.verinus
op zeker onlangs uitgekomen boekje getiteld: De waare Held, lierdicht.
Aan juffrouw Lukretia Wilhelmina van Merken, Dichteresse van de
David. Bij de tweede uitgaave van dat werk haar K. toegezonden.
Geschreven door Cï. W. van Oosten de Bruijn. — 4^. V C i^
322.
Gedichten in het Hollandsch, Fransch en Latijn.
Afschrift van de hand van G. W. van Oosten de Bruijn. — f". F 8
323-
Stichtelijke liederen en gedichten. — Twee stukken. — 4".
V C 34'"
Afkomstig van G. \\^ van Oosten de Bruijn.
324-
[Weeklagt van] de wel eer florizante maar nu helaas maar al te
droevig vervallen stad Missinge sprekende ingevoerd op den 14 Jan. 1764.
- — Daarachter: Vlissinge weeklagt verandert in gejuijg op den 21 Jan.
1764. — Gedicht, — 4 blz. f'l Z 150
325-
GERR. BEIJER, Twee gedichten:
a. Aen den vaderlandschen Dichter Johannes Le Francq van Berkheij.
1781. — fo.
if. Bij de beschouwing van het graf van mijnen overledenen halsvriend.
Z. j. — 40. Z 76 a. 1'
326.
CATHARINA REBECCA WOESTHOVEN. Invallende Ge-
dachten toen de Heer Willem Bilderdyk mij zeide dat Hij zijn lier het
gewormte ten roov" gegeeven, en de Dichtkunst had afgezwooren.
[1784]. - 4". ^ ^' ^33
3-'7-
CATHARINA REBECCA WOESTHOVEN, Antwoord. —
Gedicht. [1784]. 4*^. E 134
Afgedrukt in: R. A. Kollewyn, Hilderdyk en zijn werken.
— 52 —
32 8.
CATHARINA REBECCA WOESTHOVEN, Beschouwing bij
het uittrekken der bezetting op den 20» van \V"intermaand 1 784. —
Gedicht. — 4^^. E 132
329-
JACOBUS VAN HEUN, Huwelijks wensch aan Mr. Willem Bilderdyk
en Jongvrouwe Catharina Rebecca Woesthoven, echtelijk vereenigt den
21 Juny 1785. — 4". E 56
IZAAK BILDERDYK, Vaderlijke zegen over het Huwelijk van den
Heere Mr. Willem Bilderdyk en Jongkvrouwe Catharina Rebekka Woest-
hoven. Amsterdam 21 Junij 1785. — Gedicht. E 13
33^-
De uitgeweekene en mishandelde patriot tot moed en bedaardheid
aangespoord, en het gewis verderf van het trotsche Oranje en van de
heerschzugtige aristocraaten voorspeld. — Gedicht, onderteekend Emi-
GRANTUS. 17S8. — 4". IV E 30
332.
JOH. GER. VAN OLDENBARNEVELT,genaamt TULLINGH.
Het aardsch Geluk, Lierzang ter gelegenheid van het zilveren bruilofts-
feest van Guill. van der Meersch en A. G. van der Craght. 1790. — ■ V\
W 59
333-
VAN DER MEERSCH. — Verjaarwenschen op rijm van verschil-
lende leden der familie Van der Meersch aan bloedverwanten en vrienden.
— 6 st. 17S3— 1791. — 4''. W 54, 72, 94, 96-98
334.
JOANNES NOMSZ, Redevoeringen, ie deel. — 108 bln. 8».
I F 57
Inhoud:
I. Over de afzondering van de kerk van den staat. 1797.
II. Over de liefde tot het vaderland. 1797.
III. Het caracter der vrouwen opgemaakt uit hare mutsen en hoeden.
IV. De verheffing van Catharina I.
V. Klaas Compaan.
VI. Waarom de Nederlanders bij voorkeur tot eene Engelsche aliantie zijn overgegaan.
VII — IX. Staat van den Amsteldamschen schouwburg, op het einde der agttiende eeuw.
X. In hoeverre eene gezonde staatkunde op eene gestrenge wet, door oogluikende
toegevendheid, eene inbreuk mag en moet doen.
XI. Over de doodstraffen.
XII. Over den grond van de verschillende denkwijze der volken, over de zwaarte der
misdaden, en de daaruit voortvloeijende gebruikmaking der doodstraffen.
— 53 —
335-
JOANNES NOMSZ, Eenige vertellingen en andere fragmenten. —
20 blz. 40. V C i4d
336.
JOANNES NOMSZ. Ferdinand Cortes (sic). Treurspel.
Manuscript van het tooneelstuk Ferdinand Cortez. — 4". V C 14c
Met eenige aanteekeningen van een andere hand, waarschijnlijk die van den dichter zelf.
337.
[JOANNES NOMSZ], Romanus. Treurspel, — Eerste bewerking.
— 40. V C i4f
338.
[JOANNES NOMSZj, Romanus. Treurspel. — Tweede bewerking.
— 40. V C 145
339-
[JOANNES NOMSZ]. Hassan. Treurspel. — Onvoltooid. — 4».
V C i4h
340.
JOANNES NOMSZ, De Hellevaert van Orfeus. Opera naar het
Fransch. — Onvoltooid. — 8". V C 14e
341.
Het Oude Testament. — Vertaling in het Nederlandsch uit het
begin van de 19e eeuw. — f*^. II C 22
342.
Het Nieuwe Testament benevens de Apocryphe boeken van het
Oude Testament. — Vertaling in het Nederlandsch uit het begin van
de 19e eeuw. — f o, II C 23
343-
ABR. BLUSSÉ, Twee gedichten: „Een wijs zoon" en „Een zot
zoon". — 2 bln. 40. Z 78a, b
344-
ANTONY CHRIST. WIN. STARING, Gedicht aan Giovanno
Schagt [G. J. Schacht?]. — 4". G 116
— 54 —
345-
ANTONY CHR. WIN. STARING, De kastelein van het Huis
ter Eem. — 12 blz. 8". F 243
346.
CH. IMMERZEEL, Dichtregelen opgedragen aan I. G. {sic. lees
G. J.) Schacht. [Dordrecht, 1803]. — 4". G 70
347-
JOH. MELCH. KEMPER, Grafschrift op J. H. Schacht. Gedicht.
Voor deszelfs weduwe naar het Latijn van A. de Rooi bij gebrek van
het oorsprongelijke vrij gevolgd. — i bl. 4°, G 77
348.
JOH. MELCH. KEMPER, Onuitgegeven redevoeringen. — 4'\
In doos. VI D 6
349-
ROB. HENDR. ARNTZENIUS, De menschenkennis bevorderlijk
tot volmaking. — Gedicht. — 4*^. V C 2g
350-
CATHARINA WILHELMINA BILDERDIJK, geb. SCH WEICK
HARDT, Herinnering bij het graf van mijne Adelheide. — Gedicht.
1805. - 4«. ' A 55
351-
HENDRIK MEIJER Jr., Aan Andries Snoek. ~ Gedicht. 14 Maart
1806. — 2 blz. f", R 82f
352-
JAN OTTO ARNTZENIUS, Danklied aan God bij het 75 verjaaren
van mijn schoonmoeder H. M. Schacht geb. Gildemeester, 12 Sept.
1806. — 4O. G 12
353-
MARIA LOUIZA GRIETHUIZEN, geb. CARELIUS, Verzameling
van gedichten.
Keurig handschrift, met geteekend vignet op het titelblad. — Amster-
dam. — '524 blz. en bladwijzer 23 blz. 4O. I H 38
De gedichten staan in chronologische volgorde: 1767-1811. — De „Toewyding aan
myne kinderen" is gedagteekend 1796.
354-
Bij het graf van ilen Heer leronimo de Bosch Ridder etc, etc, etc.
- Gedicht. — 4°. * V C 6
Hierachter: In nionem Hieronymi de Bosch Equitis etc, etc, etc. — Latijnsch gedicht.
355-
Aan mijne landgenoten. — Gedicht. [Tusschen iSio en 1S13J.
- 3 l^lz- 4*^- J 35
356.
Feodora of het meisje uit Siberië. — Opera naar het Hoogduitsch van
A. VON KoTZEBUE. [Muziek van S. Benzon]. — Het proza is vertaald
door T- S. v.AN EsvELDT HoLTROP en de zangstukken door Theod. Jon.
Majofski. — 8°. IV J 19
357-
ADR. CORN. SCHENK. Nachtgedachten, gevolgd naar het Engelsch
van Edu.ard Youxti. 9e zang.
161 blz. en 28 blz. aanteekeningen. 4"^. II l) 61
Voorin: twee brieven van Schenk aan J. Immerzeel Jr., z. pi. 30 Sept. en 7 Oct.(?) 1823.
358.
Rodolph, of liefde, vriendschap en broedermin. — Tooneelspel
naar het F'ransch van Scribe en Mélesville door Nic. Vroombrouck.
1823. — 8". IV J 18
359.
De dobbelaar. — BHjspel. Vrij gevolgd naar het Fransch door
F. A. R. — 129 blz. 8". I F 55
360.
JAN DE KRUYFF, Oude en nieuwe jaar. — Gedicht. [1S24.]
— 4-. S 37
361.
JERO. DE VRIES Jz., Vertalingen van werken van Cicero. Terentius,
Virgilius en Horatius, geschreven in 1824 en 1825.
7 cahiers. 4^. 1 1 1) 1 7
— 56 —
362.
Dichtregelen, uitgesproken in den Amst. Schouwburg den 20 July
1829; toen Z. IVI, de Koning de voorstelling met H. deszelfs tegen-
woordig[heid| vereerde, door M. Westerman.
Afschrift van de hand van Joh. Hilman. — P. IV A 241"
363-
Alexis of de dwaling van een goed vader. — Zangspel n. h. Fransch
van Maksollier door J. M. Naret Koning, geb. Majofski. 1830. — 8°.
V J 44
364-
WILL. BILDERDIJK. Inleiding voor zijn verhandeling over de
geslachten der naamwoorden. — Concept. i8o5(?). — f^. D 9^
365-
WILL. -BILDERDIJK. Drie gedichten: „De dichter", 1807;
„De Poëet", i8og; „De onnoozele boer", 1820.
Eigenhandig geschreven. — 8°. A 56a -c
366.
WILL. BILDERDIJK, Vier gedichtjes: „Het goede Trijntjen"' enz.;
„Is dit dan 't beeld van Loots"' enz.; „'t Is windig" enz.; [een raadsel:
eierenkoken].
De eerste drie eigenhandig geschreven. — Op losse papiertjes. R 69
367-
WILL. BILDERDIJK, Temora. zevende boek. Uit het oorspron-
spronkelijk. — 8'\ ' IV H 34
368.
WILL. BILDERDIJK, Rondedans (in fiituro) om een doodkist. —
Gedicht. 1820. — 8". L 5
369-
[WILL.] B[ILDERDIJK]. Op het treurspel Montigni door H. H.
Klijn. 182 1. — S'J. R 84IJ
Hierbij : een gedrukt exemplaar van hetzelfde gedicht.
370.
WILL. BILDERDIJK, Op den Konstanlijn den Groote door
Konijnenburg jammerlijk bedorven. — 8*^. R 84a
Hierbij: een gedrukt exemplaar van hetzelfde gedicht.
— 57 —
371-
WILL. BILDERDIJK. Copy van verschillende stukken afgedrukt
in „Mengelingen en fragmenten nagelaten door Mr. Willem Milderdijk,
Amsterdam, 1S34''.
Het voorbericht is van de hand van Immerzeel, alle overige stukken
zijn door Bilderdijk zelf geschreven. E 23a— m
INHOID :
a. \'oorbericht. — 40.
b. Mijne levensbeschrijving. — fn.
c. (Ironische) aanbevelingeenerpublicatie uit de eerste dagen der Bataafsche republiek. — f*'.
d. Oprecht verhaal van de ongelukkige reis van het schip Europa. — f.
e. Een parabel. — f.
/. Socrates. — 8".
g. Mijne ellendige waarnemingen. — 80.
//. Letterkundig testament. Brunswijk 9 Jan. 1806. — f".
/'. Uitboezeming. Amsterdam 23 Jan. iSio. — fi\
j. Beoordeeling eener algemeen gemaakte opmerking. — 80.
k. Fransch opstel (Mcmoire) tot bevordering en handhaving der Hollandsche taal. — f".
/. Brief over het beginsel van recht en plicht. — fo.
tn. Opstel over de voeding. — f'\
372.
[WILL. BILDERDIJK], Kleine gedichten. — Stukjes uit ver-
schillende tijdschriften en almanakken.
Afgeschreven door Jon. Hilm.an. — S*^. V C 23
373-
Gedichten van W. Bilderdijk en anderen, afgeschreven en verzameld
door Joh. Hilm.\n. — 8^. IV E 31a
374.
PIET. GER. WITSEN GEYSBEEK, Poëtische Encyclopedie
uit de voornaamste Xederlandsche dichters.
In twee portefeuilles. 4". IV 1) 28, 29
375-
SAM. IPERUSz. WISELIUS. Lofzang op Th. F. van de Capellen.
Eigenhandig afschrift. — 4". V C 14a
Hierachter: een fragment van het treurspel ,,De Armenische prinsen" van denzelfde.
376.
MAUR. CORN. VAN HALL. Op het buste van Hendrik van
Kinsbergen. — Gedicht, het Latijn van H. Bossch.-\ gevolgd.
Eigenhandig geschreven. — S*'. H 72^1
377-
HENDR. FRANC. TOLLENS Czn., Aan mijn vriend \. Bogaers.
Gedicht. — 8". F 52
378.
MAARTEN WESTERMAN, Aan mijne stadgenooten bij de
feestviering liij mijne vijfentwintigjarige verbindtenis aan den Amst.
Stadsschouwburg. — Gedicht. — 2 blz. f°. R 82»^
379-
JAN FRANS WILLEMS, „Maria van Braband", en „Aen de
Belgen". — Gedichten.
Het tweede is eigenhandig door den dichter geschreven. — 8^,
W 144a, b
Hierbij een vertaling in Fransch proza van het tweede gedicht.
380.
Nederlandsche gedichten van onbekende schrijvers uit verschil-
lentle tijden. A]) 17
1. Op het boèck geprent op de nieuwe silvere mundt. — f".
2. [Gedicht zonder titel.] — 4". obl.
3. l^of van den Toeback. — 40. obl.
4. F. Junius. [C. A. Duker schreef naast den titel: ,,Op H. de Groot is my
geseid".] — P. obl.
5. Op de Afbeeldingh van den Cardinaal van Van Fleurij. — f.
6. De klagende HoUandsche Maagd. — f".
7. [Op Van .Speyk.] — 8".
381.
ARNTSENIUS, Van Speyk. — Lied op de wijze : T"en souviens tu.
"s Bosch 1831. — 8*^. Ap 18
382.
WILL. HENDR. WARNSINCK BERNz.. Op den heldendood
van J. C. J. van Speyk. — Gedicht. Amsterdam 12 Febr. 1S31. — 4".
Ai 22
383-
H. W. CARRAS, Aan den heer Joh. Hilman. Bij den aanvang des
jaars 1S34. — Gedicht. Zutphen, i Jan. 1834. — 8*^. 'F 142
384.
WILL. DE CLERCQ, Aan mijn tweeden zoon Daniel de Clercq,
Jan. II, 1834, — Gedicht bij het overhandigen van een bijbel. — 12^.
L 30
385-
[WIJBR. GRIETHUIZEN], Allegorie, voorstellende de Elizeesche
velden. — Gedicht. — 4'^. F 161
Hierbij: een schrijven van Griethuizen aan Joh. HilmAxN, Amsterdam 12 juli 1839.
— 59 —
386.
Schimpschrift laanplak-biljet?] op Koning Willem I, na zijn huwelijk
met Ilenriette d'Oultremont.
Afschrift. — i blz. 4*^. Z 139
387-
S. G. I., Het Klokkengelui bij den dood des Konings. — Gedicht. ■ — ■ 8^.
!'■ 57
388.
A. C. CARILLON, Hulde aan de nagedachtenis van wijlen Z. M.
Willem Frederik, Graaf van Nassau. Amsterdam 1844. — f". IV R 25
389.
EV. JOH. POTGIETER, Opwekking tot zingen. Gedicht opgedragen
aan H. H. Klijn. Amsterdam 9 Mei 1826. Ai 7
Hierbij een brief van G. J. Boissevain aan E. J. I'OTGiErER, z. p. 21 April 1856.
390.
EV. JOH. POTGIETER, Giulio. Vertaling van een improvisatie
van Napoleon Bonaparte. — Uit het tijdperk Antwerpen 1S27 — 1S30.
— Daarachter: Bij het graf mijns vaders. Het Duitsch van L. H. C.
HöLTV vrij gevolgd. — Gedicht. — 38 blz, 8". Ai 17
391-
EV. JOH. POTGIETER, Eigenhandig afschrift van gedichten en
spreuken van verschillende schrijvers.
Daarachter: twee gedichten van hem zelf:
a. Aan J. F. Willems.
d. De eeuwigheid. Gedeeltelijk Hallek's fragment gevolgd. — Ant-
werpen Jan. 1828. Ai 10
392-
EV. JOH. POTGIETER. Versjes. — Antwerpen, laatste helft van
1830. — 4". Ai 15
393-
EV. JOH. POTGIETER, Gedichten :
a. Drie Nachten in Antwerpen in 1830. (Herinneringen). — 4".
l>. Aan de Belgen. — 4". Ai 14
— 60 —
394-
EV. JOH. POTGIETER, De geschiedenis van Christina, Koningin
van Zweden. Vertaling van Dronning Christina af Sverrig hendes
Historie. — Het Zweedsch en Hollandsch naast elkander. Onvoltooid.
— Uit het tijdperk Amsterdam 1 830-1 831. — 4^. Ai 19
395-
EV. JOH. POTGIETER, Versjes in Amsterdam geschreven. 1830
en 1831. — 4". Ai 20
396.
EV. JOH. POTGIETER, Vertalingen en uittreksels uit eenige
Zweedsche dichters. — [Zweden, 1 831-1832]. — 4°. Ai 24
397.
EV. JOH. POTGIETER, Gedichten. — Uit de jaren 1831-1834.
— 5 deelen. 8^. Ai 27
398.
EV. JOH. POTGIETER, Mengelingen. „Geschreven gedurende
mijn verlengd verblijf in Zweden. 1832". — 3 dln. 4*^. Ai 23^-c-
399-
EV. JOH. POTGIETER, 15eoordeelingen, opgenomen in de Vrioid
des Vaderlands 1S33:
a. van „Verzameling van Uitheemsche Vernuften, Amsterdam 1833'".
0. van „Gedachten over den handel, Amsterdam 1832". Aj 16^. ••
400.
EV. JOH. POTGIETER, Nieuwjaarswenscli voorgedragen in het
departement Maarssen en Nieuvvmaarsseveen. 12 Jan. 1843.
Afschrift. — 4O. Ag 4
401.
EV. JOH. POTGIETER. — (Afgedrukte) cojjy voor het tweede
deel van „Studiën en schetsen over Vaderlandsche geschiedenis en
letteren door R. C. Bakhuizen van den Brink. Verzameld en uitgege\en
door E. J. Potgieter". Ag 9
402.
EV. JOH. POTGIETER, Aanteekeningen betreffende de redactie
van De Gids. over de jaren 1863-1S65. Ag 6
Hierbij: de eerste circulaire van ,,de Redactie van De Gids" (aan E. J. Potgieter)
Amsterdam i Sept. 1836, en een brief van G. J. A. Beijekinck aan de Redactie
van De Gids, [Amsterdam] 7 Julij 1840.
— 61 —
403-
EV. JOH. POTGIETER, Bijdragen geplaatst in de Java-Bodc.
Aj 17
404.
EV. JOH. POTGIETER. Gedichten uit verschillende tijden.
Grootendeels niet eigenhandig gecopieerd. Aj 14
405.
EV. JOH. POTGIETER. Verzen en fragmenten van verzen.
10 blz. 8*^. genummerd 9 — iS; 2 blz. genommerd 15. 16 en één los
blaadje. Ai 28^— c
406.
EV. JOH. POTGIETER. Abraham Lincoln en andere nieuwe en
omgewerkte gedichten. — Met de bouwstoffen daarvoor. Ag 8
407.
EV. JOH, POTGIETER. Aanteekeningen over Huygens en
Roemer Visscher. Aj 15
408.
EV. JOH. POTGIETER. Aanteekeningen over het leven en de
werken van Louw van Santen. F. Hemsterhuis e. a. Ag 10
409.
EV. JOH. POTGIETER. Aanteekeningen. \oornamelijk over Dante.
Aj 13
410.
EV. JOH. POTGIETER. Concepten van verschillende geschriften,
excerpten, en losse aanteekeningen.
Geschreven op losse bladen papier, — In 8 verschillende j^akken.
Ag 3, Ai 1—6 en Aj 27
411.
ADR. VAN DER HOOP Jr.. [Treurspel in verzen, zonder titel].
— 4^ VI I) II
Op de eerste bladz. een opdracht in verzen van den zoon des sclirijvers aan Joh.
HiLM.AN, Amsterdam 1861.
412.
PIET. WILL. KORTHALS. Gedichten. — Klad. 1841-1854.
Verschillend formaat, in f*^'. portefeuille. W A 12
— 62 —
413-
Proeve van dichtlievende uitspanningen.
Hs. uit de 19e eeuw. 4°. IV E 39
Afkomstig uit de nalatenschap van P. \V. Korthals.
414.
Schuld en onschuld. — Drama. Oorspronkelijk bewerkt naar een
Engelschen roman. — 153 blz. 4°. I H 19
Hierbij een gedrukt affiche van de rolverdeeling bij de i« voorstelling op 3 Apr. 1855
in den Salon des Variétés door het gezelschap van J. E. Duport in de Xes te
Amsterdam.
415-
Yvon Cloarek. — Drama, oorspronkelijk bewerkt naar Sue's roman
„De gramschap". — 179 blz. 4^^. I H 20
416.
REIN. CORN. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. Isaac Ie Maire.
Eigenhandig geschreven copy van de verhandeling na zijn dood in
De Gids lOct. 1S65J opgenomen. — 42 blz. 4*^. F 246
Hierbij, van een andere hand: de tot de verhandeling behoorende „Instructie voor
Jaques la Maire". — 8 blz. f.
417.
REIN. CORN. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. Aanteeke-
ningen en concepten van verscheiden aard. F 247
Inhoud:
a. Over den dood van Joh. Matth. Schrant, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Leiden.
b. Over Jacob Geel.
c. Over een gedenkteeken ter eere van Tollens.
d. Over Proudhon (aan De Spectator).
e. Over „Drie dagen in PIgypte door J. ten Brink".
f. Over de Briefwisseling tusschen Philips II en Margaretha van Parm. .
S. Over het Germaansch museum te Xurenberg.
//. Over ,,de gedenkpenning ter gedachtenis van de droogmaking van de Haarlemmermeer".
i. Over de spelling van aardrijkskundige namen.
j. Over Gymnasiaal onderwijs.
k. Over de uitlegging van Herodotus II 158.
418.
A. BOJEN, Gedicht [aan Joh. HilmanJ. — Amsterdam 18 Aug.
1S68. — 80. F 134
419.
JAN JAC. FRANCS. WAP, Aan Joannes Hilman, te Amsterdam. —
Gedicht. Op het X. Taal- en Letterkundig Congres te 's Gravenhage;
2 Sept. 1868. — 8". F 228
— 63 —
420.
MARTIN KALFF, Moeder-Droom. — Gedicht. Aug. iS6S. — 4O.
F 180
Hierbij: een begeleidend schrijven van hom aan Joh. IIilman, Amst. z. d.
421.
G. TH. MOHRMANN, Bij het graf van Jan Frederik Helmers. —
Gechcht. 1868. — Plano. ^ IV E 35
Hierbij :
a. een afdruk van hetzelfde gedicht en twee afdrukken (waarvan een op glacé papier)
van het gedicht: ,,.=\an de nagedachtenis van Helmers", Joh^. Hilman door de \'er.
„De Dageraad" opgedragen, .\msterdam 1868.
b. een begeleidend schrijven van MoHRMANN aan Joh. Hilman, i3 Mei 1868.
422.
C^. TER BEEK, Gedicht [aan Joh. Hihnan op diens overleden
vrouw]. — 8". F 127
423.
ANNA LOUISA GEERTR. BOSBOOM, geb. TOUSSAINT,
Correctiën eigenhandig aangebracht op een exemplaar van „Een kroon
voor Karel den Stoute". [Amsterdam 1842 met de titeljjlaat vóór de
letter]. — 8^. IV F 3
Hierbij: een brief van haar aan P. X. van Kami'EN(?), z. pi. 9 Febr. 1865.
424.
JAK. VAN LENNEP en ABR. JOH. DE BULL. De val van
Jerusalem.
Gedeelten van de oorspronkelijke co])y met varianten, benevens liet
plan en den geresumeerden inhoud. W B 20
Hierbij brieven van Van Lennep aan De Bull over de samenstelling van het stuk;
brieven van Tollens e. a. aan de schrijvers ; enz.
425-
ABR. JOH. DE BULL. Copy, grootendeels eigenhandig geschreven,
van de door hem uitgegeven werken. 1S44-1864. Bijeenverzameld
door G. D. KöUe en P. van Limmik, benevens enkele personalia van
A. J. de Bull, waaronder een lijst van de door hem uitgegeven werken.
— In portefeuille. III* A g
Hieronder: Odo; Het kerkhof te Muiderberg; Hillegonda (2 e.\.); Petrus en Kornelius
(2 c.K.) ; Eduard III voor Calais ; Bertha ; De Noorsche bruid ; Davids harp ; Drie
stemmen; Een raadsel; In moeders arm; Meditatie bij een rustigen lustigen Huizer
boer (2 ex.); Een oudejaarsavond; Kunst in onze woningen; Moeders pappot;
Moeder de vrouw; Leven en laten leven; l'raatjens : Een erftante ; Kegelen ; Paarden :
Lastposten; Een mannetje in de maan.
— 64 —
426.
ABR. JOH. DE BULL, De molenaarsdochter. Vrij naar A. Tennyson.
De vertaling is door de Buil eigenhandig met potlood geschreven
naast de illustraties van A. L. Bond, voorkomende in de uitgave
Utrecht, C. v. d. Post Jr., z. j. — 18 bln. 4". VI E 32
Hierbij: een begeleidend briefje vaiï de Bull aan G. D. Kölle, z. p. 4 Febr. 1860.
427.
ABR. JOH. DE BULL, 5 Maart 1855. — Dramatisch tafereel.
Eigenhandig geschreven. — f". IV A 24*^
Hierbij twee brieven van C. H. B. Boot aan de Bull.
428.
NEMO [ABR. JOH. DE BULL], Waarom? Daarom. — Proloog
bij de feestvoorstelling in den Amst. Schouwburg, op 20 Mei 1876,
ter gelegenheid der inrichting van het Athenaeum Illustre te Amsterdam
tot Universiteit. — R IV A 2 4f
Hierbij : een brief van E. N'. Rahusen aan de Bull.
429.
ABR. JOH. DE BULL, Thomasvaer en Pieternel. — Dialoog. — 40.
IV A 24^
Vertoond ter gelegenlieid van het Geneeskundig Congres op i Sept. 1879 in het Paleis
voor Volksvlijt.
430-
ABR. JOH. DE BULL. — F. L. A. de J.^gher, Bach a Dresde.
Traduit du HoUandais de J. A. {sic) de Bull. — 8". obl. IV J 36
431-
KLAAS VOS, Drie eeuwen geleden, den Bricl op den isten April
1572. — • Dramatische schets. — 4'^ VI D 12
Hierbij: een brief van K. Vos aan?, z. p. 4 Jan. 1873.
432-
H. DE JONG, In sombre uren. — Gedichten. — 16 blz. R F 25
Afkomstig uit de nalatenschap v. Joh. Hilnian.
433-
I. A. KOOL, Beleg en val van Troje naar aanleiding van de Ilias
van Homerus. — 1876. — P. II* A 37
— 65 —
434-
I. A. KOOL, lüicas en Dido, naar aanleiding van de „Eneis" van
Virgilius. Overdruk, z. j). e. j. — Met de wijzigingen van de hand
des schrijvers voor den tweeden druk. [1877]. — 8"'. VI 1) 31
W. F. MEERWALDEN, Hulde aan het Tachtig-jarig Geboorte-
feest van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden. — Acrostichon op
den tekst „Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen en Ik zal hem
mijn heil doen zien", Ommerschans 28 Febr. 1877. — i bl. f^. F 29
436.
JOH. HILMAN, Gedichten.
Grootendeels eigenhandig door Hilman geschreven. VI A 28
Hierbij : enliele afdrukl<en van zijn gedichten.
437-
JOH. HILMAN, (Gedichten : „Aan gescheiden gelieven"; „Het feest
van Herodes"; „Het oosten". — 4". en 8^. IV E 36b
438.
Gelegenheidsgedichten van Jon. Hilman en enkele anderen. —
40. en 8". ' IV E 36a
Hierbij : twee gedrukte exemplaren van gelegenheidsgedichten van JoH. Hilman.
439-
[JOH. HILMAN?], Ue nalatenschap van twee gierigaards. —
Drama. — 4». V C 16
440.
Hipsipile. — Treurspel in drie bedrijven. — f. IV A 24a
Afkomstig uit de bibliotheek van Joh. Hilman.
441.
JOH. CORN. ALTORFFER, Aan den dichter Joh. Hilman. —
Gedicht. Middelburg 23 Nov. 1878. — f'. F 124b
442.
ONNO ZWIER VAN HAREN. — Sx. J. Lutterman, Guil-
laume Ier prince d'Orange. Tragédie. — Vertaling van Willem I,
Prins van Oranje, treurspel van O. Z. van Haren. Hannover 1888. — f,
IV A 24b
— 66 —
443-
De krantenjongen. — Drama.
Twee exemplaren, één met en één 7ia de aangebrachte coupures. — 4°.
V C 18, 19
Afkomstig uit de bibliotheek van Joh. Hihnaii.
444-
Tooneelspel zonder titel. — Personen : de Heer Bastian, M\v. Bastian,
zijne vrouw enz. — 4'^ V C 20
Afkomstig uit de bibliotheek van Joh. Hilman.
445-
De echtbreekster. — Tooneelspel in vijf bedrijven. Omgewerkt naar
het Hoogduitsch. — 4". IV H 35
67 —
NIEUWE TALEN.
446.
Fragment van Erec et Enide van Chrétien de Troves.
Hs. uit de i^ helft van de 13e eeuw op perkament. — 4 blz. 4*'.,
elk 3 kolommen bevattend. I A 24^
Zie G. Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., 9* jaarg. 3* afl. blz. 162.
447-
Fragment van een Bestiaire.
Hs. op perkament, waarschijnlijk uit de 13e eeuw. — i bl. R,
4 kolommen. I A 241
Zie G. Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., g'^ jaarg. 3^ afl. blz. 162.
448.
Fragmenten van Doon de Mayence.
Hs. op perkament, waarschijnlijk uit de 13*^ eeuw. — 2 bl. P.,
bevattende 10 kolommen. Eén blad (4 kol.) bijna onleesbaar.
I A 24g
Zie G. Kalff in het Taalk. en Letterk. Tijdschr., 9» jaarg. 3* afl. blz. 162.
449.
Fragment van een middeleeuwsch Fransch gedicht.
Hs. op perkament, 4 blz., waarvan het bovenste gedeelte ontbreekt,
op 2 kolommen geschreven. I A 24P
450-
Fragment van een middeleeuwsch Fransch geschrift in proza.
Hs. op perkament, 8 blz , op 2 kolommen geschreven. — 4P. IA 24^1
— 68 —
45I-
Afschrift van fragmenten van een middeleeuwsch Fransch hand-
schrift. — 14 blz. 40. VI D 2 7f
Epitre a Monsieur
Atheniens.
452.
Auteur des caractères des Senateurs
Aan het slot: Lacedaemon : = ineunte Olympiade .... a 1762. —
14 bln. 4". I C 49b
453-
PIETER BODDAERT, Ex tempore. — B'ransch.
Z 80b
454-
DANIÈLE JEANNE WYTTENBACH-GALLIEN, Cléobuline
a Eurymanthe. — Esquisses opgedragen aan P. G. van Heusde. — P.
Ap 19
Drame en un acte, en
IV F 32e
455-
GASTON DUREZ, Je vous félicite !
prose. 1878. — 4'^
456.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Fransche literatuur.
Aj 10
457-
Drie fragmenten van een Oud-Hoogduitsche vertaling van Kro-
nyken II.
Hs. in 2 kolommen. 7 bln., zeer beschadigd. — f'. IV A 243
Blad a bevat: Cap. XXIII vs. 17 — Cap. XXV vs. 3
6 „ „ XXV „ cj— „ XXVI ,, II
.. /
XXVI
XXIX
XXXII
XXXIII
XXXIV
■ II —
. 23—
. 4—
. 6—
, 18—
XXVIII ,, 14
XXX „ 22
XXXIII „ 6
XXXIV „ 18
XXXV ,, 18
Behoort hoogstwaarschijnlijk tot dezelfde vertaling als n"
458.
458-
Fragment van een Oud-Hoogduitsche vertaling van het boek Esra.
Hs. in 2 kolommen. 4 bln , zeer beschadigd. — V\ IV A 24'
Blad a bevat; Cap. II vs. 67 — Cap. IV vs. 16.
„ ^ „ „ IV „ 16— ,, VI „ 8.
., e „ ,, VI ,, 9— ,, VII „ 26.
,, d „ „ VII „ 26— „ VIII „ 36.
Behoort hoogstwaarschijnlijk tot dezelfde vertaling als n". 457.
69 —
459-
Minnedichtje in een üuitsch dialect.
Hs. van 1450. — Een los blaadje papier. — Met copie. I A 24e
Afkomstig van het kasteel Löwenburg.
460.
MARTIN OPITZ, Verschillende Duitsche en enkele Latijnsche
gedichten.
Afschrift. — 28 blz. 4O. V C 34-1
461.
Der wahr- und weissagende Nahme des Gott lob ! noch lebenden
Königes in Engelandt Wilhelmi. — Gedicht. 1691 (?). — 5 blz. 4°.
Ap 20
Daarachter: een Latijnsch gedicht op denzelfde.
462.
Duitsche gedichten en teksten van gezangen, bijeenverzameld
onder het motto : „(jottes Wort und Lehr, vergehet nun und nimmer-
mehr" en geschreven door Christliep, Karl Brandt. — Opgedragen
aan L. C. Lentz. — Amsterdam 1876. — 11 blz. 8". VI E 2
Achterin: een brief van C. K. Brandt aan L. C. Lentz (?), Amsterdam lojuli 1876.
463.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Duitsche literatuur.
Aj 8
464.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Engelsche literatuur.
Aj I
465.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Amerikaansche literatuur.
Aj 9
466.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Deensche literatuur.
Aj 6
467.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Noorsche literatuur.
Aj 4
— 70 —
468.
EV. JOH. POTGIETER. Excerpten uit de Zweedsche literatuur.
Aj 3
469.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Finsche literatuur. Aj 7
470.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Italiaansche literatuur.
Aj 5
471.
EV. JOH. POTGIETER, Excerpten uit de Spaansche literatuur.
Aj 2
ONDERWIJS EN OPVOEDING,
472.
ARNOLDUS DE ROTERODAMIS, Sompnium doclrinale.
Hs. O}) perkament van omstreeks 1400. — 128 bln. kl. f. I H 5
Waarschijnlijk eigenhandig geschreven. — Op blz. i een keurige pcnteekening.
Hierbij: een uitvoerige inhoudsopgave van de hand van W. Moll.
473-
MATTH. VAN GEUNS, Aanteekeningen betreffende „Academische
zaken gedurende het Fransche bewint".
In portefeuille. 4". I D 48
Hieronder: Harengue du Sénat académique d'Utrecht, Oct. 1811, a TEmpereur; Extrait
du Rapport de Cuvier et Noel; Extrait de rinstruction relativa a rorganisation des
Etablissemens d'enseignement publique.
474-
Lijst van personen welke zich aangemeld hebben of aanmelding
verdienen om bij de organisatie van het Hoger Onderwijs in aanmerking
te komen. Met opmerkingen van J. M. Ke.mpek. 1814, — f". Il* A iot>
475-
Lijst van Friesche studenten te Leiden, 1576 — 1726. — P.
VI A 24
476.
Oningevulde Latijnsche bul waarbij verklaard wordt dat
door het Collegium Rectorum Assessonimgue Seiiatuiim Academiae Litg-
duno Batavae als groen is aangenomen. Onderteekend door W. Blank
en \V. B. Huijgens. Gedagteekend 16 Juni 1801. R 75^
Voorzien van het klcin-zegel van het Collegium.
477-
Memorie betreffende de Concionatores Academici. — Geschreven
door E. A. Borger, en onderteekend door „de gezamenlijke Professoren
der Theologie te Leyden". Leiden 14 Juni 1816. — f". G 123
— 72 —
478.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Aanteekeningen betreffende de
Hoogeschool te Utrecht en het Athenaeum Illustre te Amsterdam. —
In het Fransch. - i bl. f". E iiS'
479-
Aduertissement gedaen maecken ende mijne Ed.: Heeren Presi-
denten ende Raeden vanden Hoogen ende Provincialen Raede in Hollant
als tot de Judicature deser saecke bijde Ed. Grootmog. Heeren Staten
der voorsz. landen gedelegueert, ende de selue aengenomen hebbende,
oiiergegeuen uijt den naem ende van wegen de Heeren Burgemeesteren
ende Regeerders der Stadt Amsterdam, Verweerders ten eenre, op ende
jegens de Heeren Burgem's ende Regeerders der Stadt Leijden, midts-
gaders de Heeren Rector ende Senaet der Vniuersiteijt aldaer, hen
voegende mette selue voor haere pretense Interest Eijsschers ter andere
sijden. — io6 bln. f". I C i
Dit Advertissement dagteekent van 1631, toen de Regeeriiig van Amsterdam besloten
had tot de oprichting van een Athenaeum en daarin van 's Lands Hoogeschool te
Leiden tegenkanting ondervond. Het geschil werd door de gerechtshoven ten
voordeele van Amsterdam uitgewezen. Men zie: W agen AAR, Besc/tr. van Amsterdam ,
in 8(1., IV, 488 vlgg.
480.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Renseignemens sur 1'ecole illustre
d'Amsterdam. A AI.M. Cuvier et Noel, Conseillers de l'Universitc
Imperiale ce 15 Juin 181 1. — Concept. — f^. E 108a
Hierbij: het concept van een begeleidend schrijven aan CuviER en Noel.
481.
Etat nominatif des Elèves ou Etudians, qui ont frequente les cours
de Jean Henri van Swinden, pour 1'exercice de TAnnéC' Academique
iSri — 1812. — Met aanteekeningen. — fo. E 113
Hierbij: het concept van een begeleidend schrijven aan H. Bosscha, Amsterdam 22 Juli 1813.
482.
Noms des Elèves qui ont frequente les cours de Jean Henri van
Swinden. 1812, 1813. — Met aanteekeningen. — f". E 117
483.
JEAN HENRI VAN SW^INDEN, Excerpta ex Epistolis Vossii
Athenaeum Amstelaedamense spectantia. — f. E 118^ (blz. 7 — ig)
4S4.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Extract uit het Protocol van
het Illustre x'\thenaeum te Amsterdam. 1732, 1739, 1741, 1756, 1757.
— 4". E II 8b
485.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Extract uit het Protocol van het
Athenaeum Illustre [te Amsterdam], i April 1765. — 4°. E ii8c
486.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Naamlijsten van Professoren
aan het Athenaeuni lUustre te Amsterdam. — f", en 8". E iiSf— 'i
487.
ABR. JOH. DE BULL, Concept van een Programma voor de
feestvoorstelling in den Amst. Schouwburg, op 20 Mei 1876, ter
gelegenheid der inrichting van het Athenaeum Illustre te Amsterdam
tot Universiteit. IV A 248
Dit Concept werd niet goedgekeurd door de Commissie.
Archief van het (ontbonden) Studenten-gezelschap A. M. I. C. A., te
Amsterdam, ontstaan in 1846 uit de samensmelting van I. A. A. A. A.
(opgericht 1802) en M. E. C. (in 1838 ontstaan uit de vereeniging
van M. S. Q. I).. opgericht 1807, en I. E. C, opgericht 1817). —
Onvolledig. Il* J i — 29
Inhoud :
a. Catalogus van het Arcliief i
h. Archief van I. A. A. A. A., bevattende :
1. Wetten (z. Cat. p. 102 en p. 114, 115) 16—19
2. Notulen (z. Cat. p. 67, 68) 21, 22
3. Scriptiones (z. Cat. p. i — 66 en p. 90, 91) 11, 12
4. Bijvoegsel tot de Scriptiones (z. Cat. p. 81) loc
5. Verhandelingen (z. Cat. p. 73 — 81) 13, 14
6. Verhandelingen, Aanspraken, enz. 1818— 1819 (z. Cat. p. 92, 93).... \od
7. Theses (z. Cat. p. 81 — 83, p. 89, 90 en p. T15) 2 — 4
8. Explicatiën (z. Cat. p. 83—89) 7
9. Openingsredenen (z. Cat. p. 104, 105) loz'
10. Sluitredenen (z. Cat. p. 94) iR?"
11. Aanspraken op den verjaardag van I. A. A. A. A. (z. Cat. p. 95,96). lo/
12. Promessen (z. Cat. p. 97-101) 10/;
13. Aanspraken bij inleidingen van nieuwe leden (z. Cat. p. 93 en p. 96, 97). lo^
14. Aanspraken van nieuwe leden (z. Cat. p. 70 — 73) \ob
15. Aanspraken bij uitleidingen van leden (z. Cat. p. 69, 70) \oa
16. Afscheidsredenen (z. Cat. p. 105 — 107) roj
17. Brieven (z. Cat. p. 103, 104 en p. 108 -113) 28
c. Archief van M. E. C, bevattende:
1. Wetten (z. Cat. p. 137) ' 24
2. Notulen (z. Cat. p. 137, 138) 9
d. Archief van M. S. Q. D., bevattende:
1. Onderteekeningen der wet met zegels (z. Cat. p. 119) 25
2. Notulen (z. Cat. p. 119, 120) 23
e. Archief van I. E. C, bevattende:
Wetten (z. Cat. p. 131) 29
/. Archief van A. M. I. C. A., bevattende:
1. Wetten (z. Cat. p. 299, 300) 26
2. Notulen (z. Cat. p. 299) 20
3. Scriptiones cum correctionibus et criticis (z. Cat. p. 147 — -lóo) 8
4. Verhandelingen en critieken (z. Cat. p. 231 — 237) 15
5. Theses (z. Cat. p. 191 — 198 en 299) S- 6(7
6. Hollandsche stellingen (z. Cat. p. 219—233) (^b
7. Aanspraken aan de leden, Inleidingsredevoeringen, Uitleidingsrede-
voeringen (z. Cat. p. 287, p. 267, 268 en p. 271) 6c
8. Brieven (z. Cat. p. 247 — 257 en p. 303, 304) 27
9. I.ijst der honoraire leden (z. Cat. p. 300) (^d
10. I^icderenboek 6?
-^ 74 —
489.
Stukken betreffende het Hist. Litt. Leesgezelschap C. L. I. O. te
Amsterdam. Sedert de reorganisatie in 1856 tot de ontbinding in
1870. — In portefeuille, fo. I C 45
Inhoud:
a. Notulenboek.
(51,2. Twee kasboeken.
c. Brieven.
d. Gedrukte convocatiebriefjes, circulaires, enz.
e. Lijst der leden.
490.
Liber recensorum in academia Harderovicena ab anno 1650 — 1811.
— Daarachter: de namen van hen die ingeschreven zijn van 1816 — 181S
en een lijst van hen die tot Doctor in de godgeleerdheid zijn gepromoveerd.
Hs. van P. A. Borger. — 4*^. IV F 20
491.
Index dissertationum inauguralium juridicarum aliarumque majoris
raomenti in Academia Harderovicena inde ab anno 1738 — 1803.
Hs. van J. M. Kemper. — 4". V C 2e
492.
Verslag betreffende de oneenigheden tusschen den Lector Anatomicus
en de Professoren Honorarii en Stads-Doctoren te Rotterdam over het
gebruik van het kamertje naast het Theatrum Anatomicum. 1770 en
1771. — fo. Ap 21
493-
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Opmerkingen over de inrichting
van een Lyceum. — f^. E ii8e
494.
CAR. ANDR. DUKER, Geschriften betreffende de inrichting van
de Latijnsche scholen in het algemeen en van het Gymnasium Hiero-
nymianum te Utrecht in het bijzonder.
Losse bladen. 4^^. en f^. II B 29
495-
Stukken betreffende het Instituut voor Blinde Kinderen te Amsterdam.
— fo. en 8". I A 18
Inhoud:
a. Ontwerp eener redevoering van J. H. vAN Svvinden, 1817. — 7 bln. f».
b. ,, „ ,, , ,, 1821. — 10 bln. f».
c. Instructie voor den eersten onderwijzer. 1813. — 4 bln. f".
d. Brief van W. Sw.\RT aan J. H. van Svvindkn. Amsterdam i Juli 1813.
e. Verklaring omtrent den eersten onderwijzer J. Verboon. Concept geschreven door
J. H. VAN Swinden. Amsterdam 7 Febr. 1814. — 4".
f. Verscheiden aanteekeningen betreffende de inkomsten van het instituut, de leer-
lingen en het onderwijs.
496.
[GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN], Verhandeling over
ouders, die in het straften hunner kinderen de maat zijn te buiten
gegaan. Door Mr. ******.
Eigenhandig geschreven. — 4*^. CV ib
497-
Onderrichting wegens het vaderlandsch historisch kinderspel.
Hs. uit de i8e eeuw. — 12 blz. 4^. IV F 32c
7G —
ZEDEKUNDE. — WIJSBEGEERTE.
RHETORICA.
49«-
YSAAC DE SYRIA, Liber de contemptu omnium mundanorum et
de contemplacione.
Hs. op perkament, gothische letter; waarschijnlijk uit de eerste helft
der 15e eeuw. -^ 90 bln. 4O. I F 27
De tekst van dit geschrift, in de PiHiotheca Patrinn (Tom. XI, pag. 1019 sqq.) afgedrukt,
verschilt veel van dezen.
499.
YSHAC OROBIO DE GASTRO, Obras.
3 dln., 2 bdn. — 248, 225. 138 bln. 4". I H 12, 13
500.
SAUL LEVI MORTERA, Providencia de Dies con Ysrael y
eternidad de la Ley de Mosseh y nulidad de las demas leyes.
354 blz. met geteekend titelblad, gebed en inhoudsopgave. (De
laatste verkeerd ingevoegd tusschen IdIz. 16 en 17.) — P. II A 5
501.
DAN. WYTTENBACH, Institutiones metaphysicae.
Dictaat. — 2 dln. 220 blz. 4*^'. I 1) 16, 17
502.
[GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJNJ, De philoso-
phorum gentilium doctrina moraii eiusdemque cum Christiana ethica
comparatione liber singularis ad viros clarissimos, academiae Lugduno-
Batavae professores, legati Stolpiani curatores. — 137 blz. 4O. IV G 25
503-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN. Gedachten van
een Vrijdenker, onderworpen aan de H. Schriftuur. — 4". F 9
— 77 —
504-
WILL. BILDERDIJK, Betrachtingen. Voorrede. Briinswijk 1805.
— fo. D 9^1
505-
[WILL. BILDERDIJK J, Over de uitgekomen bezwaren tegen den
geest der eeuw. Een brief van een vriend aan zijn vriend. Uit een
plaats in ...land geschreven. Door Mr. W. B. — 8°. IV E 3it>
506.
JOH. MELCH. KEMPER, Disputatio de Quaestione a Teylerianae
Societatis moderatoribus A». MDCCC proposita et argenteo praemio
ornata. — 4^^. V C 8
De Holl. vertaling komt voor in de Hand. v. Teyler's Gen. dl. XX.
507-
JOH. MELCH. KEMPER, Essai en réponse a cette question :
Les grands événements qui sont survenus en Europe depuis environ un
quart de siècle, .... ont ils eu une influence utile ou défavorable sur
les véritables lumières dans Tétat religieux ou moral des peuples, etc.
II* A loa
Deze verhandeling werd door Teyler's stichting bekroond.
508.
REIN. CORN. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. Voorlezingen
over de wijsbegeerte.
Zes stuks, met aanteekeningen op losse blaadjes. — Eigenhandig
geschreven. F 245
509-
EV. JOH. POTGIETER, Excerpt en aanteekeningen over de
wijsbegeerte.
Uit het tijdperk Antwerpen 1S27 — 1830. Ai 13^—'=
510.
[De arte disputandi.]
Dictaat. — 43 blz. 4". VI D 2 7d
— 78 —
GODGELEERDHEID.
511-
Dicwile ende langhe heb ie in minen sinne ghedocht te maken
ni diutscher talen vten latinen een tractaet van den leuen ons heren
ihesu christi, enz. — Het Bonaventura-Ludolphiaansche Leven van Jezus.
Hs. op perkament van omstreeks 1400. In 2 kolommen met initialen.
— 140 bln. 4^*. I D 21
Zie Moll, Joh. Brugman, II 39 vigg., 262, ni). i.
Aan het einde: Dit Boeck is geheten ons heren leuen ende hoert in sunte marie
magdalenen cloester te Wijck by duersteden.
Dicwile ende langhe heb ie in minen sinne ghedoeht te maken
in duutscher talen vten latijn een tractaet vanden leuen ons heren
ihesu christi, enz. — Het Bonaventura-Ludolphiaansche Leven van Jezus.
Hs. op perkament van het begin der 15e eeuw. In 2 kolommen, met
initialen. — 135 bln. 4°. I G 44
Andere vertaling van den Latijnschen tekst en naar het schijnt jonger dan no. 511. —
Niet vermeld bij Moll, Joh. Brugman, II 262 vlgg. In het Mnl. Wdb. aangeduid als
Hs. Moll 7 var.
Aan het einde: Dit boec is gheeyndet in den iaer ons heren dusent vierhondert ende
ses, enz. Iets lager: Dit boec hoghen die susteren tacmaer int couents huus van
sinte katrinen after die kerke.
513-
a. Dat boeck van ons heren ihesus leuen. (BI. i.) — Een gedeelte
van het Leven van Jezus naar Ludolphus van S.'^xen.
b. Van der passien ende liden ons lieuen heren ihesu christi, enz.
(BI. III). — Aan het slot (bl. 193) een onderschrift met het jaartal
MCCCC ende LXIX, en een naamvers, waaruit blijkt dat Johannes
Lieshout de afschrijver is.
c. Den aflaet van der gulden onser vrouwen [der bruederscap ofte
ghilden onser lieuer vrouwen in der kerken Sinte lohans ewangelisten
tot shertoghen bosch.] Ghegeuen toe Bononien in den iare 1436. (Bl. 194.)
d. Alre goedertierenste here ihesu christe, enz. (Bl. 198). —
Gebeden het geheele leven van Jezus bevattende.
Hs. van 1469. — 291 bln. 4", I E 27
Zie Moll, Joh. Brugman, II 256, en 264, no. 5.
Aan het slot (bl. 291 v.): Dit boeck hoert toe Dyrick Janssoen .van Vijfeyken, van
Ghijffen. Voorin, op een ingeplakt stukje perkament: Dit boeck hoert toe den
susteren van Sunte Elizabeth ten bloemen camp int cloester after die tolbrugge.
5M-
a. Dat boike des leuens vnses leuen heren ihesu christi. (BI. i.) —
Leven van Jezus in Neder-Saksisch dialect, naar Ludolphus van Saxen
— Aan het slot (1)1. 21S): Gheendet int iair vnses heren 1542. ... Biddet
vor de armen schrijuerschen.
l>. Ene deuoite epistel geschreuen to enen kaïlhuser by uthtrechl
van der passie vnses heren. (BI. 221.) — Vertaling van Johannes van
Schoonhoven, De passione domini. — Aan het slot: Gheendet vp sunte
gereon vnde victor int XXXVIII iaer.
Hs. uit de ie helft der i6e eeuw. In 2 kolommen met initialen.
Geperst lederen band. — 280 bln. 4". I G 8
Zie Moll, Joh. Brugman, II 265, nu. 8.
515.
a. Eya ewighe wijsheit, enz. (BI. 2). — De 100 artikelen van
H. Suso. Vgl. n". 569, 570, 571, 574. Daarvoor (bl. i) een gebed
tot Christus.
b. Deuote orationes sanctorum. (Bl. 23.) — Laiijnsche gebeden
en hvmnen, gevolgd door het Speculum monachorum beati uernardi
(bl. 41 V.). en Een goet ende deuoet ghebet onder missen (bl. 45).
c. Van den leuen ende passien ons lieuen heren. (Bl. 47.) —
Achteraan (bl. 116 v.): anno MCCCCV. Daarna gebeden, en een latijnsche
hymne. (Bl. 117 — 131.)
Hs. op perkament, uit het begin der 15e eeuw, met een niiniatuur
(bl. 29.) — 131 bln. 12". I (i 16
Vgl. Moll, Joh. Brugman, II 254 vlg.
516.
a. Die prologhe in der passien ons heren, welke passie gheset is
van sunte barnardyno, enz. (Bl. i.) — Daarna eenige gebeden.
b. Ene suuerlike ghedenckenisse van den leuen marien ende
voert van den lyden ons lieuen heren ihesu christi. (Bl. 28.) — Gedeel-
telijk van Joh. Brugman, gedeeltelijk overeenkomende met 52 iZ», volgens
aanwijzing op bl. 99 v. Vgl. Moll, Joh. Brugman, II 285.
c. Van den VII sacramenten. (Bl. 100.)
d. Die seuen ghetide. (Bl. 139.)
e. Van den gulden berch. Dit sermoen predicte die lesemeyster
van straborch te capittel te louene ten beginen. (Bl. 163.) — Vgl.
i^°- 539^ ^^ 541^^- Zie voorts de uitg. van Serrure, in het Vader).
Museum, II blz. 215, en Moll, Kerkgesch. II, 2 blz. 368, en II, 4 blz. 90.
/. Van der doet. VI punten. (Bl. 166, en nog eens, van eene
andere hand en met afwijkende lezing bl. 172.)
g. Van der konste te sterven. (Bl. 17^.1
Hs., van verschillende handen, uit de 2^ helft (.Ier 15e eeuw. Geperst
lederen band. — 202 bln. 12''. I F 16
— 80 —
517-
Ene suuerlike ghedenckenisse van den leuen marien ende voert
van den lyden ons lieuen heren ihesu christi.
Naar n». 516^ afgeschreven .door W. Moll in 1S52. — 187 blz. 4*^.
I G II
518.
Die blomen des boems des leuens jhesus christi.
Hs. uit het midden der 15e eeuw. Lederen band. — 313 bln. 12".
I F 15
Vooraan (bl. i v.): Hier beghint den donderdach. Men sal weten dat die ordinantie
van den ryme van Jhesus es een besonder persoen, in dese vier naeste ghetiden niet
ghevolcht en es. Maar si sijn ghestelt om te achter volghen tleuen ons heeren na
der ewangelien. — Vgl. Mone, Uebers. der Niederl. Volkslit., s. 177.
519-
Die LXV nutte artikelen vander passien ons heren ihesu christi.
— VertaUng van : LXV articuU passionis dominicae, van Jordanus v.-\x
QuEDLiNBURG, zie n". 587 c.
Hs. uit de 15e eeuw. In 2 kolommen. Oude lederen band. —
106 bln. 40. I G I
Aan het einde: Dit boec heuet ghescreuen suster diewe dircx dochter bidt voer die
siele ende het hoert sinte maria magdalenen in amsterdam woenende opt spoy.
Vgl. Moll, Joh. Brugman, II 75 vlgg.
520.
a. Alre liefste also du sies, datiu natuerlyc niet en leues. enz. (Bl. i.)
— Een rnoraliseerend mystisch tractaat over het leven en lijden des
Heeren.
/'. Myn here myn god ihesus Christus is een licht in der
duusternissen, enz. (Bl. 37 v.) — Lofspraak op Jezus.
c. Dat liden ons heren ihesu christi is die edele boomgaert, enz.
(Bl. 40.) — Hoe men zich in des Heeren lijden vruchtbaar oefenen zal.
d. Onse lieue here sprect enz. (Bl. 49.) — Vertaling van Thomas a
Kempis' Imitatio Lib. II.
e. Twe dinghen syn principaliken ons aen te merken in al onsen
oefeningen, enz. (Bl. 63.)
ƒ. Lectulus noster floridus. Dese woorde staen ghescreuen inder
mynnen boec ende svn ghesproken te loue eenre luterre consciencien,
enz. (Bl. 67.)
g. Lof ende eer ende werdicheit si di, enz. (Bl. 75.) — Samen-
spraken tusschen de ziel en den „mynlyken here" in den trant van
Hendr. Mande. — Vgl. Moll, Joh. Brugman, I 310, en J. Busch, Chron.
Windesem., p. 456.
Hs. van de eerste helft der 15e eeuw. In 2 kolommen.. — iio bln. 8"^.
I G 10
Het hs. behoorde ,,den susteren van der derder Üerde toe Hoesden".
— SI —
52T.
a. O lieue here ghi liebt ghespraken coemt tot mi. (lil. 12.) —
Gebeden enz.
b. Een alte deuoeten sueten ende mynliken oeffeninge vanden
oetmoedighen lenen ende bitteren liden ons lieuen heren ihesu christii
enz. (BI. 61.) — Vgl. MoU, Joh. Brugman, II 286.
c. Die langhe souen salmen, enz. (BI. 212.) — Vgl. Moll. Geert
Groote's Dietsche vertalingen, blz. 7 vlgg. Zie ook n^. 572 — 576.
d. Basilius scrift van den eenlicken leuen, en andere sermoenen,
leeringen, gebeden, enz. (BI. 252.)
Hs. uit het laatst der 15e eeuw. — 303 bln. gen. 12 — 314. 12^. I G 27
Afkomstig uit het klooster Ademanshuys te Zutfen, volg. aant. op bl. 211, 251, 314.
522.
a. Die heymelike passie. Ende van onser lieuer vrouwen rouwe, enz.
(BI. I.)
b. Een merkelic exempel goeder leringhe. (Bl. 15 v.)
c. Van der passien ons heren ihesu christi. (Bl. 17.)
d. Die here henc doot aen den cruce. (Bl. 58.) — Verhaal
aangaande Maria's rouw bij het kruis, enz. naar Bonaventura's
Meditationes vitae Christi, c. So — 83.
e. Vijf suuerlike grueten van der heiligher maghet ende marte-
laerster sunte barbara, (Bl. 71.)
/. Suuerlike ghebeden van heiligher maghet ende martelaerster
S. katarina. \V>\. 72 v.)
Hs. uit de i^ helft der 15e eeuw, van verschillende handen. —
74 bln. 12^. I G 29
Het hs. behoorde „den besloten susteren van sinte agnieten bynnen gorinchem".
523-
a. Dat metalen serpent an tcruys te scouwen. (Bl. i.) — Vanden
lyden ende van der pynen des gheminden iesu.
b. Siet in boosheijden ben ik ontfanghen. (Bl. 83.) — Gebeden.
c. Van drierleye ynwendich druck ende lijden. (Bl. 90.)
d. Somighe guldene weerde die sunte Egidius ghesproken heeft.
(Bl. 100* V.)
e. Van der kercwynge een suuerlic sermoen, en andere sermoenen.
(Bl. 133.)
/. Die vier coyen. (Bl. 145.) — Traktaat van de vier schaapskooien.
g. Van den VII ghetiden teghen die VII hoeft zonden. (Bl. 158V.)
h. Ene deuote epistel. (Bl. 182.)
/. VII ynnighe punten der passien, ons heren. (Bl. 187 v.)
j. Van becoringhe. (Bl. 191 v.)
— 82 —
k. Van allen dinghen te versmaen ende den ouersten an te hanghen.
(BI. 19S V.)
/. Hoe onse lieue here sine vriendelike ziele trecket tot sijnre
mynnen. (BI. 201.)
/n. Desa woerden sprac een heylich enghel tot eenre ioncfrouwen.
(BI. 204 V.)
Hs. op papier en perkament uit de 2e helft der 15e eeuw. — 207 bln.
12^. I G 30
524-
a. Kalender. (BI. i.)
b. Van den weerden liden ons mynliken heren ihesu christi, op
ten goeden vridach, enz. (BI. 13.)
c. Dat dorde stuck van den gulden leuen, enz. (BI. 27.)
d. Een deuoete oefenynge van den liden christi. (BI. 42.)
e. Noch een deuote aenmerckinghe van den liden enz. (BI. 47.)
/. Van den geschoerden oliueboeme. (BI. 51.)
g. Noch van den liden ihesu christi. (BI. 52 v.)
h. Noch van den mynliken liden ihesu christi. (BI. 55.) —
Uitgeg. in Moll, Joh. Brugman, I 314 vlgg.
/, Wat ons Christus ihesus verdient heeft, enz. (BI. 58 v.) —
Naar Bonaventura.
Hs. van het begin der 16^ eeuw. — 60 bln. 12". I G 31
525-
a. Die seuen ghetiden vanden liden christi, enz. (BI. i.) — Ver-
zameling gebeden voor hoog-, heilig- en vastendagen, dicta patrum, enz.
b. Vander toecoemst christi, uter geesteliker bruloft, [van Ruus-
BROEC]. (BI, 168.)
c. Een merckelike leringe, genomen vt der spiegel der volcomenheit
[van S. Franciscus]. (BI. 1 70.)
d. Dat hier navolcht dat hoert opter epistelen die sunte peter
bescryft, enz. (BI. 177.) — Naar i Petr. 2, 21.
e. Wat bider arcken beteikent wort vtten tabernakel des
orconts. (BI. 198.) — Uit Ruusbroec's werk: van den Tabernakel.
f. Noch vtten tabernakel vanden tween boeken, enz. (BI. 207 v.j
g. Noch vtten tabernakel. (BI. 2 ir.)
h. Vt der geesteliker bruiloften [van Ruusbroec]. (BI. 213 v.)
/. Mit desen drie graden mach een devote ziel opclymen, enz.
(BI. 225 V.)
Hs. uit het begin der i6e eeuw. — 235 bln. 12°. I G 32
Beschreven onder lett. p (49) in: de Vreese, De hss. van Jan van Ruusbroec's werken.
Voorin een stukje van den ouden leeren band, overeenkomende jnet dat in n". 553.
— 83 —
526.
a. Dat oflaet van romen, enz. (lil. 2.). — Op bl. i v. die VII
hoeftkercken van romen.
b. Die ghebeden sinte brigitta van der passicn ons heren ihesu
christe; en andere gebeden. (Bl. 10.)
c. Een suete medespraec ihesu mitter minnender zielen. (Bl. 36.)
— In den trant van de geschriften van Hkndr. Mande. — Daarna eenige
gebeden, enz.
Hs. uit de 2e helft der 15e eeuw. — 43 bln. 12". I F 25
Het hs. schijnt afkomstig uit een klooster van de Windesheimer congregatie.
527.
a. Vander vruchten ties lydens ende der passien ons liefs heren
ihesu cristi. (Bl. i.)
b. Van der geboerten ons heren. (Bl. 20.)
c. Detestacio murmurationis. Als ons die heilige scryften be-
wisen, enz. (Bl. 40.)
d. Van souen condicien behoerende totter gewaeriger gehoer-
samheit. (Bl. 46.)
Hs. uit het begin der i6e eeuw. — 55 bln. 12'^'. I G 33
Het hs. bevat verder nog eenige stichteHjke vertogen en gebeden.
528.
a. Sinte ancelmus prekei van dat leuen ende passie ons heren
ihesu christi. (Bl. 4.) — Vertaling van de Meditatie de humanitate christi,
ook geheten: stimulus amoris.
b. XV vruchten die een raensche ontfanct die hem oeftent in die
passie ihesu. (Bl. 32 v.) ■ — ■ Naar S. Bernardus.
c. Een suuerlic ghebet van die passie ons liefs heren ihesu christi
wt die mynnen prekei. (Bl. 34.) — Waarschijnlijk naar S. Bonaventura.
d. Vier heymelike ghedachten, die in christus ihesus waren. (Bl. 39.)
e. Van dat ynwendige Uden ihesu christi. (Bl. 54.)
ƒ. Sommyghe capittelen van den ondersoeken der souden enz.
(Bl. 63.)
g. Van drien punten die ons noottruftech syn totter gracien Gods
en tot allen duechden. (Bl. 99.) — Hierin o. a. aanhalingen van
Thomas a Kempis, Meester Eggert, Ruusbrucs koe, Jan van Leeuwen,
en geheele stukken uit Ruusbroec.
//. Een antwoert totten ghenen die niet wel horen of liden en moghen
dat men seit, den vvech des ewighen levens so nauwe is, enz. (Bl. 201.)
/. Van oflaat, enz. (Bl, 221.)
Hs. uit het begin der 16^ eeuw. — 228 bln. \2^. I G 34
Beschreven onder lett. q (50) in; dü Vreese, De hss. van Jan van Ruusbroec's werken.
— 84 —
529-
(Devote oefeningen en gebeden, waaronder vele aflaatgebeden.]
Hierin o. a.:
a. Fragmenten van Joh. Brug:man's Leven van Jezus. (IJl. 86 — -94.)
b. Van der passien ons heren. (BI. 112.) — Gedicht van 14 strophen,
uitgeg. door Moll in Kerkh. Archief, I. 433 vlgg.
c. Och mynnentlike suete heer, wanneer sal mi geschien, enz.
(151. 141 V.) — Eenigszins afwijkende tekst van de Claghe of enighe
sprake van Hendr. Mande (n^. 555<^), met een A aangeduid in de uitg.
van Moll, Kalender voor de Protest, in Xed. 1860. Vgl. ook n". 556^.
Hs. uit het laatst van de 15e en het begin van de i6e eeuw. De
eerste en de laatste bladen ontbreken. — 182 bln. 12". I G 35
530.
Dat leuen ons heeren te samen geuoecht op die naem ihesus. Ende
men macht hauden oj) die getijde so men wil. Ende is van waerdicheit
geheten dat gulde boec of ihesus souter. — Meditatiën over het leven
van Jezus in den vorm van getijden, met devote overdenkingen.
Hs. uit de i6e eeuw. — 28^ bln. 8*^. I G ^7
531-
Die gulden lettanijen van dat leuen, ende die passy ons heeren, enz.
Gevolgd door vele gebeden.
Hs. uit het laatst van de 15*= of het begin van de i6e eeuw, van
verschillende handen. — 147 bln. 12". I G 46
Op bl. 12 V. onderaan staat: Bidt voer die schriuersche.
532-
a. Van der passien ons Here wtter wysheit. (Bl. i.)
b. Desen salter heuet ghemaket santé bernardus van onser vrouwen.
(Bl. zz.)
c. Dat leuen onser lieuer sueter vrouwen, ende is gheheten
onser lieuer vrouwen mantel. (Bl. 79.)
d. Een seer deuote oefeninghe ende dienst onser lieuer vrouwen
marien . . . , dat is eene gruetinghe tot allen horen heilighen leden, enz.^
en andere gebeden tot O. L. Trouwe. iBl. 135.)
e. Van den heilighen Sacramente, dat onse lieue here ons hem
seinen gaf, enz. (Bl. 199.)
/. Vander boetscap christi, enz. (Bl. 269.)
Hs. van het midden der 15e eeuw. — 292 bln. 12°. I G 42
— 85 —
533-
a. Die epistelen entie ewangelien van alden iare. (lU. i.) —
Epistel- en evangelie-lessen voor het geheele kerkjaar, met glossen en
expositien.
k Broeder heinrijcs van cleuen sermoen. (BI. 267 v.)
c. Sequere me: Xa der scrift ghetughe so eist ene grote bliscepe
te volgene den here, enz. (BI. 270 v.)
t/. Dat sermoen vp den berch. (BI. 275.)
e. tSermoen van wit donredaghe. (81. 28 1 v.)
ƒ. De concordanse der IIII ewangelisten passie. (BI. 288.)
^^ Die heleghe man ancelmus onser vrouwen vrient bat siere
vriendinnen ver marien, enz. (BI. 296 v.) — Gesprek tusschen Anselmiis
en Maria over de passie.
/i. Die hemelsce coninc enz. (BI. 30S v.) — Over de vruchten
van de meditatie over de passie.
Hs. op perkament van 1348. In 2 kolommen. — 309 bln. 4O. I G 41
534-
a. Venite occidamus eum, etc. Matth. XXI. Die heylighe lerer
Gregorius die scriuet enz. (BI. i.) — Sermoen of tractaat over het
lijden des Heeren.
d. Van der boetscap die enghel gabriel an marien dede. (BI. 20.)
— Kort overzicht van het leven van Jezus.
c. Van der passien, pine ende lyden ons heren ihesu cristi. (BI. 24.)
' d. Dijn twe borsten syn als twe hynde. enz. (BI. 82.) —
Commentaar op het Hooglied.
e. Van twe priesteren ende die moelnarinne. (BI. 114 v.)
ƒ. Soe wie behouden wil sijn, enz. (BI. 117.) — Een fragment
van RuusBROEC, van den kersten gelove. (Werken, dl. III blz. 239-253.)
^. Hoe hem cristus ghelaten heeft ghemein in den sacramente
des outaers. (BI. 125 v.) — Twee hoofdstukken uit Ruusbroec,
Gheestelijke brulocht. (Werken, dl. VI blz. 122-126.)
//. Omnes de Saba veniunt, Jes. LX. Saba is een riueer in
arabien, enz. (BI. 12S y.\. — Sermoen voor Driekoningen-dag.
/. Die drie dachuerde. (BI. 144.) ~ Vgl. Van Vloten, Verzam.
van Nederl. prozastukken. Leiden 1851, bl. 200 vlgg.
Hs. uit de 15e eeuw, — 173 bln. 4O. I G 5
Beschreven onder letler v (55) in: de Vreese, De hss. van Jan van Ruusbroec's werken.
535-
a. Die leringen of collacien der XII maenden. (Bl. i.)
ó. Een suuerlike oeffeninghe hoe onse lieue heer ihesus christus
svn bruit ghesocht heeft. (Bl. 103.)
<r. Van der bitterre passien ons lieuen heren ihesu christi. (Bl. 132.)
(/. Een deuote ynnighe betrachtinghe vanden bitteren lyden ons
lieuen heren ihesu christi. (Bl. 166.)
— 86 —
e. Jhesus sprac tot eenre deuoter ioncfrouwen enz. (BI. 2ig.)
ƒ. Een deuote gedenckenis dyns lieuen gemynden brudegums
ihesu christi. (BI. 223.)
g. Een suuerlick troestelic exempel van twe susteren. (BI. 239.)
h. Een goede leer. (BI. 245.)
i. IX weghe tot gode waert, (BI. 246 v.)
/ Een suuerlike leringhe. (BI. 248.)
Hs. uit de ie helft der i6e eeuw. — 251 bln. 12'J. I G 26
536.
a. Een boecsken brueder Johans Schoenhouien van versmae-
nisse der werlt. (BI. i.) — Vertaling van Schognhgven's geschrift:
De contemptu mundi; zie Moll, Kerkgesch. v. Nederl. II, 2 blz. 368.
b. Van verueerlicheit des dodes, enz. (BI. 16.) — Uit de ge-
schriften van Petrus Damianus.
c. Sunte Augustijn secht. Die steruet als hy tehant ghedopet is.
enz. (BI. 17 v.) — Fragment.
Hs. op perkament uit het midden der 15e eeuw. — 17 bln. 4°. I G 38
Achterin 2 bln. (gen. iS, i9)bevattende een fragment van een ander handschrift.
537-
a. Dat spieghel dergheenre die hem nywes tot gode gheuen. enz.
(Blz. I.) — Misschien van Salomé Sticke.
b. Die coninc Salomon makede enen groten trone, enz. (Blz. 71.)
c. Heer Johan brinkerincs collacien. (Blz. 151.) — De tekst wijkt
tamelijk sterk af van de beide hss. waarop MoU's uitgave (Kerkh.
arch. IV. bl. 97 vlgg.) berust. Het hs. breekt af midden in de 7e coUacie
van den sacramente.
Hs. op perkament uit de eerste helft der 15e eeuw. — 214 blz.
(107 bln.) 12°. I F 29
Op blz. 70 staat: Dit boec hoert totten conuente der zusteren van sinte Cecilien huys
te hoern der oerden van penitencién. — Hetzelfde, iets korter, op bl. 71 en 150.
538.
a. Dit boeck mach wel een spiegel wesen. daer men waerlich
in mach lesen, enz. (Bl. i.) — Joh. Ruusurgec's Spieghel der eweger
salicheyt. (Werken, dl. III bl. 119 vlgg.)
b. Nupcie facte sunt in chana ghalilee. Daer is bruvlocht ghemaect.
enz. (Bl. i'è.)
Hs. uit het begin der 15e eeuw. — 42 bln. 4". I E 31
Het hs. is atkomstig uit het convent ,,der susteren van der derder oerde toe Hoesden."
Het is zeer beschadigd; de laatste bladen ontbreken.
Beschreven onder letter r (51) in: de Vreese, De hss. van Jan van Ruusbroec's werken.
— 87 —
539-
a. Sommighe stichtige woorde genomen wt den boeck der reue-
lacien der heiligher maghct mechteldis, enz. (BI. i.) — Vertaalde
stukken uit de Revelationes S. Mechteldis.
b. Die na gescreuen sermoen predicte die leesmeister van
straesborch te louen ter prekeren te capiltel. (BI, 74 v.) — Dit sermoen
komt ook voor als gehouden „ten beginen", n^. 5i6<? en 5410^.
Hs. uit de ie helft der 15e eeuw. — 78 bln. 4**. I E 34
Het hs., dat zeer beschadigd is, is afkomstig uit het convent ,,dcr susteren van der
derder oerde" te Heusden.
540.
a. Sente Bernaerts ghedachten van des menschen onsalicheit.
(BI. 3.) — Vertaling van de Meditationes piissimae.
b. Dat spieghel der biechten. (BI. 34.) — Zie Studiën en
Bijdr. II blz. 387 vlgg.
c. Van den heylighen sacramente te ontfaen; en andere stich-
telijke tractaten. (BI. 69- — 93.)
d. Dese epistel wert ghesent tot enen mensche die cranc van
hoefde was, enz. ... bi meyster Gherijt die groote. (BI. 93 v.) —
Brief van Geert Groote. Zie den Latijnschen tekst in Kist en Rovaards,
Archief III, bijl. i.
e. Dese epistele wert aen eene clusennersse ghesent van meister
Gherijt die groot. (BI. 97 v.) — Brief van Geert Groote, uitgeg. in
Studiën en Bijdr. III blz. 430 vlgg.
f. Een goede lere, en andere tractaten. (BI. loi — iiS.) — Hier-
onder „een gulden ketene". uitgeg. Studiën en Bijdr. I blz. 411 vlg.
g. Broeder Johan ruysbroec van vierderhande becoringhe.
(BI. 118.) — Uitgeg. in Ruuseroec's werken, dl. IV.
Hs. op perkament uit de ie helft der 15e eeuw. — 130 bln, 4". I F 7
Op bl. I en 2 «die capitulen of materien deses boekes". Daaronder (bl. 2 v.) leest
inen: Dit boec hoert den ... nonnen regularissen totten heihghen elfdusent meechden
bynnen vtrecht. De initiaal op blad 3 is weggesneden.
Beschreven onder letter s (52) in: de Vreese, De hss. van Jan van Ruusbroecs werken.
541-
a. Dit sermoen predicte die leesmeister van Straesberch ter capittel
te louen ten beginen. (Bl. i.) — Zie n'' 516^ en n^ 539^^.
b. Bonaventura seit : Niet en is dat die verstandenis des menschen,
enz. (Bl. 3.) — Over de waarde van 's Heeren lijden.
c. Dat auentmael, Ende het ghesciede doe ihesus volbrachte
alle dese woorde, enz. (Bl. 4.) — Verhaal van Jezus' lijden, volgens
de Evangeliën.
d. Sinte bernaerdus leerde sijn broeders VIII punten. (Bl. 32 v.)
e. Een sonderlinghe groet onderscheit van bekeringhe der men-
schen gheheten een spieghelkijn. (BI. t^ö-) — Uitgegeven in Moll.
Joh. Brugman, I blz. 242 vlgg. Vgl. n". 554^.
ƒ. Hoe dat wij vreed ende eendrachticheit sellen hebben. (BI. 41.)
g. Gregorius. Tis also. Ende want hij die borden des mirakels
allene niet ghedraghen en conde, enz. (BI. 46.)
//. Een gulden epistel van behoden sijns selues. iBl. 58.) — Door
Thomas a Ke.mpis. Uitgeg. Opera, T. III p. 192.
/. Hoe dat een mensch hem seluen sel behouden in die vrees
des heren. (BI. 61 v.)
j. In apocalipsi staet ghescreuen, enz. (BI. 63 v.) — Allegorie
van Maria's doornen, dooden, enz.
k. Van der edelre doeghet der verduldicheit. (BI. 68.)
/. Van die inwendighe ommeganc. Van die oetmoedighe onder-
worpenheit. Van die ghesellike vrienschap mit ihesu. (BI. Si — 85.) —
Vertalingen van Thomas a Kempis, De irait. Christi Lib. II, c. 1,2,8.
m. Sommighe punten \vt des heilighen biscops Caesarius eerste
sermoen : van hoe dat men in cloesteren leuen sel. (BI. 85 v.)
fi. Hoe dat die volcomen bekeringhe gheleghen is in drien
dinghen. (BI. 89 v.) — Uitgegeven in Moll, Joh. Brugman, I blz. 250 vlgg.
Vgl. no. 556^.
Hs. uit het midden der 15e eeuw. — 102 bln. 12*^. I G 19
542.
Een tractaet van den wyngaert die sunte bernaert ghemaect
heeft. — Vertaling van de Vitis mystica, een geschrift onder de boeken
van Bernard van Clairveaux opgenomen (Bernardi Opera, ed. Mabillon,
T. II, p. 441). — Vgl. Kerkh. Archief, IV blz. 258.
Hs. op papier (het ie bl. perkament) uit het midden van de 15*^ eeuw.
— 145 bln. 12^. I t' 13
Achteraan (Bl. 140 — 145) eenige «merkelike leringhen", enz.
Het hs. behoorde „den besloten susteren van Sinte Agnieten bynnen 'jorinchem".
543-
a. Dat spiegel der sunderen. (Bl. i.)
b. Van compunctie of rou. (Bl. 19.)
c. Een ghemeyne ghedachte van den sunden, van den dode, van
den lesten gherichte, van der hellen ende van den pynen, van den
ewighen leuen, van den ghauen godes. (Bl. 21 — 35.)
d. Van onderlinghe vergeuinghe, compunctien, biechte. (Bl.
35—50.)
e. Hoe hem een gesont mensche hebben sel. (Bl. 51.)
ƒ. Van penitencie te doen, van vasten, van den ghebede. (Bl. 54 — 82.)
g. Van der gracien des ghebedes wt egidius gulden woerden. (Bl. 82.)
— 89 —
//. Die tien ghebode. (BI. S6.) — Hierbij een gekleurde voor-
stelling van de wetgeving op Sinai. (BI. 85 v.)
/. Van ghedenckenisse des dodes. (BI. 115 v.)
j. Van den gherichte ende pyne der hellen. (BI. 120.)
k. Van nutticheit des wederstotes. (BI. 125.)
/. Somyghe schone exemplen. (BI. 126 v.)
Hs. op perkament, geschreven in 144S. Oorspronkelijke leeren band
met sloten. — 160 bln. 12°. I d 18
Aan het einde: In den iaren onses heren dusent vier hondert ende achte ende viertich,
screef dit bokeken broder Johannes van leyerdam, profest broder ende priester des
cloesters marienkampe in oestfrieslande by esynghen ghelegen van der regehers
oerde, ende sandet den eersamen ende wysen nianne Alardo Symonis in Ainsterdamme
synen alre liefsten vrende in christo.
544.
a. Oetmoedicheit dat is nedermoedicheit, enz. — Een tractaat over
deugden en ondeugden, gecompileerd o. a. uit Ruusbroec. (BI. i.)
b. Hugo de santé victoer van dien onderpant dier sielen. (BI 21.)
c. Dat pater noster in duutsce mitter glosen. \vt somme Ie roy philips.
Ende dit heeft een Certroeyser wten walsche in duutsche ouer geset.
Dese certroeyser was als my geseyt wert, een groot geleert man, ende
een meester mairten. Ende was vvcarius ten Centroevsers by vtrecht.
(BI. 43.)
d. Pater noster mit een corte glose. Dat heeft dese zelue Certroeyser
vter heyliger scriften vergadert ende heeftet wten latyn ouergeset in
duutsche. (BI. 57 v.)
e. Dit Aue maria heeft oick dese zelue Certroyser vter heyliger
scrifte genomen ende wten latine ouer geset in duutsche. Ende is een
corte glose. (BI. 60.)
/. Een scoen zuverlike leringe. iBl. 63.) — Citaten uit de
kerkvaders.
Hs. van verschillende handen uit de 15e eeuw, (behalve b) in twee
kolommen, met de beginletters in rood. — 75 bln. 8°. I D 6
Het hs. is af komstigTuit een klooster te Heusden. — Na bl. 13 ontbreekt een blad ;
ook een of meer aan het slot.
545-
a. Een wtnemende schoen boeck van der mynnentlicher ewiger
schoenre wonnentlicher wijsh*. (Bl. 8.) — A'ertaling van Henric Suso's
Horologium aeternae sapientiae, in Nederrijnsch dialect; voorafgegaan
door: Een spiegel der deugden, en een Tafel van het boek. Aan het
slot: Geeindet op sinte Gregoriusdach int iaer van XCVllI (1498). —
Vgl. n". 567^?, 568 en 555^.
b. Van vierderhande inwendige oeffeninge der zielen. (Bl. 144.)
c. Dat boeck her iohan ruusbroeck van den VII sloten. (Bl. 200 v.)
— Uitgegeven door Üavid in Ruuscroec's werken, IV 61 vlgg. Vgl. Van
Vloten, Verzam. van Nederl. prozastukken, Leiden 1851, blz. 23, 33*.
— 90 —
d. Dat leuen van sinte Hubrecht den werdigen busscop. (BI. 236.)
e. Sinte merthens leuen. (BI. 244.) — Aan het slot (bl. 292 v.):
„geeyndet inden iaer ons heren MCCCC ende LXXXI."
ƒ. Die legende van den heiHgen busscop ende martelaer sinte lieuen.
(Bl. 295.)
g. Die legende ende dat leuen des gloriosen confessoers sint
rochus. (Bl. 309.)
Hs. uit de 15e eeuw met initialen. Oude band met koperen sloten.
— 324 bln. 40. I G 12
Beschreven onder lett. t (53) in: de Vreese, De hss. van Jan van kuusbroec's werken.
546.
a. Een boeck van guder leringhe. ghescreuen tot eenre gheeste-
liker verghaderinge. (Bl. 3.)
b. Spieghel der volcomenheit der giesteliker mensch [door
Henr. v.\n Herp]. iBl. 49.) — Fragment. Vgl. MoU, Joh. Brugman, I,
27 vlg.
c. Van XII doechden van den drijer prijnsipael beloften die sie
volbrenct [door Jan van Ruusbroec]. (Bl. 77.) — Uitgegeven in de
Werken van J. v. R. dl. IV.
d. Die beduedin van der pater noster enz. (Bl, 129.)
e. Den palmboem die men opclymmen sal. enz. (Bl. 137.)
ƒ. Gelouet sy die ewige ende die hillige driuoldicheit, enz.
(Bl. 161.)
g. Dat eerste boeck van Profectus religiosorum na voertganghen
gheesteliker menschen [toegeschreven aan Bonavextura]. ' (Bl. 186.)
h. Dat ander van St. Baernardus ckandyka. (Bl. 227.) —
Commentaar op het Hooglied. Xiet volledig.
Hs. uit midden der 15e eeuw. Oude lederen band. — 324 bln. 4".
I G 40
Op het achterschutblad staat: „Dit boeck hoert toe die selbroeders binnen Campen
in Bethanien. Daer ist oeck ghescreuen van broeder Euert die eerste broeder int
conuent geprofessyt".
Beschreven onder letter u (54) in: UE Vreese, De hss. van Jan van Ruusbrocc's v/erken.
547.
Dat eerste booc Cantica Canticorum. — Commentaar op het Hooglied,
I — III VS. II, bestaande uit plaatsen van kerkvaders en middeleeuwsche
schrijvers. — Vgl. Kerkh. Archief, IV, 236.
Hs. uit het midden der 15e eeuw. In 2 kolommen. Oude leeren band
met slot. — 180 bln. 4°. 10 7
Op het schutblad: ,,Dit boec hoert toe den besloten nonnen sint annen in delf."
— 91 —
548.
a. Des heilyghen paeus gregorij boec die bedudinge op cantica
canticorum. (,H1. i.) — Aan het eimlc : .,Item dit boec hoert tot die
regeheren by beuerwyck. ghescreuen by my Jan Jans broeder die
scoemaker aldaer woenende. Ende is voleyndet int jaer ons heren
dusendt vyfhondert ende een."
b. Die passie ons heren mit die glose. (BI. 1S7.) — Van een
andere hand dan het voorgaande.
Hs. van het begin der i6e eeuw. — 226 bhi. 12°. I G 43
549-
a. Sinte bernaert scrijft van die scamelheit der iongher hiden. (BI. i.)
/;. Ymmen van den confessoren. (BI. 54 v.)
c. Seuen bedinghe ghemaket in die ghedenckenisse der seuen anxte
die Marien herte leet. enz. (BI. 55.) — Aflaatgebeden.
d. Een cort ghetidekijn van onser vrouwen. (BI. 55 v.i
e. Bonaventura seyt, enz. (BI. 59 v.i — Plaatsen uit versch. schrijvers.
ƒ. Van den manier hoe men spreken sel, en andere stichtelijke
vertoogen. oefeningen, berijmde spreuken. (BI. 6g — 79.)
^. Een leringhe van spreken ende van zwighen. (BI. 80.)
Hs, van het midden der 15e eeuw. — 91 bln. 12''. I G 21
550.
a. Van inwendighen wanderinghe, van een oetmoedich vertien
sines selfs, enz. (BI, i.) — XII capittelen. (iheeynt int iaer ons heren
M.CCCC.LXV Een vertaling van Thomas a Kempis, De imitatione
Christi Lib. II.
b. Opten palme dach exodi. Daerna quamen die kijnder van
israel, enz. (BI. 28.) — Lessen en gebeden voor de kerkfeesten en
andere gelegenheden.
Hs. van het midden der 15e eeuw. — 84 bln. 12°. I G 22
55ï-
a. Die stacien ende aflaten van romen. (BI. i.) — De aflaten der
kerken van Rome voor de regulieren van het Windesheimsche kapittel,
b. Dat leuen van eynen geistelicken mynsche. (BI. 19.) — Kloos-
terrede over het ware geestelijke leven. Uitgegeven door Moll in den
Kalender voor de Protest, in Xederl. 1S59.
c. Eyn seer geistelicke boick van der edelre doechde der ver-
duldicheit. (BI. 21,)
d. Die spigel der volcomenheit. (BI. 56 v.) — Niet de Spiegel
van Herp.
Hs. uit het laatst der 15e eeuw. — 84 bln. 12". I G 23
— 92 —
552-
Der oude vader collatien. — Vertaling van lo. Cassianus, Col-
lationes sanctorum patrum XXIV.
Hs. uit het laatst der 15e eeuw. In 2 kolommen. — 177 bln. 4^. I G 3
De i« helft van het i« cap. en twee kleine cap. aan het slot ontbreken.
553-
a. Dat yerste boeck van den spiegel der volcomenheit van XII
manyeren der geesteliker steruynge. (BI. i.) — Gedeelte van den
Spiegel van Hkrp.
b. Van somighen capittelen genomen vten zarten kijnde. iIjI. 46 v.)
c. Van enen ynnigen leuen na der hoechster naester waerheit
(BI. 62); en andere stichtelijke vertoogen, oefeningen en sermoenen,
o. a. van Bonavenïura en Jordaxus.
Hs. uit het begin der i6e eeuw. — 144 bln. 12O. I G 24
Voorin een stukje van den oorspronkelijken leeren band, met het jaartal 152S. Zie
n". 525. — Vgl. DE Vreese, De hss. van )an van Ruusbroec's werken I, blz. 350.
554-
a. Een goede leeringe, enz. (BI. i.) — Een overzetting van Rulman
Merswin's Buch von den neun Felsen, zie: Studiën en Bijdragen. I.
b. Een goet sermoen. (BI. 62.) — Joh. Brigman's Sermoen
over de drie tafelen. Vgl. Moll, Joh. Brugman, I 221 vlgg.
c. Hoe ghi v offeren selt voer die misse ofte getiden. (BI. 73.)
d. Van vier manieren daer hem een gestelic mensche in oefenen
sel in den liden ons heren, enz. (BI. 77.)
e. Dat visioen der maget petrissa van den paradise, enz. (BI. 89 v.)
— Zie n". 570t'.
f. Een deuoet boexkyn van der minnen godes. (BI. iio.)
g. Omdat sommige menschen alsoe blijnt sijn van herten dat
si se selue haren gront ende dat beginne ende di sake hare bekeeringe
niet en kennen, enz. (Bi. 180.) — Het Spiegelkijn van bekeeringe,
door Moll uitgeg. naar hs. 541 e.
h. Van drien punten die tot enen volcomen leuen horen (BI. 188);
en andere stichtelijke vertoogen en devote oefeningen.
Hs. uit de ie helft der i6e eeuw. — 253 bln. 12"^. I G 25
555-
Een schoen ghebet van onser lieuer vrouwen, enz. — Gebeden,
devote oefeningen, leeringen en sermoenen, waaronder :
a. Hoe dat onse leue here mitten sonder spreket. (BI. 61 v.)
b. Ene claghe of enighe sprake der mynnender sielen tot horen
brudegom, enz. [door Hkn'dr. Mande]. (BI. 74.) — Uitgeg. door Moll in
den Kalender voor de Prot. in Xed., 1860. Zie ook n". 5 2 gr en n''. 55 6^!'.
— 93 —
c. Inden boeke dat horologyum hiet. is ghescreuen, enz. (BI. 83.)
— Fragment uit het Horologium aeternae sapientiae van H. Suso. Zie
</. Suuerlike leringhe. (131. 97 v.) — Uitgeg. door Moll in den
Kalender voor de Prot. in Ned., 1857.
(■. Seer schone leringhe. Desa radene dunket vele menschen enz.
(151. 124.) — Fragment van Hexdr. Mande. Zie Moll, Joh. Brugman, I 267.
ƒ. Ene dieuote epistel [van Gerlach Peters.] (BI. 182.) —
Uitgeg. in Karkhist. Arch., dl. II.
Hs. van omstreeks 1500. Oude lederen band. — 195 bln. 12". I G 28
Achterin op het schutblad: suster aleit van ballen ten hoerne bi groeninghen.
556.
a. Dat boec van den licht der waerheit. [Door Hendr. Mande.] (BI. i)
b. Een boec dat heet een spiegel. Want \vi van ons zeluen niet
en varmogen int spiegel der waerheit te scauwen, so laet ons bidden,
enz. [Door Hendr. Mande.] (BI. 40.)
c. Van den zeuen gauen des heiligen geest. [Door Hendr.
Mande. (BI. 80.)
d. Een mynlike clage der mynnender zielen enz. [Door Hendr.
Mande.] (BI. 95.) — Dit hs. is bij de uitgave van Moll in den Kalender
voor de Prot. in Ned., 1860, niet gebruikt. Zie n*^. 555^ en n^. 529^.
e. Iheremias die propheet seit Bekeerstu di o ysrael, enz, (BI. 102.)
— Na een korte inleiding volgt het sermoen over de volkomen
bekeering, door Moll, Joh. Brugman, I 250, naar hs. 541^ uitgegeven.
/. Een ghenuechelic hoefkijn der deuoter sielen. (BI. 129.)
Hs. van omstreeks 1500, Lederen band, met koperen hoeken en sloten.
— 188 bln. 12O. I F II
Aan het einde ontbreken enkele bladen.
557-
a. [Samenspraak tusschen een „meester" en een „jongher" over de
tien geboden.] (BI. i.) — Het begin ontbreekt.
b. Een corte betrachtinghe des werdighan lidens ons heren ihesu
christi. (BI. 125 v.)
c. Een sermoen van der scaren die ihesum teghen (luamen opten
palmsondach. enz. (BI. 154.)
d. Een suuerlike leere van der prophessien. (BI. 181).
e. Van der cronen der goeder, ende wannaar sommyga sonden
dootlic syn. (BI. 204.) — Stichtelijke tractaten op taksten uit het Hooglied.
/. Vander meechdeliker reynicheit die sinte bernaert ghelijcket
der leliën, enz. (BI. 234.)
g. Van verduldighen Uden. (Blz. 269.)
h. Een suuerlike leere van dar passian christi. (BI. 281.)
— 94 —
i. XII werdicheit ende edelheit van den gheesteliken staet. (BI. 303.)
j. Hoe men totter ghenaden gods comen sal. (BI. 308 v.)
k. Wt enen sermoen inder octauen sinte franciscus. (BI. 312.)
Hs. uit het midden van de 15e eeuw. — 316 bln. 12". I F 51
Aan het einde, in rood: ,,Deo gracias etc. ruysbroeck". Het laatste woord op een
ingeplakt stukje papier.
55*8.
Letterlyk kopy uittrekz. uit vijf geestelijke tractaten gemaakt en
met eigen hand geschreven door Joh. van Ruysbroek, enz.
Hs. van 1824. — 11 bln. 8"^. I G 4
Het hs. bevat een afschrift van : „Het leven van den autheur, door JoH. Reewinkel
te Leijden, eigenhandig geschreven en voor het M. S. gevoegd, 1759", en een onnauw-
keurig afschrift van ,,Van den kerstenen gelove". Zie Ruusbroec's werken, dl. III,
bl. 239 vlgg
559-
Een deuoet boecskijn van gheesteliken opclimminghen. — Dietsche
vertaling van Gerard Zereolt van Zutphen's Liber de spiritualibus
ascensionibus.
Hs. op perkament uit het begin der 15e eeuw. In 2 kolommen. —
109 bln. 4°. I G 39
Op bl. I — 4: Die tafel des navolghenden boecs.
Aan het einde: Dit boec wert gheeyndet int iaer ons heren MCCCC ende XIIII enz.
Op het schutblad (bl. 108): Dit boec hoert toe den susteren in weesp van s'Jans
ew'en huse.
560.
a. Dit eerste artijkel leert die manier van biechten, met den
priester voert altaer. (Bl. i.) • — Hoe men zich te gedragen heeft onder
de mis. Zes artikelen met gebeden.
/'. Aflaeten verleent by den Paus Paulus quintus, in de canonisatie
van Sinte Carolus Boromeus. (Bl. 25.)
Hs. van twee verschillende handen, uit het einde der i6e eeuw. —
31 bln. 80. I G 58
561.
a. Een ledder van XVII graden hoe een yghelick hem bereyden
sel om weerdelick te ontfanghen dat heilighe sacrament. (Bl. i.)
b. Sommighe ghebede die ghemaect heeft die gloriose lerere sinte
iheronimus doe hi steruen soude, enz. (Bl. 106); en andere gebeden.
Hs. op perkament en papier, van verschillende handen uit het
laatst der 15e en het begin der 1 6e eeuw. Enkele bladen geschonden.
— 198 bln. 80. I F 21
— 95 —
562.
Een schoon leringhe ende wtspraek vander nedercoomst ons heeren.
Hs. uit het laatst van de 15e eeuw. — 152 bln. 12^.
Gebonden achter Sinte Franciscus Souter, Leijden, Jan Seuersz, z. j. enz.
563-
Vijf manieren van bidden ; en andere stichtelijke tractaten.
Hs. van de ló'ï eeuw, van verschillende handen. — 36 bln. 12^.
Gebonden achter een driikje van Hugo Jansz. van Woerden, Amsterdam: ,,Daer was
een siele in groter pinen" enz.
564-
Sancte bernaert inden iersten sermoen vander aduent ons heren,
enz. — Sermoenen, exempelen, schoene leringhen, van S. Bernard,
Maximus, S. Augustinus e. a.
Hs. van de 15e eeuw. In 2 kolommen. De opschriften en begin-
letters in rood. Oude band, waaraan nog één van de koperen
sloten. — 328 bln. 40. ' I G 47
Op bl. I en 2 van een andere hand: een register der sermoenen.
BI. 173 — 254 bevatten 25 afzonderhjk genummerde Sermoenen van S. Al'GUSTINUS
tot synen hermiten.
565-
Sommige goede leerlike sermoenen van alrhande goede raate-
rien, enz.
Hs. op papier (het ie bl. perk.) uit het midden der 15e eeuw. In
2 kolommen. — 195 bln. 4O. I E 28
566.
Een tafel van den kersten geloue ende der eeuwen.
Hs. uit de 15e eeuw, in 2 kolommen, met in kleuren geteekende
hoofdletters. In geperst lederen band. — 151 bln. P. I H 36
Begin: Anxt des heren zeit salomon, is een beginsel der wijsheit. Anxt en doet alleen
den menschen vresen, enz. — Na een korte proloog volgt een inhoudsopgave.
De tekst begint bl. 2 v. en bestaat uit 57 capittelen : Van gode, enz. ; van den
boecke des leuens; van den werken der eerste ses dagen; van den IX choor der
engelen ; enz.
Aan het einde staat: Dit boeck is geej'ndt ende gescreuen bij handen Wijnant Dirc.\
zoons int jair MCCCCXLIX, enz.
567-
a. Orloy der eeu wegher wijsheit. (Bl. i.) — Bewerking van H. Suso's
Horologium aeternae sapientiae. Vgl. n'\ 545<?, 555^, en 568.
b. Den wech ter weelden. (Bl. 155.) — Samenspraak „van tween per-
sonen die in dit ghescrifte met mallicanderen in een groen waudt
spreken. De welke sijn de mensche ende die deught".
Hs. van het begin der i6e eeuw. In 2 kolommen. — 269 bln. 4*^.
I G 48
Aan het slot ontbreken een of meer bladen.
— 90 —
568.
Hoe sommighe wtuercoren ende di voer comen syn vander
godliker gracien wonderliken ghetoghen worden tot gode ende sonder-
linghe hoe dat een ionghelinc getoghen wort. — Bewerking van H. Suso's
Horologiura aeternae sapientiae. Ygl. n^. 545^7, 555<^, en ^(>ia.
Hs. van 1473. ^^ ^ kolommen. — 207 bln. 4^*. I G 49
Aan het slot: Dit boec is ghescreuen int iaer ons heren MCCCC en LXXIII, enz.
569.
a. Die hondert articulen. (BI. i.) — Ontleend aan H. Suso's
Boek van de eeuwige wijsheid. Zie ook n^. 515a, 570^, 571/^, 574/^-
b. Gebeden, waaronder vele aflaatgebeden. (BI. 12.) — Hierin o.a.:
Een cort ghetidekin van onser lieuer vrouwen (BI. ógj; Sinte barnaerts
claghe van der passien ons heren (BI. 71 v.) ; Een cort getidekijn van
den heiligen geest (BI. 73 v.) ; Onse eersamige vader haer ghijsbert
plach dit te leren (BI. 75).
Hs. op perkament van 1502. In 2 kolommen. — Si bln. 8^. 1 F 30
Aan het einde: Ghescreuen int iaer ons heren dusent vijf hondert ende twe.
570.
a. Kalender, enz. (BI. i.)
b. Een deuote ghetide diemen lesen sal ende overdenken tot
reuerencie ende eerweerdicheit allen heilighen goeds. (BI. 13.) — Daarin:
een suuerlic capittel wt ter ewigher wijsheit [van H. SusoJ. (BI. 61.)
c. Een corte getidekyn van onser lieuer vrouwen, enz. (BI. 164.)
— Daarna gebeden, enz.
d. Die hondert articulen ofte merkinge of gepensinge uer passien,
enz. [van H. Suso]. (BI. 194 v.) — zie 569a.
e. Dat aertsche paradijs daer adam mit sinen wiue eua van
verdreuen was is gelegen oestwairt, enz. (BI. 212.) — Het visioen
van Petrissa. Zie n^. 554('.
/. Onser vrouwen mantel. (BI. 220 v.)
g. Des manendach nae palmendach was ihesus in iherusalem, enz.
(BI. 224.)
Hs. van verschillende handen, uit het laatst der 15e eeuw. —
230 bln. 12^. I F 14
Op bl. 163 V.: Dit boeck hoert toe den susteren van sinte marien conuent binnen
hoern ende is anderuuerf ghebonden inden cloester te nijelicht totten regulieren in
blocker buten hoern. Als men screuen MCCCCC ende XIX.
571-
a. Onser lieuer vrouwen souter, enz. (BI. i.)
b. Dat croenkyn des loues der glorioser coninginnen des hemels,
enz. (BI. 45 v.)
c. Onser lieuer vrouwen mantel. (BI. 59 v.) — • Gevolgd door
vele Maria-gebeden.
d. Die getiden van onser vrouwen. (BI. 81.)
e. Die getiden van der ewiger wijsheit. (BI. 103 v.)
/. Die getiden van den heiligen geest. (BI, iró v.)
g. Die getiden van onser lieuer vrouwen hemeluaerts dach.
(BI. 127 V.)
h. Die C articulen van der gedenckenisse der passien ons heren.
[Van H. Susc] (BI. 129.) — Zie 5690;. — Gevolgd door gebeden.
Hs. uit het laatst der 15e eeuw. In 2 kolommen. - — 161 bln. 8".
I G 15
Over de getijden d, e, f, zie Moll, Geert Groote's Dietsclie vertalingen (Verh. Acad.
V. Wet., 1880), waar dit hs. is vermeld op blz. 47, onder n". 5. — Andere hss. van de door
Geert Groote vertaalde getijden, en van de zeven psalmen, n". 572 — 576, n». 52ir.
572.
^7. Kalender. (BI. i.)
b. Onser vrouwen getide. (BI. 15.)
c. Des heiligen geest getide. (BI. 55.)
d. Die langhe cruys ghetide. (BI, 81.)
e. Die seuen psalmen. (BI. 105.)
ƒ. Die langhe vigilien. (BI. 124.)
g. Die corte vigilien. (BI. 162.)
//. Dit ghebet les alstu dat heilighe sacrament selste ontfanghen
(BI. 184); en andere gebeden enz.
Hs. op perkament, met initialen, uit het begin van de 15^ eeuw (zie
bl. 14 V.). — 195 bln. 16''. I G 50
Het hs. behoorde aan het Betanien-Convent te Amsterdam. Op bl. 195 v. is door
een latere hand geschreven: Sancti logici.
Zie de noot bij n". 571.
573-
a. Onser vrouwen ghetide. (Bl. i.)
b. Die ghetyden van den hillighen geest. (Bl. 24.)
c. Die ghetyde van der ewigher wysheyt. (Bl. 43.)
d. Die langhe cruestyde. (Bl. 64.)
c. Die corte crues ghetyde. (Bl. 86.)
ƒ. Die soeuen psalm. (Bl. 92.)
g. Die langhe vigilie. (Bl. 109.)
//. Dit ghebet soele ghi lesen als ghi te sacramente gaen (I>I. 147);
en andere gebeden.
Hs. op perkament uit de 15e eeuw, met randen en beginletters in
kleuren en goud. — 163 bln. 12°. I G 51
De voorste bladen ontbreken. Ook de aanvangsbladen van r en ƒ met initialen, zijn
weggesneden.
Zie de noot bij n". 571.
— 98 —
574.
a. Kalender. (BI. i.)
b. Onser vrouwen getide. (BI. i6.)
. c. Die corte cruys getide. (BI. 6i.)
(1. Die wijsheit getide. (BI. 70.)
c. Die seuen psalm. (BI. 95.)
/. Gebeden. (BI. 114 — 147.)
i^. Die vighelie. (BI. 149.)
II. Ay eweghe wijsheit gods, enz. (BI. 174.) — De honderd arti-
kelen van H. Suso. Zie Xo. sóg^z.
Hs. op perkament, uit de 15e eeuw, met miniaturen, randen en
initialen in kleuren en goud. — 203 bln. S^. I G 52
Geheel beschilderd zijn bl. 15 v., 60 v., 69 v., 94 v., 113 v., 116 v., 133 v., 148 v.,
173 V.; de tegenoverliggende aanvangsbladen hebben groote initialen met omlijstinc;.
Oorspronkelijke leeren band, waarop twee adelaars, met randschrift : Ihesiis en viaria
en aan de kanten: O mater dei, memento mei.
Over den inhoud zie de noot bij n". 571.
575-
a. Kalender. (BI. i.)
h. Die getide onser vrouwen. (81. 13.)
c. Die getide vander ewigher wijsheit. (Bl. 51.)
d. Die ghetide vanden heiligen gheest. (Bl. 73.)
e. Die langhe cruus ghetide. (Bl. 97.)
/. Die seuen psalmen van penitencien die davide maecte. (Bl. 120.)
g. Die langhe vigilie in duutsche. (Bl. 136.)
Hs. op perkament uit de 15e eeuw, met randen en beginletters in
kleuren en goud. — 175 bln. 8°. 1 G 53
Volgens een ingeplakt briefje, ,,bij het graven en aanleggen van regenbakken op het
Oude Kerkspleyn in een Doodkist met doodsbeenderen gevonden". '
Zie de noot bij no. 571.
576.
a. Die heilige geest getide. (Bl. i.)
b. Die seuen psalme. (Bl. 16.)
c. Die vegelie der doden. (Bl. 33.)
d. Gebedekens. (Bl. 65.)
Hs. op perkament uit de 15e eeuw, met randen en beginletters in
kleuren en goud. — 78 bln. 8''. 1 G 54
Na bl. 15 is een blad weggesneden. Bl. 77 en 78 zijn van een latere, loopende hand.
Zie de noot bij no. 571.
577-
a. Op den paesche auont, enz. (Bl. i.) — Oefeningen en gebeden
voor alle heilige dagen.
b. Vesper capittel. Lat ons soberlike ende gerechtelike ende
guedertierlike wanderen, enz. (Bl. 119.) — Oefeningen, enz.
Hs. op perkament, van de 15e eeuw, met initialen. — 236 bln, S*^.
1 G 59
— 99 —
578.
Dese oefeninghe salmen houden op die vier sonnendaghen vanden
aduent, enz. — Oefeningen en gebeden voor alle heilige dagen.
Hs. uit het laatst der 15e eeuw. — 425 bln. 12^. I G 17
579-
Dait lange zielen gebet van den lyden christi ; en andere gebeden,
psalmen enz.
Hs. uit het midden der 15e eeuw. — 212 bln. 12°. I F 23
580.
Onser vrouwen boeck. Muite lilie congregauerunt diuitias, etc.
Vele dochteren hebben vergadert rycheyden, enz. — Sermoenen en
exempelen betr. Maria.
Hs. uit het begin der i6e eeuw. In 2 kolommen. — 79 bln. 4*^. I F i
Voorin: Dit boec hoert toe den susteren vander derder oerde toe hoesden.
581.
a. Op yrsten sondach in der Aduent Introitus. Totti heer heb
ick op geheuen mijne ziele, enz. (BI. i.)
b. Dat somer stuck. Op ten heiligen paesdach, enz. (Blz. 89.)
c. Die myssen der heiligen doert iaer ende yrst van St.
steuen. (BI. 145.)
d. Die scnderlinge missen, enz. (BI. 221 v.)
Hs. van omstreeks 1500, de acht eerste bln. perkament, de overige
papier. — 230 bln. 8". I G 55
Voorin (op een ingeplakt strookje papier): . Dijt boeck hoert toe dat conuent van
betanien in amsterdam. Achterin: Dijt bock hort toe suster alyt stals.
582.
Die gulden legende. — Passionael, Winterstuc en Zomerstuc.
Door Jacobus de Voragine.
Handschrift van het jaar 1338. In 2 kolommen. — 2 dln. fo.
VI B 14, 15
Aan het einde van het 2* deel staat: ,,Hier eijndet dat zomerstuc van den passionael
gescreuen jnt jaer ons heren m. ccc. ende xx.wiii. Saterdages na miduasten".
Behalve den Kalender bevat het i« dl. 262 bln., waarvan ontbreken bl. 79, 80 en 208,
het 2« dl. 282 bln. waarvan ontbreekt bl. 279.
Belangrijk handschrift, o. a. om de taal, afwijkend van die der is« en i6« eeuwsche
drukken van dit werk.
Vooraan in het i* deel op een perkamenten schutblad staat: „dit boec hoert totten
regulieren bi amersfort inden birkt". — Het boek heeft ook toebehoord aan
DiONYS Pauli (1695) en aan Arentius Mullür (1793), en bevat een ex-libris van
J. A. Albkrdi.ngk Thijm.
— 100 —
583.
Sinte Kerstinen heilege leuen. — Gedicht, waarschijnlijk uit de
13e eeuw, uitgeg. door Bokmaxs te Gent in 1850.
Hs. op perkament, waarschijnlijk uit de 13e (volgens Bormans 14e of
15e) eeuw. — 45 bln. 8'-^. I G 56
De bladen zijn bijna alle in den rug doorgesneden, met geringe schade voor den tekst.
Het slot ontbreekt.
Zie: G. Kali<"F in het Taalk. en Letterk. tijdschr., 9^ jaarg. 3* afl. blz. 2 vig.
584.
Dat leuen sinte luthgards. — Het leven van Sinte Lutgardis.
Gedicht, waarschijnlijk uit de 13e eeuw. Uitgeg. door Bormans in
Dietsche Warande, dl. III en IV.
Hs. op perkament, waarschijnlijk uit de 13e (volgens Bormans 14e of
156] eeuw. — 72 bladen, benevens 3 gedeelten van bladen en
47 uitknipsels. 8°. I G 57
De stukken en uitknipsels (zie het facs. in Dietsche warande III tegenover blz. 135)
bevatten fragmenten van het eerste boek, bl. i — 8 het laatste deel daarvan (vs. 610 vlgg.)
bl. 9 — 72 boek II en III geheel. Van bl. 34 af zijn de bladen in den rug doorge-
sneden, met geringe schade voor den tekst.
Zie G. Kalff in het Taalk. en Letterk. tijdschr., 9* jaarg. 3^ afl. blz. 2 vlg.
585.
Dat Leven sommiger Susteren in Mr. Geerts Huis binnen Deventer.
Naar een hs. van het laatst der 15e eeuw gecopieerd onder toezicht
van W. Moll, 1852. — 489 blz. 4". I E 33
Het oorspronkelijke hs. afkomstig uit het Zusterhuis van Geert Groote, werd door Moll
gevonden in en geleend uit de familiebibliotheek van het geslacht van Rhemen,
berustende in den Gelderschen toren te Spankeren. Beschreven als Handschrift G
in : Moll, Joh. Brugman, Voorrede, blz. VII vlgg. ,
586.
Dat Leuen sommijger Susteren van Diepenveen,
Naar een hs. van 1534 gecopieerd onder toezicht van W. Moll, 1852
— 561 blz. 40. I E 32
Het oorspronkelijke hs. werd door Moll gevonden in en geleend uit de familiebibliotheek
van het geslacht van Rhemen, berustende in den Gelderschen toren te Spankeren.
Beschreven als Handschrift D in : Moll, Joh. Brugman, Voorrede, blz. VIII vlgg.
587.
a. Kalender. (Bl. i.)
b. Historia passionis dominice. (Bl. 7.)
c. LXV articuli passionis dominice Jordani Quedelenrerch.
(Bl. 30.) — Vgl. Moll, Joh. Brugman. I 160 vlgg., II 75 vlgg.
d. Liberdequatuor nouissimis.quiintitulatur Cordiale. (Bl. 75 — 124.)
— Toegeschreven aan Geert Groote. Zie Kist en Royaards,
Archief I 360 vlg. III Bijl. 44 vlgg. — Daarachter o. a.: De concepcione
beate katherine ; Sermo de omnibus sanctis ; De confessione audienda ;
Dat pater noster, etc ; Contra judeos sermo.
Hs. van 1474. — 181 bln. 4''. I G 2
— 101 —
58S.
a. Suspiria aurelij Augustini, etc. (BI. i.)
b. Ex libro beati Augustini de bealo latrone. (BI. 32 v.)
c. Liber Alberti magni de adherendo deo, etc. (BI. 34.)
J. Sermo beati Augustini episcopi ad fratres de heremo de
custodia lingue et silencij. (BI. 63 v.) — Gevolgd door een aanhaling
van Alchwixus.
c. Manuale beati augustini. (BI. 68.) - — Vooraan eene inhouds-
opgave.
/. Speculum anime editum a magistro Henrico de Hassia.
(Bi. 108).
g. Soliloquium beati Augustini episcopi patris nostri. (BI. 131.)
Hs. op perkament uit het midden der i6e eeuw. Lederen band. —
203 bln. 12^. I F 24
Het hs. is blijkens liet opschrift van g afkomstig uit een Augustijner klooster. —
Bladen met miniaturen en enkele randversieringen zijn uitgesneden.
589-
Tractatus vere aureus I). Aurelii Augustini dictus Scala Paradisi.
— Gevolgd door exercitia. orationes, litaniae.
Hs. van omstreeks 1600. — 52 bhi. 16". I G 20
590.
Tractatus, epistolae. disputationes, sermones, o. a. van Bona-
VENTURA en Huf.0 DE S. ViCTORE.
Hs. uit de 2e helft der 15e eeuw. Oude lederen band, met sloten. —
274 bln., en voorafgaand register, 14 bln. 4". I G 6
Waarschijnlijk uit een klooster te Dordrecht afkomstig.
591-
Dominica 3^ Quadragesimae. Estote imitatores dei, etc. —
Latijnsche sermoenen voor het Kerkjaar. A^. Domini 1572.
Hs. uit de laatste helft der i6e eeuw. — 191 bln. 12". I F 10
592.
Vita sancti ancelmi archiepiscopi cantuariensis. [Per F. Edinerum
Anglum. I
Hs. van i4';9. In 2 kolommen. — 30 bln. 4O. I G 9
Gebonden vóór de Opuscula Anselmi (Hain 1136). Opgenomen in de uitg. der Opera
omnia, door Picard. Col. Agripp. 1612.
— 102 —
593-
Confessionale, per venerabilem virum Radulphum de Beeringen
artium magistrum etc. edilum. — 42 meerendeels zeer bescha-
digde bladen, verkeerd gebonden. Het slot staat op bl. 10 v., het begin
ontbreekt. Een andere hand schreef tal van aanteekeningen naast en
onder de bladzijden, en op de schutbladen. Daaronder, nu geheel
vooraan : Conclusiones sive dicta magistri Wilhelmi Block.
Hs. van omstreeks 1500. — 44 bln. 8°. I E 25
Waarschijnlijk afkomstig uit het convent ,,der susteren van der derder eerde toe hoesden".
594.
Tractatus de indulgenciis, en andere tractaten over de mis, de
priesters, enz.
Hs. uit het begin der i6e eeuw. — ^^ bln. S". I E 24
Dit hs. heeft waarschijnlijk een geheel uitgemaakt met no 593.
595-
Contra articulos Hussitarum Heinrici Goriche.mensis.
Hs. van het einde der 15e eeuw. — '34 bln. 8". I E 22
Met een aanteekening van de hand van X. C. Kist.
596.
Aanteekeningen in margine op: Usp) ri^,- /fpi,' rv^,- t:5 xv^jp:<j7vcu
-TxxKiyysvstjlx:; xxi xvxzxivcü7£:c,\ sive De sacramento regenerationis,
mysterioque baptismi, positiones quaedam, propositae a Lamb. Grutero
Venradio etc. 1558.
Voorin een inleiding, evenals de meeste aanteekeningen waarschijnlijk
door Grüterus zelf geschreven. Onder de andere aanteekeningen
zijn er van de hand van Jacob Buyck. — 40. VI F 32
597-
Meditationes de vita Christi Domini nostri Saluatoris. [Door
Franc. Costerus.]
Handschrift uit het midden der i6e eeuw. — 196 bln. 8'^. I F 28
Dit hs. behoorde blijkens den stempel aan Jacob Buyck. De naam van den schrijver
wordt genoemd in den catalogus der boeken van Buyck (boven n". i): ..Meditationes
Francisci Cosïeri de vita Christi, aliena manu scriptae. In octavo. In membrants" .
— 103 —
SqS.
JACOB BUYCK, De vera Ecclesia. Christi Jhesu vnica sponsa,
et omnium Christianorum matre, tractatus.
Eigenhandig geschreven. — 377 blz., met register (g blz.) der aange-
haalde bijbelplaatsen. — P. I C 10
Voorin: eenige aanteekeninsen o.a. over de redenen van zijn vertrek uit Amsterdam
in 1578, 3 blz. ffl. Zie Fruin in: Bijdr. en Meded. v. h. Hist. Gen., dl. 16. —
Achterin : verschillende aanteekeningen, eveneens van de hand van Buyck. 13 blz. 40.
Het tractaat schijnt geschreven te zijn te Emmerik, waar Buyck na zijn vertrek uit
Amsterdam pastoor is geweest. Zie boven n". 2.
599-
a. JACOB BUYCK, Sermones XXII de fide. (Blz. i.)
b. , De augustissimo Eucharistiae Sacramento : in quo
sunt omnes diuitiae et deliciae nostrae absconditae : materia tractata ac
tractanda per totam Quadragesimam. (Blz. 107.) — Blz. 137 — 146 zijn
niet beschreven, en onder het opschrift: Sermones octo de. . . Sacramento
op blz. 165 lezen we slechts het begin van den sermo primus^ vooraf-
gegaan door eenige aanteekeningen.
Eigenhandig geschreven. — 168 blz. ï^.
Eenige aanteekeningen over den overgang van Amsterdam in 1578, voorkomende op
blz. 92, 97, 100, 105 en 165 zijn uitgegeven en besproken door Fruin in: Bijdr. en
Meded. v. h. Hist. Gen., deel 16.
600.
Kalendarium et Breviarium Fratrum vitae communis in Gouda.
Hs. op perkament van het begin der 15e eeuw, ten deele in twee
kolommen. Lederen bandje met slot. — Een meesterstuk van fijn
en toch goed leesbaar schrift, alsmede een voorbeeld van zeer com-
pendieus breviatuurschrift. — 242 bln. 16*^. I F 26
Een latere hand schreef aan het begin en het einde : Liber domus fratrum coUationis
in gouda 1451.
Voorin, op het schutblad: Dit getyeboek is volgens de Hrn. Alckemade en Van der
Schelling gekomen uit St. Elfiregts Capel onder Kralingen.
601.
Exercitia, orationes. litaniae etc.
Hs., met zwarten, rooden en groenen inkt geschreven, uit het begin
van de 17e eeuw. — 212 blz. 8". I F 12
602.
Ad prirnam vero et complete cum precibus consuetis eundem
psalmum dicimus, etc. — Fragment van een Ordinarius van een of
andere kloosterorde. — Vooraf: een volledige Kalender.
Hs. op perkament uit het midden der 15e eeuw. In 2 kolommen. —
16 bln. 30. IE 30
— 104 —
603-
Dominicis diebus ad matutinas etc. — Officium Beatae Mariae
Virginis in usum religiosarum Ordinis S. Brigiltae.
Hs. op papier en perkament van het midden der 15e eeuw. — 112
bln. 40. I F 50
Het hs. bevat vele hymnen, waarvan sommige door Moll geplaatst zijn in Studiën en
Bijdragen, I.
604.
De adventu domini etc. — Breviarium.
Hs. op perkament uit de 15e eeuw, met initialen en muziek.
Lederen band met sloten. In 2 kolommen. — 355 bln. 8^. I G 36
Afkomstig uit een Augustijner klooster.
605.
Beatus vir qui non abiit, etc. — Psalterium.
Hs. op perkament uit het laatst der 15e eeuw. Fraai geschreven met
Gothische letter. De voorletters geteekend in rood en blauw. Met
veel versieringen en randteekeningen in kleuren en goud. — 191
bln. 80. V H 26
606,
a. Tractatus de professione monachorum. (BI. i.)
b. Regula de penitencia beati Francisci. (BI. 39.)
c. Statuta fratrum et sororum ordinis sancti Francisci de peni-
tencia nuncupati in ciuitate et dyocesi Trajectensi in communi vita
degentium. iBl. 43 v.)
d. Puncta in capitulo generali ordinata. (BI. 54.)
e. De loco et ministris campi sancti Johannis [i. e. conventus
Franciscanorum prope VoUenhoven.] (BI. 60.) — Carmen.
Hs. uit het begin van de i6e eeuw. — 61 bln. 4O. I F 2
607.
a. In nomine domini amen. Nos Officialis Curiae Traiectensis,
etc. (BI. I.) — Copieboek van het Tertiarissenconvent Ysendoorn te
Zutfen, afschriften van officieele stukken bevattende, in het Latijn. Het
behelst belangrijke bijzonderheden betreffende Matth. Grabow.
b. Statuta fratrum et sororum ordinis sancti francisci, etc. (BI. 12,?^
— Met opschriften en beginletters in rood en blauw.
c. Ista puncta ordinata sunt in capitulo generali. (BI. 37.) — Daarna
afschriften van stukken van Martinus episcopus en Swederus episcopus.
Hs. van de laatste helft der 15e eeuw, — 44 bln. fo. I C 6
— 105 —
6o8.
n. Statuta generalia in capitulo generali Tolosano anno 1532,010.
Scripta anno domini MDXXXVI. De nouo emendata a. 1732. — 34 bln.
c. Statuta prouincialia edita anno domini 1467 in capitulo bran-
denburgensi et iam aliqualiter inmutata anno domini 1494 in capitulo
luenburgensi. — Grootendeels geschreven in 1494. — 11 bln.
d. Dy regel vnd daz leben der kleynen bruder. — Geschreven in
1496. — S bln. in 2 kolommen.
e. Dy vorclerung des hern des babstes Nicolay des dritten vber dy
regel der minor oder barfussen bruder. Di declaracio des bapstes Clementis
des funtïten uber die regel der minor pruder. Met register. (BI. 9 — 33.)
ƒ. Piana buUa concordie fratrum minorum conuentualium, etc.
Declaracio domini pape Nicolai tercii etc. Declaracio domini pape
Clementis quinti etc. Declaraciones fratris Nicolai de Ausimo.
(BI. 35 — 60.) — Geschreven 1497.
g. Ordinarium diuini officij. (BI. 61 — 69.) — Op perkament, ge-
schreven 1498.
h. Regula et modus viuendi fratrum et sororum ordinis conti-
nencium etc. (BI. 70 — 77.)
Bundel geschreven en gedrukte stukken, meest afzonderlijk gefolieerd.
— 4«. IE 29
De gedrukte stukken zijn: b. Acta capituli generalissimi diui ordinis sancti Francisci:
rome in sacro conuentu de ara celi . . . anno domini MDXVII in festo pcnthecostes
celebrati. — i. Privilegia et indulgentie fratrum minorum etc. 1495 (Hain 13372).
609.
<i. Liber constitutionum nostri capituli generalis [confirmatus in
Syon a. MCCCCLXIIJ. — 50 bln. perkament. Aan het einde: Liber
canonicorum regularium de bethania tsgrauenzand. Dezelfde inscriptie
voorin. Op 't laatste schutblad eveneens, met de woorden : prope
Harenam comitis. Anno 1469.
b. Prologus in ordinarium diuini officii pro ordine canonicorum
regularium capituli siue congregationis Wyndesemensis. Tabula decla-
ratoria contentorum ordinarii. De prima missa custodienda, etc. —
5 bln. Na dit geschreven voorwerk volgt de gedrukte Ordinarius
(uitgeg. Daventriae 1521) met voorafgaanden Kalender.
c. Universis et singulis etc... Presertim priori et conuentui
monasterii Throni beate marie prope herentals, etc. — 9 bln., betr.
de insluiting van het klooster Mariëntroon bij Herenthals.
Tom. I van een verzameling geschreven en gedrukte stukken in
twee rood kalfslederen banden, o. d. t. : Constitutiones capituli
Windesemensis. Tusschen a qu b '\^ iets uit den band genomen.
— 40. I G 13, 14
Vgl. Acquoy, Het klooster te Windesheim T 210, II 33 aant., 276 aant. 2.
Tom. II bevat: a. Regula beati Augustini episcopi cum constitutionibus canonicorum
regularium capituli Windesemensis, etc. Ultraiecti 1553. Met Index statutorum en
Compendium privilegiorum. Niet geheel compleet. — (J. Constitutiones canonicorum
regularium ordinis S. P. Augustini episcopi congregationis windesemensis. I.ovanii
1639. — Zie de aant. Acquoy I 207 vlg.
— lOÖ —
6io.
FREDERIK VAN HEILO. — Opuscula aliiiuot domini frederici
de heijlo, presbiteri donati in conuentu regularium prope Haerlem.
Hs. van omstreeks 1500. — 148 bln. 8°. I E 26
Inhoud:
Tractatus contra phiralitatem confessorum et de regimine sororuin. — Epistola de
modo et forma regendi sorores. — Alia epistola. — Formula quedam vite religiose.
— Apologia super resignatione regiminis 'sororum. — Tractatus de peregrinan-
tibus sive contra peregrinantes. — Copulata pro confessore sororum a domino
Theodrico de Hliixen. — Ex libro domini Frederici de fundatione domus regularium
prope Haerlem.
Zie J. C. Pool, Frederik van Heilo en zijne schriften, Amst. 1866.
611.
Privilegiën van Reynsburchs Abdie. — Afschriften „in duytsch"
naar het Register der charters, blad I — XLIX. De stukken loopen van
1272 tot 1499.
Hs. uit de i6e eeuw. — 71 bln. 4O. I L) 61
Achteraan (bl. 60—71) een register op bl. i — 36.
612.
Geschiedenis van den oorsprong des kloosters Frenswegen, gelegen
bij Noordhoorn in het graafschap Bentheim. Xaar een oud hs. uit het
klooster Frenswegen gecopieerd, met een inleiding door A. F. Visch.
Geschreven in 1838. — 26 bln. 4°. I 1^ 23
Vgl. Acquoy, Het klooster te Windesheim, I 137 aant. 2.
613.
Bescherminghe fles proces vant ketterdooden, teghen de drie hooft-
stucken des 4. boeks Politicorum I. Lipsij ende syns boecks tegen den
dialogistam wederleggingh, in 't uyterste des levens door des vaderlants
vrijheijts liefhebber Dirck Volckhertsen Coornhert beschreven int
Latvn en nu overgeset van woort tot woort in onse neederduvtsche taal
door I. K. — 1603. — 80. IV J 31
614.
Attest betreffende het aannemen van drie theologische dogma's door
de vergadering van de Classis van .... Onderteekend door Tammerus
Gerhardi en HuGO Petrinus. 22 Oct. 1616. G 55
— 107 —
6i5.
a. CORN. Pz. HOOFT, Eenige scriftuyrplaetsen die myn duncken
te dyenen tegen de hoge predestinatie.
-, Extract uyt Henrici Buttingeri Duytsche Decadibus
ao. 1611 tot Amsterdam gedruckt.
c. , Eenige extracten uyt Joannis Calvini scriften [en]
uvtte schriften van eenige van de oudste en vermaerdste leeraers vande
Gereformeerde Kercken. — Over praedestinatie.
d. , Notulen op het boeck Calvinoturcismus, Authore
Guilielmo Reginaldo Anglo.
_, [Citaten uit de Heilige Schrift en uit theologische
geschriften].
ƒ. __, Ex Pauli Fagii praefatione, Paraphrasi suae Chalda-
icae praefixa.
Eigenhandig geschreven. — • 34 blz. f*^. II C 27
616.
CORN. Pz. HOOFT, Bedenckinge opde kercklijcke geschillen a-^. 1616.
Eigenh. geschreven. — 19 blz. f". Met ingevoegde bladen. II C 28
Uitgegeven in Memoriën en adviezen van C. P. Hooft (Werken v. h. Hist. Genootschap
N. S. N". 16) blz. 34 vigg.
617.
CORN. Pz. HOOFT, Over vervolging in geloofszaken.
Eigenh. geschreven. — 68 blz. f^. Met ingevoegde bladen. II C 25
618.
Annotata de controversiis theologicis.
Hs. uit de eerste helft der 17e eeuw. — 4^. I E 7
Voorin: Judicium Synodi Nationalis, habitae Dordrechti 1618 et 1619. Dordr. 1619.
Achterin: Festus Hommius, Specimen Controversiarum Belgicarum. Lugd. Bat. 1618.
619.
10. THEOD. BERGMAN. Aanteekeningen op Hugo Grotius,
De veritate religionis Christianae. Vol. I.
De aanteekeningen zijn geschreven op een doorschoten exemplaar
der uitgave bezorgd door lo. Theod. Bergman, Lugd. Bat. 1831. 8^^.
IV F 21
— 108 —
020.
lO. THEOD. BERGMAN, Analecta Grotiana, sive ad H. Grotium
de veritate relig. Christ. annotandorum et emendandorum supplementa.
— 39 blz 8"., benevens een index op het werk en enkele losse aanteeke-
ningen. IV F 19
Hierbij de briefwisseling tusschen Bergman en den uitgever Sulpke {1850) over het
uitgeven van de Analecta.
621.
ARNOLDUS LARENUS (Aernoud van Laren), [Latijnsch theo-
logisch geschrift]. — 1644. — S^. V J 46
622.
a. JACOB BÖHM (sonst gênant Teutonicus Philosophus), Eine
kurtze Erklarung von sechs Puncten. i. Vom Blut und Wasser der
Seelen. 2. Von der Gnadenwahl vom guten und bösen. 3. Von der
Sünde. 4. Wie Christus das Reich seinem Vater wird übergeben.
5. Von der Magia. 6. Vom Mysterio. — 16 blz. 12".
l). , Gründlicher Bericht vom Irdischen und Himlischen
Mysterio, verfasset in neun Texten. 8 Maij 1620. — 19 blz. 12*^.
c. Oratio Ser. Pr. C. A. D. S. — Gebed in verzen. — i blz. 12°.
d. JACOB BÖHME (sonst gênant Theutonicus Philosophus),
Betrachtungen Göttlicher Offenbahrung. Was Gott, Natur und Creatur
auch Himmel, Helle, und Welt, sampt allen Creaturen seijn ? In 177
theosophische Fragen gestelt, angefangen zu beantworten, jedoch nicht
vollendet im Jahr 1624. — 28 blz. 16°. IV J 14
Keurig geschreven in miniatuurschrift.
In een band gebonden met: Viertzig Fragen von der Seelen Vrstand, usw. beant-
wortet durch Jacob Böhm (in 1620), Amsterdam 1648, 12". en: Dialogus oder Gesprach,
einer hungerigen, dürstigen Seelen, nach der Quell des Lebens. Durch eine liebhaben-
de Seele der Kinder Jesu, Amsterdam 1649 12O.
623.
An etiam laicis necessitatis tempore baptisare et eucharistiam mini-
strare liceat.
Hs. uit de 17e eeuw. — 5 bl. f". L 2
624.
JAC. ALTING, Analysis exegetica in quatuor priores libros Mosis.
— 255 pag. 40. ' IV H II
Gedrukt in de Opera omnia, lom. I, Amstelaedami 1Ó87.
— 109 —
625.
DAV. BLONDEL, Annotationes in Caesaris Baronii Annales Eccle-
siasticos.
De aanteekeningen zijn eigenhandig geschreven in een exemplaar der
uitgave Colon. Agripp. 1609, meerendeels aan den kant en tusschen
den tekst, gedeeltelijk echter op losse blaadjes. In de eerste deelen
zijn ze zeer overvloedig, in de laatste drie schaarsch. Het schrift
is zoo klein, dat men het zonder vergrootglas nauwelijks lezen kan.
— 12 dln. in 6 bdn. P. II B 15 — 20.
Hierbij in één band, f^. : II B 14
a. Afschrift van al de aanteekeningen van Blondel, van de hand
van Andr. Magendie. — Zij zijn aangevuld door vele tusschen-
voegsels van een latere hand. 265 bln. BI. i — 6 ontbreken. BI. 7 —
129 zijn doorloopend gefoliëerd.
If. Afschrift van Blondel's aanteekeningen (tot blz. 318 van het ie dl.),
zeer fraai geschreven door een hand van de 17e eeuw. — 72 bln.
Op de laatste bladz. is door een andere hand een woord onderstreept
en daarbij geschreven : ,,/?// woord stact Jiicr recht en niet $00 als
het in Magendies copije staet".
c. Afschrift van de aanteekenmgen van Blondel, met de uittreksels
uit den tekst van Baronius, waarop die betrekking hebben. — 4 bln.
Met den volgenden vooraangeplaatsten titel: ^,Caes. Baronii Annaies
Ecch'siastici passim ai/cti^ castigati^ explicatie notis marginalibus Davidis
Blondclli Hist. Ecc. in lil. Amstclod. Gyninas. Profess. Notae omnes
ciiin textu Baroniano accurate conunittuniur et uberius siibinde expli-
cantur^ ut absque operosis Annalium voluniinibus legi et intelligi possint.
Bono publico conservatae ac trans er iptac cura et sumptu liberali lllustriuin
Curatorum Scholae Jllustris'\
d. Gedrukte proef bladen van : Davidis Blondclli Aniniadversioncs
in Annal. Baronii., blz. i — 24 in fol., in twee kolommen gedrukt,
de uittreksels uit den tekst van Baronius in cursief, de aanteekeningen
in Latijn sche letters. Boven ieder blad leest men : Anti-baronius
Blondclli. Het laatste eindigt met het jaar 32 na Chr. In deze
proef bladen, die niet naar de bovengenoemde afschriften gezet zijn, zijn
vele verbeteringen gemaakt en sommige stukken geheel doorgeschrapt,
misschien door ciezelfde hand, die het afschrift van Magendie ver-
beterd heeft. De druk schijnt van het laatst der 17e eeuw te zijn.
e. Uittreksels uit de aanteekeningen van Blondel van verschillende
handen, — 14 bln.
De Hervormde kerken in Frankrijk hadden in 1626 aan Blondel opgedragen een
wederlegging van Baronius te schrijven. Hij volbracht dit werk niet. Na zijn dood
werd het exemplaar van Baronius met zijn aanteekeningen door de Amsterdamsche
Regeering voor de Bibliotheek der Stad aangekocht.
Aan Andr. Magendie, een uit Bearn naar Amsterdam gevluchten Franschen pre-
dikant, droegen Burgemeesters op, die aanteekeningen voor de pers gereed te maken.
Magendie echter voltooide die opdracht niet.
Later schijnt een ander geleerde — misschien Luow. W'olzogen, die van 1670 tot 1690
aan het Athenaeum lUustre den leerstoel der Kerkgeschiedenis bekleedde, — door
Curatoren uitgenoodigd te zijn, op hun kosten de aanteekeningen van Blondel in
het licht te geven, maar ook deze uitgave werd niet voltooid.
— 110 —
626.
BERN. SEB. CREMER, Compendium theologiae naturalis, factum
e sermonibus quos habuit in eam. — 507 blz. 8°. I B 18
627.
JAC. KRIGHOUT, Com])endium theologiae Christianae.
Dictaat. — 4". VI F 26
Geschreven door dezelfde hand als n°. 628 en 629.
628.
ABR. AR. VAN DER MEERSCH, Dictata in theologiam.
Dictaat. Tom. I. — 4". VI F 25
Geschreven door dezelfde hand als n". 627 en 629.
629.
ABR. AR. VAN DER MEERSCH, Dictata in Matthaei cap.
XXVI et XXVII.
Dictaat. — 4". Vl F 24
Geschreven door dezelfde hand als n''*. 627 en 628.
630.
TIOMME JANS WIJNGAARDEN, Christelijcke Godtgeleerde
Oeffeningen over verscheijdene en wel de voornaemste Grontstucken
van het Christelijcke Geloof ende Godsdienst. 1717.
In 2 bdn. 1393 blz., met voorrede en register (9 blz.). P. IC 30, 31
Op de laatste bladz. staat: ,,Dit geschrifte sal nojt verkogt worde, maer na mijn afvvesen
door de doot, (tot een gedagtenis) bij mijn naeste bleet bewaert worden ; 't sal van
mijn zoon Jan, tot mijn dogters soon Jentie overgaen en soo voorts, etc. den 10 Junij
1736. T. J. Wijngaarden op dato oud 78 jaer en 5 maenden".
631.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Dubbeld twaalf-tal
van aanmerkingen over Godsdienstige stoffen. — 8^. IV J 27
632.
GERR. V^ILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, De origine reli-
gionis Christianae. — 28 blz. 4O. V C 34I1
633-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Aanteekeningen
betreffende de Hollandsche en Grieksche vertaling van de Psalmen. — 8^.
G 31
— 111 —
634-
[FRANC. (?)] BURMANNUS, In Epistolam primam Johannis. —
448 blz. 40. IV F 12
635-
LUD. CASP. VALCKENAER, Dictata philologica in Actus Apo-
stolorum. — 607 blz. 4*^. I E 50
Ó36.
PETR. CURTENIUS, Praelectiones ad theologiam revelatam.
Dictaat. — 172 blz. 4^. I D 25
637-
PETR. CURTENIUS, Dictata in theologiam naturalem secundum
brevem ejus tabellam. — 229 blz. 4O. I D 26
638.
Excerpta ex Herm. Tollii praelectionibus in Acta Apostoloriim.
— 26 blz. 40. I D 32
639-
NIC. GUIL. SCHROEDER, Observationes philologico-exegeticae
in librum Psalmorum.
Dictaat. — 3 dln., 1343 blz. 4". I E 52 — 54
640.
NIC. GUIL. SCHROEDER, Observationes philologicae in Trophe-
triam Jesaiae (cap. I — XXIX).
Dictaat. — 2 dln., 825 blz. 4^. I E 56, 57
641.
NIC. GUIL. SCHROEDER. Observationes in Vaticinium Jesaiae
(cap. I— XXIX).
Dictaat. — 616 blz. 4O. 1 E 58
642.
NIC. GUIL. SCHROEDER. Observationes philologicae ad loca
quaedam difficiliora Odes Eucharisticae Hiskiae, Jes. XXXVIII.
Dictaat. — 1 1 blz. 4O. 1 D 30
— 112 —
643-
NIC. GUIL. SCHROEDER, Observationcs philologicae in Prophe-
tiam Jeremiae (cap. I — XXX).
Dictaat. — 382 blz. 4°. I E sg
644.
NIC. GUIL. SCHROEDER, Observationcs in Prophetiam Jeremiae
(cap. I— XXX).
Dictaat. — 706 blz. 40. I E 51
645-
NIC. GUIL. SCHROEDER. Commentarius jihilologico-exegeticus
ad Threnos Jeremiae.
Dictaat. — 400 blz. 4''. I E 55
646.
NIC. GUIL. SCHROEDER. Observationcs philologicae-exegeticae
in librum Threnorum Jeremiae.
Dictaat. — 56 blz. 4O. I D 29
647.
NIC. GUIL. SCHROEDER. Observationcs philologico-exegeticae
in Prophetiam Ezechielis.
Dictaat. — 2 dln. 674 blz. 4". I F, 42, 43
648.
NIC. GUIL. SCHROEDER, Praelectiones philologico-exegeticae
in Prophetas minores.
Dictaten. — 11 dln. 4*^. VI F 13-23
Dl. I. Hosea. 220 blz. Aan het einde: 1751. — II. Joel. 191 blz. — III. Anios.
284 blz. — IV. Jona. 32 blz. — V. Micha. 240 blz. — ■ VI. Nahum. 72 blz. —
VH. Habakuk. 96 blz. — VIII. Tsephania. 97 blz. — JX. Haggaeus. 48 blz. —
X. Zacharia. 260 blz. — XI. Malachia. 51 blz.
649.
a. NIC. GUIL. SCHROEDER, Adnotata philologica in Liicae
Euang. Cap. I — X, 19.
b. , Observationcs philolog. theolog. in primam Pauli ad
Corinthios epistolam.
Dictaten, gehouden door Th. Lubbers. - — In i bd., 301 en 260 blz. 8".
I F 17
— 118 —
650.
Aanteekeningen op Campegius Vitringa, Doctrina religionis Christi-
anae. Pars altera de foederibus.
Geschreven op een in 4O. doorschoten exemplaar. VI C 6
Ó51.
THEOD. SCHELTINGA, Dictata in Campegii Vitringa patris
Doctrinam religionis Christianae.
Geschreven door Jac. van Nuijs Klinkenberg. — 4 dln. 1052 blz. S'^.
VI C 15—18
652.
THEOD. SCHELTINGA, Dictata in historiam ecclesiasticam. —
4 dln. 4". VI C 7—10
Het I® deel, bevattende „Liber I De ecclesia ante Christnm naliwt" , is gcsclireven door
jAC. VAN Nuijs Klinkenberg; de overige deelen, bevattende ,X^\heY\\ De ecclesia a
Christo vaio", zijn van een andere hand.
653-
EWALD HOLLEBEEK, Dictata in theologiam dogmaticam.
Geschreven door Jac. van Nuijs Klinkenberg. — 3 dln. 993 bln.
aan één zijde beschreven. 4*^. VI C i — 3
654-
a. EWALD HOLLEBEEK, Breve theologiae schema.
b. , Hypotyposis curae animarum pastoralis.
Geschreven door Jac. van Nuijs Klinkenberg. — 155 en 39 blz. 8".
VI C 4
655.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Critische, exegetische en
hermeneutische geschriften.
In twee portefeuilles. 4*^. VI E 22, 23
Hieronder: een redevoering over het Nut der beoefening van de Vaderlandsche Kerk-
geschiedenis, 16 blz., en het laatste gedeelte (blz. 2S3 — 323) eener redevoering over
de Geschiedenis der Hervorming in Nederland.
656.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Aanteekeningen van onder-
scheiden aard.
Geschreven op een doorschoten exemplaar van : Biblia, dat is de
gantsche H. Schrift, enz., overgeset door last van de Staten Generael.
Utrecht, Leyden, Rotterdam, 1747 en 1745. — 2 dln., 3 bdn. 4O.
V E 40 — 42
— 114 —
057-
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Aanteekeningen op Campegii
Vitringae Doctrina Christianae religionis per aphorismos summatim
descripta.
Geschreven op een in 4°. doorschoten exemplaar der 6^ uitgave,
Harderovici 1760. VI C 5
658.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Institutiones historiae
Christianae. — 128 bhi. 4'^ VI C 25
659-
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG. Historia ecclesiastica seculi
XVI et XVII. — 75 bhi. 40. VI C 26
660.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Collectanea critica et exege-
tica. — 650 blz. 4'\ IV D 26
661.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG. Adversaria exegetica. —
4 dln. 4". VI C 27-30
Vooraan in het ie deel : een levensbericht van den schrijver, van de hand van
B. Glasius, theol. stud.
662.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Annotationes ex vdriis libris
et auctoribus turn vcteribus cum recentioribus collectae. — 2 dln. P.
VI B I, 2
663.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Dictata de theologia naturaU
practica et theologia dogmatica. — 4". IV D 27
664.
EV. WASSENBERGH. Observationes philologicae in Marci Kvan-
gelium [cap. I — -V], lectionibus academicis traditae 1811— 1812.
Dictaat. — 185 bln. 4". I B 22
— 115 —
665.
a. JO. VAN VOORST, Monita de methodo criticcs Novi Foederis
tractandae.
b. , Praecepta de variis lectionibus judicandis.
Dictaten geschreven door Jac. Amersfoordt. — • In i bd., 147 en
36 blz. 40. I D 37
666.
JO. VAN VOORST, Annotationes in Jo. Aug. Erne.sti Institutionem
Interpretis Novi Testamenti in scholis dictatae a mense Septembri
A. 1808 usque ad mensem Aprilem A. 1809.
Geschreven door J.^c. Amersfoordt. — 237 bln. 4°. I B 21
Achterin: een uittreksel van het in 1818 verschenen: Animadversionum de usu ver-
honim cum praepositionibtis compositorum in N. T. specimen I van Jo. van Voorst.
— 6 blz.
667.
JO. VAN VOORST, Observationes grammaticae ad interpretationem
Novi Foederis pertinentes, in scholis dictatae Leidae Oct. 1809-Maj. 1810.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. — 68 blz. 4^. I B 25
668.
JO. VAN VOORST, Introdnctio ad interpretationem Marci collatis
Matthaei et Lucae locis parallelis dictata A". 1808.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. — 47 blz. 4^'. I B 27
669.
JO. VAN VOORST, Introductio ad interpretationem historiae pas-
sionis et resurrectionis Jesu ab Euangelistis conscriptae, dictata A^. 1809.
(geschreven door Jac. Amersfoordt. — 72 blz. 4^. I B 30
670.
JO. VAN VOORST, Introductio ad interpretationem utriusque Petri
Epistolae.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. — 47 blz. 4''. I B 28
671.
JO. VAN VOORST, Introductio ad interpretationem Epistolae Jacobi
dictata A". 18 10.
Geschreven door Jac. Amersfoordt, — 59 blz. 4". I B 29
— 116 —
672.
a. }0. VAN VOORST, Appendix animadversionum de historiadog-
matutn inprimis de ejus cognoscendae et judicandae fontibus praecipuis.
d. , Epitome theologiaebiblicaeNovi Foed. Pars theoretica.
Dictaten geschreven door Jac. Amersfoordt. — In i bd., 96 en
51 blz. 40. I B 32
673-
JO. VAN VOORST, Compendium theologiae Christianae. Pars
theoretica.
Dictaat, geschreven door Jac. Amersfoordt, i8og-i8io. — 4 banden,
1048 blz. 40. I B 14—17
674.
JO. VAN VOORST, Doctrina moralis Novi Foederis.
Dictaat, geschreven door Jac. Amersfoordt. — 284 blz., met index
II blz. 40. I B 23
675-
JO. VAN VOORST, Annotationes ad Jo. Jac. Pfeifferi Monita de
officiis Verbi Divini Ministrorum.
Dictaat geschreven door Jac. Amersfoordt. — 82 blz. 4^*. I B 31
676.
JO. WILLMET, Dictata ad carmina quaedam in libro Numerorum
obvia.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. Amst., Oct. 1806 — Jul. 1807.
— 141 blz. 4°. I D 35
677.
JOH. HENR. VAN DER PALM, Oratoria sacra.
Dictaat geschreven door Jac. Amersfoordt. — 31 8 blz., met register
van 10 blz. 4*^. I B 24
678.
JOH. HENR. VAN DER PALM, Annotationes in tria specimina
eloquentiae sacrae J. Chr. et Pauli Apostoli in scholis dictatae Leidae
Sept. 1810 — Jun. 181 1.
Geschreven door Jac. Amersfoordt, — 129 blz. en 5 blz. register. 4O.
I B 26
— 117 —
679.
Adnotationes ad Amos cap. V — VIll.
Geschreven door Jac. Amersfoordt. "" — 63 blz. 4°. I 1) 36
680.
JAC. AMERSFOORDT, Supplementa et annotata ad Dissert. meam
de variis lectt. Holmesianis.
Eigenhandig geschreven. — 60 blz. 4*^., benevens eenige losse bladen
en tusschengevoegde strooken. I D 68
6S1.
JAC. AMERSFOORDT, Verscheiden theologische geschriften. — 4^
I E 16
Inhoud :
a. Over het geloof van den Christen in God als den regeerder der wereld.
b. Historia ecclesiastica Veteris Testament!. — Loopende tot op de dagen van Jo-
seph. — Dictaat.
c. De interpretatione librorum divinorum.
d. Argumentum orationis quae continetur capitibus V — VII Matthaei.
682.
a. JAC. AMERSFOORDT, Annotationes ad Genes., Exod., Num.,
Deut., Prov. Salom.
b. , Annotationes ad versioneni Syriacam Epistol. Joannis
et Evangel. Matthaei.
Eigenhandig geschreven. — In 7 cahiers. 4*^. I E 35
683.
JAC. AMERSFOORDT, Annotationes exegeticae in Novum Testa-
mentum et observationcs grammat., partim in scholis D. Lennepii
descriptae.
Losse cahiers en vellen papier. — 4". en P. IV C 29
684.
JAC. AMERSFOORDT, Versio Latina Epist. Jacobi cum addita
hic illic paraphrasi. — 28 blz. 4^. I D 31
685.
WESSEL ALB. VAN HENGEL, Annotatio perpetua ad compen-
dium theologiae Christianae J. van Voorstii. Tomus prior, continens
annotationes in Voorstii prolegomena et quatuor priora loca. 1824-1825. —
392 blz. 4« VI C 23
— 118 —
686.
Dictaten uit het laatst van de i8e eeuw, ten deele van exegetischen,
ten deele van philosophischen aard. — In het Latijn.
Geschreven door een student in de theologie. — 4°. VI D 21
687.
JONA WILL. TE WATER, Historia ecclesiastica Novi Testamenti.
Partes tres.
Dictaat, geschreven in 1805. — 4 banden. 8^. I E 41-44
688.
LUC. SURINGAR, Dictata in theologiam naturalem.
Geschreven door P. G. te Winkel. 1839. — 4'^ IV F 30
689.
GISB. JOH. ROOIJENS, Dictata iii theologiae Christianae partem
practicam.
Geschreven door P. G. te Winkel, i 838-1 840. 4". IV F 29
690.
GISB. JOH. ROOIJENS, Annotationes in Joannis evangelii Cap.
XIV— XVII.
Geschreven door P, G. te Winkel. 1838-1840. — 4°. IV F 28
691.
PETR. ABR. BORGER, Aanteekeningen van onderscheiden aard.
Eigenhandig geschreven. — 4°. Met register 8'^ VI D 32, 33
692.
Sur la religion et devoirs Chretiennes. 1787. — 4°. V C 22
693.
JAC. BONGARSIUS, Xotices sur les Jésuites. — P. Z 84
694.
Aanteekeningen betreffende de geschiedenis der St. -Thomas-
Christenen op de kust van Malabar. — 4O. IV F 32^
— 119 —
695-
BERN. GERTRUDES DE VRIES VAN HEYST, Specimen
historico-theologicimi de Synesio metropolita, dioeceseos Ptolemaidensis
antistite. — f°. Il* A 33
696.
Ad Novum Testamentum. — ■ Aanteekcningen op al de boeken
van het Nieuwe Testament, in het Latijn, Nederlandsch en Duitsch.
Van verschillende handen. — ■ In 2 portef., c. 800 bln. 4O. IV C 19, 20
697.
Leerredenen verhandelt over bijbelstoffen door verscheide bedienaars
des goddelijken woorts, opgeschreven meest alle in de kerk, en t'huis ge-
komen zijnde dezelve overgedragen door Louis de Camps voor zijn stuidie.
Ms. uit de eerste helft der i8e eeuw. — 415 blz. 4°. Met register.
IV D 22
Bevat predikatiën van B. Smytegelt, P. Immens, H. de Frein, Boudaan.J. Breuk-
land, I. 7\ALTius, Gerbrandus, C. Tuinman, P. Plancius, l. Glay, W. a Brakel,
Van Royen, en I. Fruytier.
Preek op den text Ps. li vs. 3. — 1710. — 4*^. IV F 32I
699.
Preek op den text Luc. x vs. 18. — 17 16. — 4^. IV F 32'"
700.
Preek op den text I Timoth. i vs. 15. — 4". Ap 22
701.
Twee preeken :
a. op den text II Petr. iii vs. 11 (gehouden 12 Jan. 1700 en
24 Jan. 17 13).
b. O}) den text Zach. iii vs. 8 (gehouden 19 Nov. 1718?).
Geschreven door dezelfde hand. — 4". Ap 23a. b
702.
STEENWINCKEL, Preek op den text Kom. v vs. 2. — 4O. IV G 23
— 120 —
703-
Geschiedkundig verhaal van het beleg en ontzet der stad Leyden.
-- Kanselrede. 1727. — 4*^. IV G 22a
704.
JOH. HERM. SCHACHT, Orationes.
Eigenhandig geschreven. — 4". I H 241—6
Inhoud:
<i. De epulo paschali. — Gehouden te Bremen, 1747. — 13 blz.
b. Vijf oraties uitgesproken als Hoogleeraar te Harderwijk. — 20, 32, 24, 8 en 48 blz.
705-
Twee verhandelingen over den tekst Handel, v vs. 40-42. —
Één in het Latyn en één in het Hollandsch. — 4^. V C 34I
Afkomstig van G. W. van Oosten de Bruijn.
706.
PETRUS HOFSTEEDEN, Predikatie gedaan op Zondag den 7en
January 1770 in de Zuyderkerk over Lucas xii vs. 27: „Aanziet de
'lelién des velds". — 4'^. IV E 32
707.
GUALTHS. ZOUTMAAT JOHz. De Spaenschen Sanherib geteugeld,
ofte Met tweede Eeuw-getij van de verijdeling van der 'Spanjaerden
geweld en toeleg ter vermeestering van de vesting Leiden enz. —
Predikatie. — 20 blz. 4°. IV G 20
708.
Drie predikatiën, gehouden op Pinksteren en den Zondag na Pink-
steren, over Handel. 11 vs. i en 2, en Luc. vi vs. 36 — 42.
Hs. waarschijnlijk uit de laatste helft der i8e eeuw. — 43 bln. 8".
I F 22
709.
Discourses. — ■ Zestig kanselredenen in het Engelsch, genummerd
1 — -XL en LXI — LXXX, gehouden te Amsterdam 1 801 — 181 7. — 4".
IV C 31-36
710.
Sermons. — Negentien preeken in het Engelsch, gehouden te Am-
sterdam 1801 — 181 7. — 4". IV C 37, 38
— 121 —
711.
PIERRE JEAN JACQUES MOUNIER, Preek op den tekst Joh.
xviii 38, gehouden bij de bevestiging met handenoplegging van zijn
ambtgenoot P. J. Marcus (te Antwerpen). — „Over de gezindhcdeii
die den Christen-leeraar en zijne gemeente bij het zoeken naar waarheid
betamen". Ai 1 1
Hierbij een brief van Mounier aan Marcus, Anv(ers) Jeudi soir.
712.
ISAAC DA COSTA, Collegie over de Kerkelijke geschiedenis van
ons Vaderland. 1 82 2- 1824.
Later uitgewerkte aanteekeningen van Willem dk Clekcx), ten deele
gecopieerd door J. 15. Retemever. — 2 dln. 8". IV H 26, 27
Voorin: een aanteekening van W'. de Clekcq over dit handschrift.
713-
JACOB VALK, Beschrijving van de goederen, diensten, enz. van
de kerk te Groessen.
Afschrift door den schoolmeester Jon. Teunissen, gemaakt in 1796. • — ■
156 blz. 40. I F 3
Jacob Valk was pastoor te Groessen.
714.
GERR. W^ILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Concept van een
brief in het Fransch aan . . .?, over het ontstaan van de Gerefor-
meerde Kerk in de Nederlanden, — fo. F 7
715-
Eenige particuliere vragen beantwoord mitsgaders nog eenige
particuliere statuten beraemd in Synodo generali Embdana, gehouden
tot Embden den 5 Octobris 1571.
Hs. uit de 17e eeuw. — 11 1 blz. 4°. IV F 32k
Hierachter: Alphabctisch register op deze en sommige andere Syn. handehngen. — 36 blz.
716.
[Stukken betreffende de] kerklijke zaeken tot Medemblik in 1584.
— 12 blz. fo. VI A 261
Zij werden gezonden aan ,, Mr. Willhem l'.ardesius, Burgemeester der stede Amstelredain
althans in den Hage".
— 122 —
717-
Stukken betreffende godsdienstige en kerkelijke aangelegen-
heden uit het begin der 17*-' eeuw, afkomstig uit de papieren van
P. CzN. Hooft. VI A 26-^ a-k
a. Besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland betreffende de Mennonieten. 27 Mei
1598. — I blz. fo.
è. Aanteekening betreffende Adolphus Venator en Hillenius. 1609. — i blz. fo.
c. Latijnsche brief (copie) van de theol. faculteit te Heidelberg. 26 Aug. 1610 over
Conr. Vorstius. — i blz. fo.
d. Ordre van de Staten van Holland en Westvriesland op de Conferentie van de
Remonstranten en Contra-Remonstranten. 20 Mei 1611. — i blz. fi.
e. Verslag der Conferentie van de Remonstranten en Contra-Remonstranten. 161 1.
— 2 blz. fo.
/. Ouverture pour travailler a l'union des Eglises Chrestiennes et appaiser les differens
qui sont desia nez, ou qui pourront naistre a l'advenir. (1614.) — 3 blz. fo.
g. De triplici controuersia quae fuit inter illos qui ab illustribus Ordinibus Foederatae
Belgicae vocati sunt ad conventum Synode nationali ab iisdem Ordinibus concessae,
praeparandae indictum, super modo habendae eiusdem Synodi, ut fructus inde existere
posset optatus et speratus. — Geschreven door C. Pz. Hooft. — 6 blz. fo.
A. E.xtracten uijtde praefatio harmoniae confessionum dye anno 1581 op den name
vande Fransche en Nederlandtsche Kercken tot Geneve in latijn is uytgegeven. —
Gevolgd door eenige andere uittreksels en aanteekeningen. — Geschreven door
C. Pz. Hooft. — 4 blz. fo.
i. Notulen (d.i. register) opd Synodale boeck van Vrankrijck onder . . . Jacob Willemsz.
Horste berustende. — 3 blz. fo.
ƒ., è. Aanteekeningen op Molinaeus Anatome Arminianismi. Gedeeltelijk van C. Pz. HoOFT.
— 3 blz. fo.
718.
Verhael van de plonderinge van 't huijs van Rem Egbertse
Bisschop, staende tot Amsterdam op de Koninghs-graft naest den
Dolphijn, en van de verdere moeijte omtrent dien tijdt tot Amsterdam
voorgevallen. — 30 blz. 4'^. W 38
719.
Stukken betreffende de kerkelijke geschillen en plaatselijke
beroerten te Alkmaar in de jaren 16 10 — 161 8. B 40
720.
Afschrift van twee resolutiën van het Hof van Holland dd. 7 Maart
1620 en 15 Juni 1620, in zake het bijwonen van verboden V(.rgaderingen.
Hs. uit de 17e eeuw. — 3 blz. fo. Ap 27
721.
Brieven van predikanten die in de gevanknisse waren opgesloten
om dat zij niet in stemden met sommiger gevoelen, om vredensalve
en de rust te bewaren en teedere menschenliefde zagies gewurgt, of
zonder hoofd in de gemeijnte der dooden wieren besteld in de jaren
1569, 1617, 1623, (?).
Afschrift uit het laatst der i8e eeuw. — 48 bln. P. II B 23
Inhoud : Tien brieven van Ed. Poppius aan zijn huisvrouw. — Een door Ed. Poppius
opgesteld verslag van zijn „Examen". — Een brief van C. A. VAN HoORN aan zijn
nicht. — „Leerpointen" van de „Schuer Predicanten". — Een brief van Hans
Marinussen vas Oosten. — Een brief van de „Vlamingen" aan de „Benredychde
Broederschap der Vriesen, Hooghduijtschen ende Waterlanders". — Een brief van
M.'\EijKEN Abrahams aan haar broeder. — Een Gebet, ultimo Januarij 1624 vergadert.
— 123 —
722.
Aanteekeningen op Ordinum HoUandiae ac Westfrisiae pietas ab
improbissimis multorum calumniis vindicata per Hug. Grotium.
De aanteekeningen zijn door een tijdgenoot geschreven in margine
van een exemplaar der uitgave Lugd. Bat. 1613. — 4". IV F 9
723-
De Gecommitteerde Raeden van de Staten van Hollandt en
Westvrieslandt aan de predicanten, ouderlingen ende andere lidmaeten
des Kerkeraets tot Amsterdam, 's Gravenhage, 24 Jan. 1634. A 3
724.
Synodale Repertorium SuythoUandicum.
Hs. uit de eerste helft der 17'; eeuw. — 99 bln. 40 I E 6
725-
Kercken-ordre der Lantschap Drenthe.
Hs. uit de eerste helft der 17e eeuw. — 8". IV J 34
726.
Copie van apostille op het request overgelevert aen de Heeren
Staten van Hollandt ende Westvrieslandt noopende de classicale onkosten
der predicanten des classis van Dordrecht. — Onderteekend 1 1 Maart
1655 door Thomas Boudixius, Petrus Wassenburg en Jacobus
Lydius. — fo. Ap 28
727.
Stukken betreffende het beroep van Kaspar Brandt bij de
Remonstrantsche gemeente te Amsterdam. 1686. E 72
Inhoud:
a. Een schrijven van den Grooten Kerkeraad der Rem. gemeente te Amsterdam aan
de „Leeraers en Opzienders der meest-contribueerende en Directeuren der minver-
mogende kerken". — Daarachter: bewijzen van „approbatie" der gemeenten te Utrecht,
Alkmaar, Gouda, Hoorn en Haerlem. — f.
b. Een schrijven gehjkluidend met het bovenstaande. — Daarachter : bewijzen van
„approbatie" der gemeenten te 'sGravenhaege, Leyden, Delft, Segwaart en Soetermeer
en van den Directeur der minvermogende kerken. — f.
c. Eigenhandig geschreven verklaring van Kaspar Brandt, dat hij het beroep naar
Amsterdam aanneemt. — 40.
728,
Aanwysinge van eenige Kercklycke Saacken, voorgevallen en
voorgukoomcn den Kerckenraadt der Gereformeerde Kercke binnen
Amsteldam, zedert 1578 tot 1686 [en verder voortgezet tot 1752].
Byeengebraght uyt de Protocollen. — 166 blz. fo. I A 11
De aanteekeningen zijn alphabetisch geordend.
— 124 —
729.
Extract uijt een missive van d'Hr. Bilderbeeck, Resident van den
Staet tot Keulen van den 8^" Januarij 1706. — „Over de saecken van
Religie in de Paltz". — R Ap 26
730-
Extract uijt de caetuale Handelingen gehouden in het geval
van (josuinus van Buijtendijck gewezen Predikant tot Schoor en Vlake.
— 1711. — • 4O. Ap 24
731-
Extract uit de resolutiën van de Heren Staten van Holland ende
U'eslvriesland, genomen den 25en Meij 1720. ■ — • In zake de uitzetting
der Jesuiten.
Afschrift uit de iS^ eeuw, „genoomen uijt het 5^^ deel van het Placaat-
boek", met naschrift. — i bl. f". Ap 30
732-
Twee stukken betreffende de „approbatie" van het „Geschrift van
de H. Petraeus over de natuur der Engelen". 1726 en.... — x-Vfschrift.
— 40 en fo. Ap 36
733-
Extract uit de Acten des E. Classis van Walcheren gebouwden tot
Middelburg den 6 Julij 1 730. — Over „'t formeeren van een project
aengaende een weduwe tractement". — f". Ap 32
Met bijlage. — 40.
734-
Stukken betreffende het aanstellen van een Pauselijken Vicaris hier
te landen. — f. Ap 31''^— ^
Inhoud:
a. Propositie der stad Leiden. Dec. 1723.
/'. Extract uit de resolutiën der Staten van Holland en Westfriesland. 30 Apr. 1732. (2 ex.)
c. Extract uit de acta der Synode van Zuidholland. 8 — 18 Juli 1732.
735-
AB. DE SMIT, Trou berigt van 't voorgevallene, in de droevige
en ongelukkige toestant waarin de Aardenburger gemeijnte door den
val van Dus. A. van Deijnse gebragt is, enz. — P. VI A 33»
— 125 —
736.
Stukken over „de uniformiteit van de vvijse van catechiseeren".
— 4". Ap 37
Inhoud:
a. Aanmerkingen op het project van Van Ilemert.
b. Advys.
c. Quaeritur door de classis van Leyden en Neder-Rhynland voorgesteld. 1737.
d. „Consideratiën van d'IIeeren Commissarissen politicq op het Quaeritur". 1737.
737-
Placaat [van] de Staaten van Holland en Westvriesland. 24 Jan.
1755. — Betreffende huwelijken tusschen Gereformeerden en Roomschen.
— f^- Ap 33
738.
Handelingen der HoogEerwaarde Christelyke Synodus van Noord
HoUandt, gehouden te Haarlem, in den jaaren 1789, den 28 Julij, en
volgende daagen [ — 6 Augustus 1789]. — Onderteekend door J. van
Nuijs Klinkenberg, als scriba. — f". Ap 25
739-
GERARD VAN NIJMEGEN, Aanteekeningen wegens de Rijns-
burgsche Vergadering, en de Vergadering der Collegianten te Rotterdam,
anno 1801. — Bijvoegsel op de Historie der Rhijnburgsche Vergadering
door Elias van Nijmegen. — 97 blz. 8^. I H 15
Hierin 3 gravures: i". De Kerk en de Abdyje te Rynsburg, door Hs. Spilman; 2". Ruwinc
van de Abdyje tot Rynsburg, door Hs. Spilman ; 3". Jan Wagenaar, door J. Houbraken
naar J. Buijs.
740.
Besluiten van de Synode van Zuidholland in zake het nieuwe
gezangboek getiteld „Euangelische gezangen*' etc. — 3 st. 1806 en
1807.^— fo. en 40. Ap 35
741.
Brief van het Kollegie van Diakenen der Nederd. Hervormde
Gemeente te Leeuwarden aan de Predikanten der Doopsgez. Gemeente
aldaar. 23 Deo. 1847, — Over een te houden collecte. W 134
742.
Liederen op bekende zangwijzen ter gelegenheid van het 350-jarig
bestaan der Doopsgezinde Friesche Sociëteit. — 8°. L 108
— 12C) —
743-
Verzameling van het merkwaardige dat in de Nederduitsche
Hervormde gemeente te Nieuw-Hanau is voorgevallen. By verkortinge
getrokken uit de Consistoriale Protokollen van die Gemeente, die met
het begin der 17e eeuw aanvangen.
Hs. uit het laatst der i8e eeuw. De naamlijst der ouderlingen is met
andere handen bijgeschreven tot 1830. — 194 blz. 4°. IV H 33
Voorin leest men: „Tot een blijvend gedenkteeken van oprechte hoogachtinge en
dankbaarheid voor vele genotene vriendschapsblijken, heb ik dit werkje, door mijne
pen vervaardigt, voor mijn vertrek naar mijn vaderland, ter hand gestelt aan mijnen
zeer waardigen vriend Jan Marcus W'agner Capitain, thans oudsten ouderling van
de Xederd. Herv. Gemeente alhier. Hanau 14 Apr. 1792. [Get.] H. A. van Marie,
geb. te Deventer 27 Apr. 1746 als noch predikant te Hanau".
Uit een ander inschrift büjkt dat deze Wagner het handschrift schonk aan den
predikant I. K. Cramer.
Hierbij: een schrijven van Otto Weishaupt d.d. 11 Julij 1843 aan den predikant der
Nederl. gem. te Hanau; een circulaire van den Obert)ürgermeister van Hanau aan
den predikant Cramer d.d. 9 Juny 1863; een gedicht op de Eems, en Paroles du
chant qui sera exécuté par un choeur aussitót après l'acte de la dédicace.
744-
Verzameling van Kercken-ordeninghen.
Ten deele (ör, b^ d^ f) gedrukt. — 4". IV H 38
Inhoud:
a. De Kercken-ordeninghen der Ghereformeerder Nederlandtschcr Kercken, in de vier
nationalen Synoden ghemaeckt ende ghearresteert. Delf 1612.
b. Kercken-ordeninge; ghestelt in den nationalen Synode der gereformeerde Kercken,
te samen beroepen, ende ghehouden bij laste van de Ho: Mo: Heeren Staten
Generael van de Vereenighde Nederlanden. Binnen Dordrecht, in den lare 1618
ende 1619. Utrecht 1640.
c. Post-Acta ofte Aenhangsels tot eenige Synoden der Kercken-ordeninge. — Handschrift.
d. Particuliere ofte bysondere vraghen, voorgestelt ende beantwoordt' in de Synode
generael, gehouden tot Middelburgh in Zeelandt, den 29 Mey Anno 1581. Z. p. e. j.
e. Aanhangsel tot de Haagsche Nat. Synod. 1586. — Handschrift.
f. Handelingen des Nationalen Synodi, gehouden tot Dordrecht in de jaren 1618 en
1619 nadat de wtheemsche theologanten vertrocken waren, 's Gravenhage i66g.
g. Provintiale Synoden van Zeeland (gehouden tusschen 1579 en 1638). — Handschrift.
h. Coetuale of e.xtraordinare sinodale handelinge van de kercken van Zeeland.
— Handschrift.
i. Register van de kerckenordening en alle de synoden van Zeelant, opgestelt door I. K.
— Handschrift.
745-
Eerste Boek van het Kerkelijk Zakboekje, meest getrokken uit
de Kerkelijke Geographie der Vereen. Nederl. van W. A. Bachiene.
Hs. uit het laatst der iSe eeuw. — • 128 blz. Z^. IV J 22
746.
Aanteekeningen over predikanten, bijeenverzameld door Scho-
tel(?). — 40. IV F 32J
Hierbij : Aanteekeningen omtrent de Gereformeerde kerk te Tilburg. — Lijst van
predikanten te Arnhem en te Nijmegen. — Lijst van predikanten te 's Gravenhage. —
Aanteekeningen omtrent Haagsche scholen. — Lijst van Waalsche predikanten te
Heusden. — Register der classis van Zuyd Holland.
— 1-27 —
747-
Alphabetische naamlijst van predikanten en litteratoren in Neder-
land, met biographische en statistische aanteekeningen.
Hs. uit de 18'' eeuw. — 2 dln. 615 en 629 blz. P. 11 B 11, 12
748.
PETR. ABR. BORGER, Bescheiden en aanteekeningen betreffende
predikanten, gemeenten enz. VI A 34
Ten deele eigenhandig door Borger geschreven.
749-
PETR. ABR. BORGER, Biografische naamlijst van alle Neder-
landsche ])redikanten sedert de Hervorming. In alphabetische volgorde.
Gedeeltelijk (A — Hey) uitgewerkt.
Eigenhandig geschreven. — In 34 portefeuilles 4". en 2 doozen.
V I) 1—36
Portef. I — 9 bevatten het uitgewerkte gedeelte.
„ 10 — 33 bevatten de klad-aanteekeningen van het geheele werk op losse blaadjes.
34 en de doozen, gemerkt 35 en 36, bevatten losse aanteekeningen, het werk
betreffende.
750-
Aanteekeningen op en aanvullingen van het Naamregister der predi-
kanten zoo van de Nederduitsche als Waalsche en Engelsche kerken
met derzelver standplaatzen gelegen in het Koningrijk der Nederlanden,
enz. — Met een alphabetisch register.
De aanteekeningen en aanvullingen loopende tot 1S45 ^'J" geschreven
op een in 4''. doorschoten exemplaar der uitgave 's Gravenhage 1832.
IV F 24
751-
Ministres de l'Eglise Wallonne dans les Pays-Bas, 1580- 1840.
Losse bladen van verschillende handen. — P. VI A 19
iNHOun:
a. Alphabetische naamlijst der predikanten, met verwijzing, naar het schijnt, naar de
bladzijden der synodale acten waar zij voorkomen.
t. Aanteekeningen betreffende de Réfugiés.
752-
PETR. ABR. BORGER, Aanteekeningen op Naamrol der predikan-
ten, in de gemeentens, de onveranderde Augsburgsche geloofsbeleidenisse
toegedaan : in de zeven vereenigde Nederlandsche provintiën enz.
De aanteekeningen zijn geschreven op een exemplaar der uitgave
Amsterdam 1777. — 4". IV H 32
Hierachter een door Borger geschreven „Naamlijst der Evang. Luth. predikanten
volgens de standplaatsen"; ten deele bijgehouden lot 1881.
— 128 —
753-
Alphabetische lijst van predikanten der Remonstrantsche Sociëteit enz.
Hs. uit de laatste helft van de i8e eeuw. ■ — • 4^. Ac 44
Afkomstig uit de papieren van de familie Van Limborch.
754.
Lijst van de godsdienstoefeningen der Afgescheidenen gehouden
te Arasterdam, 17 Juli — 11 Sept. 1836; met opgave van voorgangers,
aantal hoorders, behandelde teksten, enz. — fJ. F 20
755-
Aanteekeningen op en aanvulh'ngen van H. H. Brucherus I. C.zn.,
Gedenkl)oek van Stad en Lande ; in zig behelzende ene naamlijst van
de predikanten dezer provincie, sedert 1594 tot 1792, enz.
De talrijke aanteekeningen en aanvullingen, loopende tot de tweede
helft der 19e eeuw, zijn, ten deele in margine, geschreven op een
doorschoten exemplaar der uitgave Groningen 1792. — 8". IV F 16
756-
T. A. ROMEIN, Aanvullingen van H. H. Brucherus I.Czn., Gedenk-
boek van Stad en Lande; in zig behelzende ene naamlijst van predikanten
dezer provincie, sedert 1594 tot 1792, enz.
De aanvullingen zijn geschreven op een in ï'\ doorschoten exemplaar der
uitgave Groningen 1792, benevens op ettelijke losse bladen. II B 10
Verscheiden aanteekeningen zijn van een andere hand.
757.
PETR. ABR. BORGER, Aanteekeningen betreffende de predikanten
van de provincie Utrecht, gerangschikt naar hun standplaatsen.
Eigenhandig geschreven. — f^. VI A 22
758-
PETR. ABR. BORGER, Aanteekeningen betreffende de predikanten
van de provincie Gelderland, gerangschikt naar hun standplaatsen.
Eigenhandig geschreven. — fo, VI A 21
759-
Naamlijst van predikanten in de gemeenten van Noord- Holland, van
het midden der i8e tot het midden der 19e eeuw. — 438 blz. benevens
een alphabetisch register. 4O. IV H 30
De gemeenten zijn in alphabetische orde gerangschikt.
— 129 —
760.
Aanteekeningen op en aanvullingen van MaitinusSoermans, Kerkelijk
register van de plaatsen en namen der predikanten van alle de classes,
gehorende onder de Synodus van Zuyd-Holland, van 't begin der
Reformatie, tot nu toe.
De aanteekeningen en aanvullingen zijn, ten deele in margine, geschreven
op een doorschoten exemplaar van den 2 en druk, Haarlem
1702. — 80. IV J 25
761.
HERM. VAN ZIL. Synodus Zuidhollandiae a reformatione usque
ad annum 1799 inclus. (et porro). 182S. — Alphabetische naamlijst der
predikanten met opgave van hun standplaatsen, het jaar van ambts-
aanvaarding, enz. Met register der standplaatsen. — R VI A 20
Vervolgd tot 1846, met die plaatsen erbij, welke sedert 1816 van Holland kerkelijk zijn
afgetrokken.
762.
Aanteekeningen betreffende Leidsche predikanten. — 7 blz.
8". en 40. Z 66
763.
Lijst van predikanten te Schiedam, met eenige biographische
aanteekeningen.
Hs. uit de 19e eeuw. — ■ P. VI A 23
764.
Register der predikanten, die gediend hebben of nog dienen
onder de classis van Walcheren, sedert de Hervorming tot omstreeks
1820. — In twee afdeelingen, ie afd, Walcheren en Noord-Beveland,
2e afd. Zeeuwsch Vlaanderen. — Levensbeschrijvingen van de predi-
kanten volgens de gemeenten, in chronologische volgorde. Met enkele
aanteekeningen van Petr. Abr. Borger.
In 2 portefeuilles. 521 en 496 blz. P. YI A 15, 16
Het register van de i^ afdeeling omvat ten deele ook de 2» afdeeling.
In de 2« afdeeling bevinden zich ook afschriften van enkele authentieke stukken.
765.
Register der predikanten, die gediend hebben of nog dienen onder
de classis van Zuid-Beveland, sedert de Hervorming tot omstreeks 1820. —
Levensbeschrijvingen van de predikanten volgens de gemeenten, in chrono-
logische volgorde. Met enkele aanteekeningen van Petr. Abr. Borger.
2 dln., 416 en 314 blz.; het 2e deel begint met blz. 53. In beide
dealen een register, f". VI A 13, 14
— 130 —
766.
Register der predikanten, die gediend hebben of nog dienen onder
de classis van Schouwen en Diüveland, sedert de Hervorming tot
omstreeks 1820. — Levensbeschrijving van de predikanten volgens de
gemeenten, in chronologische volgorde. Met enkele aanteekeningen van
Petr. Abr. Borger, — 309 blz., met register. P. VI A 18
Achterin: een afzonderlijk register, alle Zeeuwsche predikanten omvattend, van de hand
van Petr. Ai;r. Borgür.
767.
Register der predikanten, die gediend hebben of nog dienen onder
de classis van Tholen en Bergen-op-Zoom sedert de Hervorming tot
omstreeks 1820. — Levensbeschrijving van de predikanten volgens de
gemeenten, in chronologische volgorde. Met enkele aanteekeningen van
Petr. Abr. Borger, — 272 blz., met register, P. VI A 17
— 131 —
RECHTS- EN
STAATSWETENSCHAPPEN.
768.
Juridische dictaten en excerpten uit de I Se eeuw. — 4*^. V C 2a
Hieronder: Abrahami Wielingii lectiones publicae in jus controversum ad Scultingii
theses controversas.
769.
Rechtsgeleerde aanteekeningen.
Alphabetische klapper. 1837. — 4". II D 16
770.
Aanteekeningen van juridischen aard.
Hs. uit de 19e eeuw. — 4*^. V C 7d
771.
JOH. MELCH. KEMPER, Introductie in Jurisprudentiam universam.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4'^.
VI C 36a
BI. I — 3 ontbreken.
772.
JOH. MELCH. KEMPER, Praelectiones de jurisprudentia ency-
clopedicae. — 1806/7.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4". VI D 2
Hierbij: Primae lineae Juris Criminalis Gallici secundum codicem poenalem a'. 1810
et codicem de instituendis actionibus criminalibus a'. 1808; geschreven door J. ^^.
Kemi'ER (een gedeelte in duplo van een andere hand); benevens eenige losse
aanteekeningen over verschillende onderwerpen.
773-
CORN. ANNE DEN TEX, Scholae de Encyclopaedia et de Historia
juris. — 138 en 169 blz. met index. 4". II D 12
— 132 —
774-
CORN. ANNE DEN TEX, Ad jus publicum. — 4". II D 13
775-
HENR. CONST. CRAS, Jus Naturae.
Dictaat. — 2 dln. 4". VI C 47, 48
776.
HUB. GREG. VAN VRIJHOFF, Dictata in Pufendorfii De officio
hominis et civis. — 2 banden. 361 bln. 4". I B 4, 5
777-
JOH. MELCH. KEMPER, Praelectiones Juris Naturalis ad Pufen-
dorfii De officio hominis et civis vol. I, habitae Harderovici A's 1798,99.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4*^. VI C 34a
778.
JOH. MELCH. KEMPER, Juris Naturae pars altera sive Jus
Naturae sociale.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4^'. VI C 34^
779-
JOH. MELCH. KEMPER, De finibus, praestantia et juris-
prudentiae naturalis.
Dictaat 1802. — 4O. VI C 35
780.
H. COCK, Dictata ad jus gentium. — 213 bln. 4**. II D 9
781.
HENR. CONST. CRAS, Aanteekeningen op Hug. Grotii De jure belli
ac pacis.
Geschreven op een in 4*^'. doorschoten en in 2 banden gebonden
exemplaar der uitgave Hag. Gom. 1680. I H 29, 30
782.
HENR. CONST. CRAS, Praelectiones ad H. Grotium de jure belU
et pacis.
Dictaat. 2 dln. — 4". • VI C 42, 43
— 133 —
783.
JOH. MELCH. KEMPER, Praelectiones ad Hugonis Grotii libros
de jure belli et pacis.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4". VI C 3613
Het laatste gedeelte is defect.
784-
Dejustiniano et jure Justinianeo disputatio. — 9 bln. 4". IV C 22-
785.
HUB. GREG. VAN VRIJHOFF, Dictata ad Compendium Insti-
tutionum Boe(c)kelmanni.
2 banden. 452 bln. 4°. I B 2, 3
786.
HENR. GONST. GRAS, Dictata ad instituta.
Geschreven door J. M. Kemper. — 3 dln. 4". VI C 44 — 46
787.
Divisiones praecipuae obviae in Compc-ndio Institutionum Böckel-
manniano in tabulas analyticas redactae. Liber III et IV, — A°. 1792.
_ 40. V C 10
788.
JOH. MELGH. KEMPER, Praelectiones ad institutiones juris Romani.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. - 4°. VI C 32
789.
ADR. GATHARINUS HOLTIUS, Dictata ad Justiniani instituti-
ones. — 2 dln. 243 en 176 bln. 4". I B 42, 43
790.
JAG. VAN HALL, Dictata ad Institutiones. — 4"- II D 11
791.
Aanteekeningen in het Latijn op Joann. Ortwini Westenbergii
Principia juris secundum ordinem institutionum imperatoris Justiniani.
Geschreven op een in 4^* doorschoten exemplaar der uitgave Lugd.
Bat. 1842. I H 23
— 134 —
792.
JAC. VOORDA, Dictata ad Differentias Juris Romani et Belgici
juxta ordinem Pandectarum. — 7 dln. 4*^. I B 7 — 13
793-
HUB. GREG. VAN VRIJHOFF, Collegium Pandectarum secundum
Compendium Juris Joannis Yoet. — 3 dln. 1056 blz. 4*^. I H 33 — 35
794-
DION. GODOFR. VAN DER KEESSEL, Praelectiones in libr.
XLVII et XLVIII Digestorum, exhibentes Jurisprudentiam criminalem
ad usum fori Batavi applicatam. — Dl. II en III. — 4°. VI F 11, 12
795-
HENR. CONST. CRAS, Observationes ad Cornelii van Eek Prin-
cipia juris secundum ordinem digestorum.
Dictaat. — 4 dln. 4O. VI C 49—52
796.
JOH. MELCH. KEMPER,Praelectionum ad Pandectas prolegomena.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4*^.
VI C 36c
797-
JOH. MELCH. KEMPER, Praelectiones ad Westenbergii Com-
pendium Pandectarum (Lib. I et Lib. II Tit. i — 7). Praerpissa est brevis
disputatio: De partibus, ordine et nexu Pandectarum.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. — 4°.
VI C 36d
798.
JAC. VAN HALL. Dictata ad Pandectarum lib. XX— L. — 40.
II D 10
799-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUYN, Discursus ad Tit.
Inst. de Patria potestate. Quo jus patrum in personas ac bona liberorum
eiusque variae mutationes ac diminutiones secundum temporum seriem
enarrantur. — Calci adjecta est : Exercitatio ad Leg. 56 D. Soluto matri-
monio dos quemadmodum petatur.
Eigenhandig geschreven. — 4". V C id en IV J 23
Hierbij: een gedrukt exemplaar van hetzelfde werk, uitgegeven te Haarlem, 1751, 80.,
voorzien van kantteekeningen van de hand des schrijvers.
— 185 —
8oo.
a. Sassen speghel. (Blz. i.)
b. Lenrecht. (lUz. 337.)
c. Scheuenklot of Richtestich. iBl. 366.)
d. Keyserrecht. (BI. 403.)
Handschrift op perkament, van het einde der 14e of het begin der
15e eeuw. Fraai en duidelijk geschreven; de opschriften der
hoofdstukken en aanvangletters in rood, blauw en groen. —
485 blz. fo. I A 22
Blz. I. Prologus voor den Saksenspiegel, in het Latijn en Xederduitsch. De eerste
begint: O helyno (sic) et vnitas, de tweede O dry inimych ciiychcyt. — Blz. 7. Register
naar volgorde der hoofdstukken. — Blz. 17. Register in alphabelische orde. —
Blz. 33. Tekst en glossen in 3 boeken. De tekst begint: Des heilighen gheistes
mynne enz., en eindigt: it ne toilkore dat lavt. De glossen beginnen: God de dar is
etc. Hir heuct eyke an enz., en eindigen: lie ne hebbe der dage begliunt et cetera.
Blz. 337. Saksisch leenrecht, beginnende: Hir beghint lenrecht. Sioe lenrecht kunnen
•wille enz., en eindigende: vmme eyn gut leghen sinen heren. Laus tibi sit christe quum
liber explicit iste.
Blz. 366. Richtsteig, met den prologus, de beide epilogen en de allegaten in den
tekst; de opschriften der hoofdstukken zonder nommers. Opschrift: Desse settinge
satte Keiser Frederik von Stouff na godes gehort. Lkit nemien nu itlike lude den
Scheuenklot. Itlike nennct it den Richtestich. Begin : Desse settuvge V7.de leire de hir
na uolgen de satte Keiser enz. Einde: de rechten tal nicht verkeret r.e hebben. Got de
dar is de rechticheit, de rechtuerdige vns Alzo dat us 'uicrde der gerechten lo?i. Amen.
Blz. 403. Register op het Schwabisch Landrecht, beginnende: Hir beginnet dat
Registrum to deme Keyser rechte. Amen, To devie Ersten enz. — BjZ. 408. Tekst
beginnende: Herc got himelesche -vader enz. De beginletter H is een kleine gekleurde
miniatuur, den keizer voorstellende. Einde : gelit he auer eines bi er vor dat he sin
innen zoart, he mach sek nicht -van ir scheiden.
Vergelijk: C. G. Homeyer's uitgave van den Sachsenspiegel, Berl. 1842, II, i, p. 639;
van den Richtsteig Landrechts, Berl. 1B57, p. i; en Der Prolog zur Glosse des
sachsischen Landrechts, Berl. 1854, waarin ook van den Prologus in dit hs. gebruik
is gemaakt.
801.
a. Die Core van Zeelant. Ie Florens mombare van hollant hebbe
gheleent teenen tiden te ghedurene allen edelen luden die woenen
tusschen bornisse ende heydenzee, dat si hem seluen dese core of dese
wet souden kiesen. — 90 artikelen met voorafgaande ,,tafele". (BI. \b^
h. Die landt chore. Wi willem van henegouwen graue van
hollant van zeelant ende heere van vrieslant. Maken cont allen luden
dat wi bi wilcoren van onsen ghemeenen mannen van bewester scelt
in Zeelant, enz. Aan het einde: Int jaar ons heeren dusent drie hondert
seuene ende twintich. — 32 artikelen. (BI. \^b.)
c. Die wille kore. Dit sijn sulke koren ende recht als wi hertoge
Aelbrecht van beyeren graue van henegouwen ende van liollant
ghegheuen hebben onsen lieuen ende ghetrouwen heeren willeman van
weUlamme ende lievijn van symonskerke ende horen mededeelrcs in
cats in Emelisse ende in wolfaertsdijc. (BI. 23a.)
— 136 —
d. Wy Jan van henegouwen, heer van byaumont make cont
allen laden, want onse lieue heer ende neue die graue van henegouwen
van hollant van zeelant ende heer van vrieslant ons gheorloeft heeft
met sinen openen brieuen, enz. — Aan het einde : Ghegheuen te
berghen in henegouwen Int iaer ons heeren mcccxlh, durende ot onsen
wedersegghene. — 26 artikelen met voorafgaand register. (BI. 260-.) •
c. Wy Johan van henegouwen heer van byaumont maken cont
allen luden dat wy om nutscappe onser ende ons dorps vander goes
ouer een ghedraghen zijn met onsen scepenen vander goes overmids
machten die onse lieue heer ende neue hertoghe willam van bayeren
ons ghegheuen heeft, enz. — Aan het einde: Ghegheuen tot sente
gheerdenberghe des donredaghes na alle heylighen dagh. Int iaer ons
heeren mcccxlviii. (BI. 28a.)
ƒ. Ie florens monbaer van hollant, enz. (BI. 29a.) — Dezelfde keur
als • sub a\ spelling en tekst eenigszins verschillend. — 81 art. met
voorafgaand register.
^. Die wilkore van bewester scelt in zeelant. — 17 art. met
voorafgaand register, (BI. i,oa.)
h. Wy Claes bider ghenaden gods abt van onser vrouwen cloester
in middeïborch maken condt ende kenlich allen den ghenen die de^e
letteren sullen zien of hooren lesen. Dat wi des dinxendaghes na
sinte ambrosius dach Int iaer ons heeren Mccc ende xxiii saghen ende
hoorden eene lettere enz. (BI. 42 /'.) — De abt doet mededeeling van
een brief van Abt Heynric, van 13 iS, betreffende tiendrechten, Eenige
nadere aanwijzingen en Latijnsche formulieren volgen.
i. Hoe men wapenrust doen sal metter dooder hant. (BI. 46a.)
Hs. uit de 15e eeuw, op perkament, van twee verschillende handen;
de beginletters in rood. — ■ 49 bln. 8*^. VI D 36
Aan het einde (bl. 47^.): „Per me allardum noueterre 1468". — Voorts enkele Latijnsche
verzen en andere toevoegsels vaa latere handen.
802.
Groot Privilegie van Marie van Bourgondië, aan de landen van
Hollant, Zeellant ende Vrieslant gegeuen, geconsenteert ende verleent.
Ghegeuen te Gendt, 14 Maart 1476.
Hs. uit de 15e eeuw. — 16 bln. f^.
Het hs. is gebonden achter Lucani Pharsalia, cum notis Omniboni, Venetiis 1486.
803.
Brieue ende instructie van „Maximiliaen ende marien" aan ,,den
stadhouder ende luyden van den raide onser camere" in de landen van
Hollant, Zeellant ende Vrieslant „vp tie sake ende gestant van der
reformacie van der seluer raidcamer.". — 136 art. Zonder dagteekening.
Hs. uit de 15e eeuw. — 24 bln. f^.
Het hs. is gebonden achter Lucani Pharsalia, cum notis Omniboni, Venetiis 1486.
— 137 —
8o4.
a. Dat Landtrecht van Sallandt : vann Vollenhoe : van Twenthe :
van Drenthe : vnnd van Groningenn mit anderenn priuilegien des
landess vann Ouorisselle. (Blz. i.)
. b. Dat gehele Recht der Dickenn des landes van Sallandt met
allen oelden vnnd nien copien reformatienn vnnd auerdrachtenn dair
thoe behoirende, (Blz. 65.)
c. Dat geheile Dickrecht des Landess van Mastenbroick oick mit
Reformatienn vnnd Auerdrachten dair toe behoirende. — Beschreuenn
vith het autenntickste exemplar. Anno domini 15S4 in Aprili. (Blz. 105.)
d. Ordinantie der Rechtenn vnnd Statutenn slandes vann der
Drennthe samptt alle abuse soe alldair indenn giestlicken vnnd warte-
lickenn rechtenn wordenn angemarckt mitz gaders die olde privilegienn
vnnd landlrechten. (Blz. 131.)
e. Het Stadtrecht van Deuenter dat welcke gedeilt wurdt in vier
boeken; gevolgd door verschillende ordinantien, de jongste van 15S3.
(Blz. 170.)
ƒ. Der Valckenbursche Lhenen Natuir: en andere stukken
betreffende leenrecht. (Blz. 236.)
g. Copien vnde sunst andere extracten vuijtten proces tuschen Gerrit
van Vlodrop, Erffvoicht to Ruremundt, anlegger, vnd Jonckeren Oess-
walt Graue toden Berge voir vnd desseluigen sein soen Juncker wilhelm
na to Zutphen gehalden. (Blz. 259.)
//. Dat Landtrecht van tfurstendombs van Gelre : toe wetenn den
landtbrieff van Vehiwenn [Gegeuen 1532]. Item die Ordinantie vanden
Canntzellerie: dat Process vandenn Leenrechtenn mitzgaeders alderhande
Copienn der brieuen van privilegiën Confirmatienn vnnd Inhibitienn.
(Blz. 2S9.)
Hs. op perkament uit het laatst der i6e eeuw. Geschreven door
JoHANNES LuESSEX (zie blz. 126). — 332 blz. fo. IV B 34
805.
a. Dat Stadbouck van Groningen. — Hs. uit de i6e eeuw, met
eenige latere toevoegsels. — 127 bln. 4''.
Vergelijk de uitgave van het Stadboek van Groningen in dl. V van de Verh. v. h.
Gen. Pro excolendo jure patrio. De wijzigingen in boek I, 2 en elders heeft het
hs. niet. De tekst v. h. hs. eindigt met de woorden: ,,... ter stadt behoef gekozen
worden ende enen eedt doen" (blz. 190 van de uitg.). Achter elk van de negen
boeken zijn enkele bladen voor bijvoegingen opengelaten, op bl. 30(7 aan het eind
van het 2<= boek zijn eenige bepalingen bijgeschreven (blz. 201 vlg. v. d. uitg.), en
achteraan (bl. 12T — 127) staan uittreksels uit de verordening van ix Juny 1584
(blz. 208 — 211 der uitgave), van verschillende handen.
b. Niuwe Reformatie, vande Landrechten der Lantschap Drente,
van t6o8. Geschreuen doer Johan Jansen Backer. in Gronningen den
31 Jannuarij 16 14. — 38 bln. 4O.
Dit hs. was niet bekend aan M. Oldenhuis Grat.\ma, den uitgever van Het
landrecht van Drenthe van 1608. Assen 1883. Zie blz. 20 van dit werk.
— 138 —
c. Gilt Recht vann Stadt Gronningen en Omblanden. — lis. uit de
17e eeuw. — 2 3 bln. 4'^
De tekst van het Giltrecht wijkt eenigszins af van dien in het Oldemansboek, uitgeg.
door H. O. Fei'ih, Gron. 1850. Boek I bevat 12, boek II 44 artikelen, boek III 42,
waarbij meegeteld zijn de afzonderlijk genummerde art. op blz. 33 — 36 van de uitgave.
Daarna volgt een vergelijking van de waarde van verschillende muntspecien, dan
16 art. onder het opschrift: Functen en articulen van 't accoort tusschen de van Gron-
ningen ende die van de Omblanden aldaar affgekundiget A". 1564, gevolgd door het
Regijster des Gildt-Rechtes, waarvan slechts een blad aanwezig is.
I E 73
Op de wit gelaten bladen na a en (^ zijn door verschillende handen (i7<= eeuw)
geschreven: ,,Poincten ende articulen" waarop H.H. Burgem. en Raden bij publijke
uitmijninge gedenken te verpachten „deser Stads wage" (1632), ,,het wijnhuis" (1614),
„der Stadt Craene ende die gerechticheijt van dien" (1623). — 4, 3 en 5 bln.
Alles tezamen gebonden in een ouden bd., waaraan nog één koperen slot, achter
eenige gedrukte stukken: Handtvesten ende privil. van Amst. 1613, Zeerechten 1603,
Landtrecht van Hunsingo enz. 1603, Ordinantie v. d. weesz-kamer Gron. 1613, enz.
806.
a. Dat Stadt Boeck der heerlijcker ende keijserlijcker Stadt
Groeningen. — Negen boeken en register. (BI. 2.)
Het afschrift is gemaakt nadat de wijzigingen in het oorspronkelijke, in boek i 2, enz.
waren aangebracht (zie de uitg. van Pro excolendo jure patrio), en heeft ook
overigens afwijkingen. In margine zijn lezingen van een ouder hs. aangegeven, en
staan ook andere aanteekeningen van eene latere hand. Het laatst bijgeschreven
besluit is van 6 Nov. 1550 (uitg. blz. 203 vlg.) — Zie n**. 8053.
b. Artickel ende bestelbrieff daerop de knechten zweren sullen.
(BI. 128.)
c. Anfanck der keyserlicke malefijts rechten. (BI 130.)
d. Dat index vanden Ghijlt Rechte der stadt Groeninghen (BI. 136.1;
gevolgd dcor een Aestimatie van den ghelde, en het begin van den
tekst. — Na het opschrift van art. 5 is de afschrijver blijven steken.
Hs. van de i6e en 17e eeuw. — 139 bln. 4'^. VI E 5
807.
Lant-Reght voor het Landschap Drenthe. Vastgesteld in 16 14. —
Hierachter: Resoluliën, loopende tot 1655.
Afschrift uit de iSe eeuw. — 8^. VI F 35
808.
Landrechten van Over- en Neder-Betuwe, Maas en Waal, het Rijk
van Nijmegen^ Waterrecht, Dijkrecht, Tijnsrecht, Cancelarij-ordening,
enz. — Verzameling landbrieven en andere stukken betreffende Geldersche
rechten uit de 14e, 15e en i6e eeuw, afgeschreven door Ant. Matthaeus
[III]. — 205 blz. 40. VI D 35
Deze stukken zijn gedeeltelijk afgedrukt in het Groot Gelders Placaetboek, en in den
Codex Gelro-Zutphanicus.
— 139 —
Sog.
a. N. HUIJGENS. Aanteekeningen op Reformatie der landtrechten,
gebruycken vnd gcwoontheyden der Graefschap Zutphen.
/'. Copieën van ordonnantiën, resolutiën, placaten enz. betreffende
de rechtspraak in Gelderland. — Daarachter: een reeks van 135 casus-
posiliën niet beslissingen.
De aanteekeningen van N. Huygens zijn geschreven op een in F.
doorschoten exemplaar der uitgave Arnh. 1655. — De copiëen van
ordonnantiën enz., 597 blz. F., zijn van een andere hand. II B 6
810.
De land en stadrechten in Gelderland. — Korte opsomming.
Hs. uit het laatst der i8e eeuw. -x blz. fo. Il* A iid
811.
Aanteekeningen op:
a. Landrecht van Hunsingo, Fyvelingo, ende het Wester-quartier.
De seste dnick met 't register, ende anders verbetert. Gron. 1679.
b. Instructie voor Lieulenaot ende Hooftmannen, mitsg. Secretarien
ende Dienaeren vande Gerichts-Camer der Provincie van Stadt Groningen
ende Ommelanden. Gron. 1654.
c. Ordre waer nae geprocedeert sal werden in revisie vande Sententien
van Lieutenant ende Hooftmannen der Stadt Groningen ende Omme-
landen. Gron. 1655.
d. Nader ordre ofte ampliatie ende correctie van eenige poincten
in de instructie voor Lieutenant ende Hooftmannen, enz. Gron. 1668.
e. Land-recht der beyden 01d"-ambten. Gron. 1722.
De aanteekeningen van twee verschillende handen zijn in het Hollandsch
en in het Latijn geschreven op een in f", doorschoten exemplaar
der in één band gebonden werken. 1 C 19
812.
Aanteekeningen op Het Lantrecht van Drenthe, 171 2. — De
aanteekeningen en aangebrachte veranderingen loopen tot 1770.
Geschreven op een doorschoten exemplaar. — 4°. IE 38
813.
Keuren ende Ordonnantiën der Heerlijck-heijt Dalem, gemaackt
ende gekeurt A". 1650.
Hs. uit de 17e eeuw. — 4''. VI D 38
— UO —
814-
a. Ordonnantien van de Weescamer [te Delft], dti. 12 Maart
1593- (BI. lö.)
b. Instructie van de vierschare der stede van Delff. (BI. na.)
c. Octroy vande Mogende Heeren Staten der Vereenichde
Nederlanden van de Oost-Indische Comp., gegeuen int Jaer 1602.
(BI. Sia.)
d. [Traktaat tusschen Engeland en Nederland], dd. Londen
15 Juli 1619, in het Fransch. ■ — ■ Vgl. Arend, Dl. III, 3, blz. 272. (61.920;.)
e. Memorie oft Instructie van de vaert op Terra Neua {sic) op
de visscherie van de drooge visch. (BI. loia.)
ƒ. Articulen vant Reglement vant nieu Octroy der [O. I. Com-
pagnie], dd. 22 Dec. 1622, met de Copie van een naerder mterpretatie
bij de participanten der Oostind. Comp. versocht op d'articulen van
[genoemd] Reglement, dd. 3 Jan 1623, benevens andere stukken be-
treffende de O. I. Comp., 1623 — 1630. (BI. 1020".)
g. Index op de vier Resolutieboucken der Heeren Veertigen
concernerende staetssaecken. (BI. 11 8a.)
h. Index vande Memoriaelboucken in Burgermeesteren Camer
[te Delft] tot den Jaere 1640. (BI. 126a.)
Hs. uit de 1 7e eeuw, van verschillende handen. — 133 bln. f. I H 4
815.
Ordonnantie van de Weeskamer binnen de stad Delff.
Hs. uit de ie helft der 17e eeuw. — 4O. Ap 62
816.
Korte inhoud van de Handvesten, Privilegiën en andere Authentyque
Stukken betreffende de stad Delf en derselver Jurisdictie : Zo als de
zelve in ordre zijn gestelt door den Heer C. V. A. — 4". VI D 28
Hier achter:
a. [Geschiedkundige aanteekeningen in chronologische volgorde, 1428 — 1499].
b. Buitenlandsche autenthycque Acten hier en daar gemeld. — In chronologische
volgorde.
817.
[Eerste en oudste] instructie voor de Heeren Gedeputeerde van
Hollandt ter Generaliteijt.
Hs. uit de 17e eeuw. — ■ 13 blz. i^. II* A 262
Resolutien der Ed. Mog. Heeren Staten van Vrieslandt, 1609-1 718,
1720-50, 1752-82, 1786-89, 1791-94. — Met registers over 1 590-1680
en 1583-1748. — fo.
— 141 —
819-
Keuren en Ordonnantien der stadt Gouda. — Loopende tot 1673.
Hs. uit de i8e eeuw. — 136 bln. P. II A 16
820.
Receuil uijt eenige Resolutien rakende de begeving der Ampten
bij Heeren Burgemeesteren der stad Gouda. — • 8°. ^'I D 39
821.
Redres van de Ordinantie van het Arme Weeshuijs der Stede
Alckraaer gearresteert bij de Vroetschappen den 28 December 1658.
Hs. uit de 17e eeuw. — 8 bln. 4^. Z 136
822.
[MATH. WILH. VAN VALKENBURG, Gedachten over het
ontstaan enz. van de Vroedschappen]. — 3 blz. f. Ap 60
Hierbij: een schrijven van M. \\'. van Valkenburg aan G. W. VAN Oosten DE Bruijn,
z. p. IJ Jan. 1762.
823.
Generale remarques wegens de Justitie of Pracktyk hier te Lande
gebruykelyk.
Hs. uit de rSe eeuw. — 313 blz. met register. 4°. IV F 7
824.
Generale remarques wegens de Justitie of Practyck hier te Lande
gebruykelyk.
Hs. uit de i8e eeuw. — 115 bln. 4^. I D 60
825.
Korte beschrijvinge van de Constitutie der Hoven van Justitie
in Holland en van de maniere van procederen, dewelke voor dezelve
werd gehouden.
Hs. uit het laatst van de i8e eeuw. — 143 bln., met 2 bln. inhouds-
opgave, f". II B 13
Voorin: een aanteekening van C. F. van Maanen : ,, Het stuk, waarvan dit een afschrift
is, is opgesteld in het jaar 1683".
— 142 —
820.
THYMON BOEY, Register van de Memoriaalen van den Hove
van Holland, Zeeland,Vriesland ; behelsende alle de placaaten, commissien,
publicatien, acten en beveelen van den voors. Hove van 1428 — 1741.
In 2 banden. 368 en 187 blz. P. 1 A 12, 13
827.
Register op het geëxtraheerde uit de Registers van den Hove [van
Holland, Zeeland ende Vriesland], geintituleerd Registers van Missiven,
Advisen en anders^ van en aan den Hove etc. beginnende met den
28 Sept. 1557. en eindigende met uit. Dec. 1713. — 306 blz. F. VI A 4
828.
Index op de Notulen en Resolutien van den Hove van Holland,
van 1720 — 1752. — 2 dln. P. IV B 10, 11
829.
Resolutien van den Hove van Holland. A'^. 1755 en 1756. —
2 dln. fo. VI A 6, 7
830.
GER. ROOSENBOOM, Style ende maniere van procedeeren
binnen der stadt Amstelredamme in civile saecken beschreven ende
gecoUecteert uyt verscheyden coustumen previlegies ende willekeuren
der voorschreven stede.
Hs. uit het begin der 17e eeuw. — 4^. VI E 27
Dit hs. heeft behoord aan G. W. Vreede.
831.
Merkwaardige Eysschen en daar op gevolgde Vonnissen voor
den Hooge Vierschaar van Kenmerland zedert den Jare 1657 [tot 1746].
— Met register. — 288 bln. 4O. I B 6
In een bericht „Aan de Lesers", gedagteekend: Haarlem 3 Sept. 1749, zegt de afschrijver,
PiETER SCHAAGEN Clementsz, ,,dat de vonnissen in deeze . . . . inet de uyterste
„voorsigtigheid zijn gecopiëerd uyt de authentycque Justitiefaoeken van de Hooge
„Vierschaar van Kennemerland" enz.
Dit voorbericht wordt gevolgd door de „Maniere van Procedeeren voor .Schouten en
Bailliuwen ten Platten Landen" enz.
832.
Ordinantie voor deb Vierschaar der Stad Alkmaar.
Hs. uit het begin van de i8e eeuw. — 41 blz. 4". Z 130
833.
Notul van de Rubriquen van ingeleverde vertogen in het Genoodschap
/*;-<? jure patrio cxcolendo [te Groningen]. — fO. Ap 61
Ten deele van de hand van G. W. van Oosten de Bruijn.
— 143 —
834-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN. Aanteekeningen
in het Latijn, hoofdzakelijk bctreti'cnde de geschiedenis van het munt-
recht in Holland. — f". G 28'i-c
835-
[GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN], Rechtsgeleerd
vertoog over de noodzaakelijkheid, waarin elk burger is om, daartoe
geroepen wordende, geiuigenisse der waarheid te geven, als hij kan.
boor Mr. ******. — 4". V C ia
836.
HENR. CONST. CRAS, Commentatio de novis quorundam edito-
rum opinionibus, quod attinet ad locum de jurejurando. — 4". VI D 4
837-
HENR. CONST. CRAS, Aanteekeningen op Joh. Chr. Frid.
Meister, Commentatio philosophica de jurejurando, quae anno 1810
praemium legati Stolpiani reportavit.
De aanteekeningen zijn geschreven in margine van een exemplaar
der uitgave Lugd. Bat. iSii. — 4*^. IE19
838.
HENR. CONST. CRAS, Verbeteringen en ook oplossingen omtrend
den titel: Van Vereenigde Ligcharaen etc. — iiblz. i^. II* A 25I1
839.
JERON. DE BOSCH KEMPER, Bronnen voor de Hollandsche
rechtsgeschiedenis.
Losse aanteekeningen op afzonderlijke vellen papier. — f". II* A 25^»
840.
JERON. DE BOSCH KEMPER, Over het recht om keuren te
maken. — f". II* A 26e
841.
Bedenkingen over de gedelegueerde judicature in cas van gemeene
middelen. — f". II* A 26b
842.
Iets over de ludicature der middelen te water en te lande. — f^.
II* A 26a
— 14-i —
843-
Rapport van de beraadslagingen der 5e afdeeling betreffende
het ontwerp van wet houdende bepaHngen op het nakomen der ver-
ordeningen van binnenlandsch bestuur, 4 Febr. 1818. — Geteekend :
„Metelerkamp, pres. der 5e afd.". — f^. II* A 25e
Hierbij: zes gedrukte stukken, fo., voorzien van aanteekeningen in handschrift.
844.
Conférence de la 5 me section sur Ie projet de loi pour rapporter
celle du 10 Avril 181 5 et l'arrêté du 20 Avril de la même année, en
ce qui concerne Ie mode de procédure particulier, établi pour les
délits y annonces. — Geteekend : .,Metelerkamp. prés. de la 5me
sect." — fO. II* A 25c
Hierbij : zes gedrukte stukken, fo.
845.
JOH. VOET, Aanteekeningen in het Latijn op H. de Groot, Inley-
dinghe tot de Hollandse Regts-geleertheyt.
Geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave Amst. 1692.
— 40. I D 62
846.
DION. GOD. VAN DER KEESSEL, Dictata in Hugonis Grotii
introduct. in jurisprud. Holl.
Losse bladen in vier pakken. — 4*^. VI C 38 — 41
847-
Aanteekeningen op Hugo de Groot, Inleydinge tot de Hollandse
Regts-geleertheyt.
Geschreven op een in f*^. doorschoten exemplaar der uitgave Amstel-
dam 1706. II* A 40
848.
Aanteekeningen, in het Latijn en in het HoUandsch, op Hugo
de Groot, Inleydinge tot de Hollandse Regts-geleerdheyt.
Geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave Amsteldam
1706. — 2 dln. 40. I H 2, 3
849.
[Commentaar op] Hugo de Groot, Inleyding tot de Holl. Regts-
geleerdheyd.
Dictaat, uit het laatst der iSe eeuw. — 3 dln. 512 bln. f. II C 19 — 21
— U5 —
850.
NIC. SMALLENBURG, Dictata ad primas lineas juris civilis
Belg. — 40. II D 15
851.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Jus Batavonim
de gradibus matrimonia ratione sanguinis vel adfinitatis prohibentibus,
sive Commentarius ad Politicae Hollandorum Legis Capita IV, V, VI,
VII, VIII et IX. — 1774. — 35 bln. 4". V C 34g
852.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Dissertatio de
jure connubii inter virum, et defunctae uxoris sororem. — 4°. V C ic
853-
Korte aanteekening van Crimineele Sententien van den Hove van
Holland. Aanvangende met 27 Febr. 1623 en loopende tot 27 Febr.
181 1. Met alphabetische Naam- en Zaak-Registers. — 157 en 85 bln. P.
I C 36
854.
Vonnis wegens Crimen laesae majestatis et perdiiellionis uitgesproken
over Abraham Braem, na zijn dood, te Haarlem 5 Jun. 1641.
Copie. — P. Ap 63
855.
Index van de Criminele Sententien voor den Hove van Holland,
Zeeland ende Vriesland gepronuncieert, van 31 Julij 1652 tot 5 Dec.
1743. Gemaakt en geschreeven in 1748. — P. IV B 12
856.
a. Aanteekening van crimineele gevallen. — • Alphabetisch register.
i>. Crimineele vonnissen, binnen de stad Leijden ter executie gelegt,
1670 — 1790.
Hs. uit het laatst der i8e eeuw. — 4°. VI D 37
857.
Stukken betreffende het proces van „Lucas Otjes, geaccuseerd van
braak en diefstal" ; zijnde : Extract uit de Resolutien van de Staten
van Holland en Westfriesland, genomen 2 Dec. 1763. — f^. II* A 26d
— 146 —
858.
Project van de Revisie der Crimineele Ordonnantie van 1570. —
In 1732 en 1734 in deliberatie gebragt. — P. II* A 25a
859.
JOH. MELCH. KEMPER, Praelectiones in jus criminale.
Eigenhandig geschreven op losse bladen in portefeuille. — 4P.
VI C 33
860.
CORN. ANNE DEN TEX, Scholae de jure criminali. — 4O.
II D 14
861.
Excerpt uit C. I. A. Mittermaier, Anleitung zur Vertheidigungs-
kunst im deutschen Strafprozesse u. s. w.
Hs. uit de 19e eeuw. — 4"^. V C 7^
862.
a. Rapport der Commissie van Constitutie bij het inbrengen van
het Ontwerp van Staatsregeling in de Constitueerende Vergadering, op
den 6 Maart 1798. — P.
b. Toespraak gehouden door den Voorzitter!?) der Constitueerende
Vergadering tot de Burgers Representanten, Gecommitteerden tot het
ontwerpen van bovengen. staatsregeling. — P. VI A 33*
863.
Uittreksels uit het aangeteekende van C. F. van Maanen van de
Commissie tot grondwetsherziening van 18 14 (de Commissie benoemd
bij B. van 21 Dec. 1S13).
Op losse bladen. — 8 f'. V C 13
864.
Politieke thermometer der meeningen van de Tweede Kamer
ten opzigte der Grondwetsherziening. 29 Febr. 1844. — 1 bl. P.
II* A 26f
865.
[JAN JAC. BEAUJON?], Aanteekeningen op de Grondwet voor
het Kon. der Nederlanden, volgens de wijzigingen van 1848, benevens
de Grondwet van 1840, en het Ontwerp der Staatscommissie van
17 Maart 1848.
Geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave 's-Gravenhage
1848. — 8". IV F 33
— 147 —
866.
Délibérations de la sixième section sur la loi financière présentée
a la chambre Ie i^r de Mai 1821. — Onderteekend door j. M.
Kemper. - R II* A 'iic
867.
Adres aan den Gouverneur der provincie Antwerpen, dd. 24 Mei
1821, over het gebruik der landtaal door den beambte der registratie.
II* A iib
868.
JAN RUD. THORBECKE, Administratief regt.
Dictaat, 1845. — Losse bladen in portefeuille, f^. II* A ig
869.
JOH. MELCH. KEMPER, Historia Juris Publici Gallici.
Eigenhandig geschreven. — Losse bladen in portefeuille. 4".
VI C 31a
870.
JOH. MELCH. KEMPER, Jus publicum Gallicum.
Dictaat. — Losse bladen in portefeuille. 4^^. VI C 31^
871.
V. F. W. VAN NES, Verzameling van bedenkingen tegen de ge-
schriften van Van Soest en Pierson over het kultuurstelsel van den
generaal Van den Bosch. — 1871, 72. — 8". IV D ;^;^
Hierbij : 21 brieven van van Nes aan J. de Bosch Kemper en enkele brieven van
anderen aan denzelfde.
872.
JERON. DE BOSCH KEMPER, Aanteekeningen bij W. Roscher,
Die Grundlagen der Nationalükonomie, Stuttgart 1854.
Op losse stukjes papier. V H 22a-
873-
JERON. DE BOSCH KEMPER, Aanteekeningen betrekkelijk de
Geschiedenis van de Welvaart. — ■ f^. II* A 25^
Hierbij : Aanteekeningen wegens Handel, Zeevaart, Armwezen enz. van 1774 — 1794- — ï6o.
— 148 —
874.
JERON. DE BOSCH KEMPER, Geschiedenis der armoede.
(1849). — f^- ^I* ^^ 13
Hierbij : het eigenhandig geschreven klad van dit geschrift en een groote menigte
aanteekeningen, bescheiden en brieven aan hem, daarop en op het vraagstuk der
armoede in het algemeen betrekking hebbende.
875-
Grondbeginselen welke door de Commissie door het Gemeente
Bestuur der stad Utrecht benoemd tot het formeren van een plan om
eenen algemeenen maatregel daar te stellen, waardoor aan lediggangers
werk, en aan aanmerkelijk behoeftigen het noodige levensonderhoud
zou kunnen bezorgd worden, — heeft (sic) aangenomen in de bewerking
en ontwikkeling van het hier volgende Reglement voor Utrechts
Armen-Inrigting.
x-Yfschrift uit de 19e eeuw. — 138 blz. fo. I C 9
Het stuk w. g. I. Th. RoSSIJN, P. . de BiJE en N. L. SWELLENGREBEL.
876.
Situation des finances de l'Etat de Pensylvanie et de l'Etat de
Massachusetts, 1790. — Copie du mémoire remis au Gouverneur de
la Pensylvanie sur la possibilité d'un Emprunt en Hollande. — 4°.
IV F i8a
Hierbij: eenige aanteekeningen op dezelfde onderwerpen betrekking hebbende. — ¥>. en fo.
877.
Graphische voorstellingen betrefifende de statistiek.
Deels van de hand van Anthony Beaujon, deels gedrukt. VI A 35
878.
ANTHONY BEAUJON, Excerpten uit statistische en economische
geschriften van Quételet, Süssrailch, Stuart Mill e.a. IV D 31
879.
YPEY, Bijzonder verslag van Frieslands bevolking, inkomsten,
uitgaven, staathuishouding en andere belangrijke bijzonderheden. 1770.
— 4°- II D 57
— 149 —
OUDHEIDKUNDE EN GESCHIEDENIS,
880.
THEOD. JANSSONIUS VAN ALMELOVEEN, Adversaria.
Geschreven op losse blaadjes en samengevoegd in 32 banden. — 8°.
I B 51 — 73, I D 71—79
Inhoud:
I— IX Antiquitates. — X, XI Juridica. — XII Bellica. — XIII— XVI De Diis et Deabus.
— XVII De numeris. — XVIII a) De coloribus. ó) De aedificiis et aedibus.
c) Feriae et festa. — XIX a) De re poëtica et musica. i) De meretricibus et pueris
meritoriis ac lenonibus. c) Puerperium veterum. — XX a) Praefecti urbis Romae
et Constantinopolis, ordine alphabet. digesti. d) Lapides varii. — XXI— XXIII Ana-
tomia Litteraria. — XXIV a) Inventa nov-antiqua. é) De eruditorum morbis et
vario mortium genere. — XXV a) Grammatica, d) Grammatici. — XXVI Oratores
et Rhetores. — XXVII, XXVIII Elogia virorum clarissimorum et doctorum. —
XXIX, XXX Collectanea de mulieribus eruditis et illustribus. — XXXI Antiquitates
Ecclesiasticae. — XXXII Miscellanea et cxcerpta.
In band XXX vindt men ook eenige eigenhandig geschreven exempla femiriarum
illustrium van Janus Gruterus en eenige aanteekeningen daarover van andere handen.
Deze verzameling werd door Van Almeloveen nagelaten aan H. Sypestein, predikant
te Doorn, en in 1785 op een verkooping voor de Bibliotheek aangekocht.
881.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen op Car. Stephanus, Die-
tionarium historicum, geographicum, poeticum, etc.
De aanteekeningen zijn geschreven op een in fo. doorschoten, in twee
banden gebonden, exemplaar der uitgave Genev. 1652. II B 4, 5
«Ö2.
PETR. WESSELING, Lectiones publicae varii argumenti. — 4O.
V G 2C
Inhoud:
I. [De Isaaci Newtoni chronologia instaurata et emendata].
II. De morte Judae.
III. De verbo (7£?.yil'lX^£(TÓJil.
IV. De stratis Romanorum viis,[aquae ductibus, cloacis].
V. De morbis olim incantationibus sublatis.
VI. De carminibus centonicis.
VII. De parodiis.
— 150 —
883-
JAC. CRAS en HENR. CONST. CRAS, Adversaria. — 3 dln. P.
II* A 6—8
De aanteekeningen in dl. I en II, in het Latijn geschreven, betreffen hoofdzakelijk de
Romeinsche antiquiteiten en het Romeinsche recht; die in dl. III, in het Hollandsch
geschreven, de Vaderlandsche geschiedenis en de staatsinstellingen van Nederland.
Op het schutblad van het i^ deel staat: „Deze adversaria zijn begonnen door mijnen
vader den Heere Mr. Jacobus Cras, en vervolgends door zijnen zoon Hendrik
Constantijn Cras in zijne studente-jaaren vervolgd".
HERM. TOLLIUS, Quaestiones literariae cum responsis.
Geschreven door Jo. Willmet, — 20 blz. 4O. I D 33
885.
[DAVID BLONDEL], Inscriptionum veterum collectie, quarum lec-
tioncs respondent plerumque Pighianis. — 88 blz. 4°. I D 27
Het nette doch kleine schrift verraadt de hand van Dav. Blondel.
Bij iedere inscriptie is de plaats vermeld, waar zij gevonden wordt, en zijn historische
aanteekeningen gevoegd.
886.
JAC. TOLLIUS, Afschriften van inscripties en manuscripten, op zijn
reizen verzameld.
Losse stukjes papier van verschillende grootte, in portefeuille, IV E 37
Vgl.: Jac. Tolli Epistolae itinerariae. Ed. 2" cura Christ. Henninii, Amst. 1714-
JOANNES CLERICUS, Spicilegium Inscriptionum Romanarum et
Graecarum, quae non exstant, vel vitiose leguntur apud Janam Gruterum,
Thomam Reinesium et Raphaelem Fabrettum.
Eigenhandig geschreven. — 132 blz. fo. I C 35
888.
HERMAN VAN DER HORST, Inscriptien op de Reijze nae
Epheezen gecopieerd, endc welke in de aentekeninge van de reijze zelve
niet overgeschreeven zijn. — Met aanteekeningen van C. A. Duker.
Op losse bladen. 40. I E 18I
Vgl.: N. C. Kist in Ned. Arch. v. kerkel. gesch. vii (1847), p. 173. noot, en W. N.
DU RiEU in Etudes archéol. etc. déd. a C. Leemans, 1885, p'. 246 vlgg.
— 151 —
Romeinsche en Grieksche inscripties, met aanteekeningen van
verschillenden en afbeeldingen.
Hs. uit de 17de en iS^ie eeuw, op losse bladen. — 4". IE 40
890.
Copiën van grafschriften, inscripties enz.
Hs. uit de i8de eeuw, van verschillende handen, op losse bladen,
meest f^*. Ap 46
i) [Latijnsch grafschrift op Richelieu].
2) Juli Mazarini Cardinalis Epitaphium.
3) Epitaphium Ducis Lotharingiae.
4) Aereae statuae inscriptie quam Cardinalis Du.\ erexit in honorem et memoriam
regis [Ludovici XIII].
5) Inscriptio portae urbis Ath.
6) Distichon Lupari affixum. Met het antistichon.
7) In Parisiorum Louvre dicta.
891.
JOH. HERM. SCHACHT, Dissertatie de igne Hebraeorum sacro.
Bremae, 1747. — 4". VI D 24
892.
CORN. HUG. VONCK, Dictata in C. Ikenii Antiquitates Judaicas.
Descripta a Chr. Gul. Hoffm.^n, Amstelaedami, 1748. • — ■ 3 dln.
798 blz. 40. I B 39—41
893.
WILL. KOOLHAAS, Dictata in C. Ikenii Antiquitates Hebraicas.
— 592 blz. 40. I E 48
894.
WILL. KOOLHAAS, Dictata in C. Ikenii Antiquitates Hebraicas.
— 446 blz. 40. I B 47
895.
NIC. WILH. SCHROEDER, Dictata in Antiquitates Hebraeas sec.
ductum Conr. Ikenii.
Geschreven door ]ac. Mensinga, 1762/63. — 583 blz. 4". I E 49
896.
CAR. ANDR. DUKER, Adversaria ad Antiquitatem Graecam et
Romanam pertinentia.
Pars II. Blz. 603 (613) — iioo. 4°. — Deel I ontbreekt. IV C 15
— 152 —
897.
CAR. ANDR. DUKER, Collectanea varia ad Antiquitates Graecas
et Romanas.
3 dln. BI. 809 — 1385. f". — De voorgaande deelen ontbreken,
IV B 22—24
PETR. WESSELING, Dictata in CU. Bos Epitomen Graecarum
Antiquitatum. — 1572.
Tweede gedeelte (blz. 189—382). — 4°. VI D 25
899-
LUD. CASP. VALCKENAER, Dictata in Antiquitates Graecas.
1775/76. — 240 blz. 4'\ I F 47
900.
TIB. HEMSTERHUIS, Dictata ad Antiquitates Graecas. (1750-)! 751.
— 2 dln. 879 blz. 40. I F 45, 46
901.
DAN. WYTTENBACH, Dictata in Lamb. Bosii Antiquitates
Graecas, praecipue Atticas.
Geschreven door Jac. Amersfüordt. Leiden Sept. 1809 — ^Juni 1810. —
137 blz. 40. I B 37
902.
DAN. WYTTENBACH, Dictata ad Antiquitates Graecas.
Geschreven door A. J. Deiman. — 2 dln. 311 blz. 4". I F 48, 49
Op den titel is geschreven: „Viro clarissimo eruditissimo amico suo integerrimo
D. J. van Lennep d.d. A. J. Deiman".
903-
CAR. ANDR. DUKER, Quaedam de provinciis Romanis saeculi
sexti ab u. c. — 80 bln. 4". IV H 17
904.
CAR. ANDR. DUKER, Aanteekeningen in het Latijn over sommige
Romeinsche namen. — ■ 185 bln. 4O. IV H 13
— 153 —
905-
Die beweglichen Theater des Kurio nach der Beschreibung des
Plinius. Mit einer Zeichnung.
Afschrift, geschreven door J. Schilling, waarschijnlijk van een artikel
uit een tijdschrift van het begin der 19e eeuw. — 32 blz. 4^.
I D 28
906.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Antiquitates Romanas. —
437 blz. 40. II D 4
907.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Antiquitates Romanae.
Pars II. Volumen II. Dict. in lect, priv. 1809 — 1810. — 129 bln. 4°.
II D 60
908.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Antiquitates Romanae.
Dictaat geschreven door J. J. Koning. 1828. — 4^. V F 3
909.
JOH. CORN. GER. BOOT, Scholae de Antiquitatibus Romanis.
Dictaat. 1855/56. — 4°. VI F 36
Afkomstig uit de papieren van X. J. den Te.\.
910.
SEB. RAVIUS, Dictata in Antiquitates Christianas secundum primas
lineas breviarii ductas a Sig. Jac. Baumgarten. 1779/82,
2 dln. 261 bln. 4O. I D 14, 15
911.
Chronicon universale ab anno 11 20 usque ad 1451.
Hs. uit de i6e eeuw. — 19 bln. fo. ^ C 7
912.
JOH. CHRISTOPH. STRUCHTMEYER, Dictata in historiam
universalem. — Loopende van de regeering van Augustus tot de
verovering van Constantinopel door de Turken. — 416 blz. 4".
VI C 20
— 154 —
9i;
JOH. CHRISTOPH. STRUCHTMEYER, Dictata in historiam
recentiorem civilem, sacram, literariam ab anno mdi ad nostra tempora.
— 369 blz. 40. VI C 21
914.
FRED. WILH. PESTEL, Dictata de Historia politica, sive de
conversionibus populorum Europaeorum. — Eerste gedeelte, loopende
tot het einde van de 15e eeuw.
Geschreven door CoRX. van Lenxep. 1770/71. — 136 blz. 4°.
I B 49
915-
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad Historiam universam ab
Orbe Condito ad Carolum Magnum.
Geschreven door J. J. Koning. — 4^. V F 4
916.
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata in Hi-storiam universalem ab
orbe condita (sic) ad Caroli Magni tempora. — 4'^ II D 3
917-
DAV. JAC. VAN LENNEP, Dictata ad selecta historicorum
Graecorum. — 4.^. II D 6
918.
JO. BOSSCHA, Dictata in Historiam universalem nee non in Literas
Graecas et Latinas.
Geschreven door J. W. R. Tilanus. 1840/41, — 4°. V C 25
Bevat: Dictata in Historiam universalem, in loca selecta libri Ciceronis de Xatura
deorum, in Sophoclis Oedipum Tyrannum, in Platonis Critonem.
919.
LEON. OFFERHAUS. Aanteekeningen over de Juliaansche tijd-
rekening. — 3 blz. 4". M 541
— 155 —
920.
a. De hyspanico bello [Caroli Magni contra Saracenos]. (BI. i.)
b. Tractatulus de laade terre Brabancie. — Bestaande uit:
dl. I. De ethimologia brabancie (bl. 24); Genealogia nobilissimorum
ducum brabancie, stamboom met de namen der gelijktijdige heiligen
(bl. 53); een kronijk der hertogen van Brabant met tusscheningevlochten
levens van heiligen, (bl. 57); een epiloog over de „nobilitas terre
Brabantine" (bl. 144^). — De genealogia en de kronijk loopen tot op
Filips II, die 1430-1467 regeerde.
c. Vita S. Modoaldi. (Bl. 146.) — Drie boeken, gevolgd door
een brief van Stephanus aan Thietmarus (bl. lós^^), de Translacio
sancti Modoaldi (bl. 167), en de levens van S. x\thanasius (bl. 169),
B. Monica, en een aantal andere heiligen.
d. Cronica de Regibus Francie. (Bl. 197.) — De overgebleven
eerste 2 bln. dezer kronijk loopen tot 1328.
Handschrift uit het midden der 15e eeuw, net geschreven, de aan-
vangletters in rood. — 216 bln. 1°., waarvan bl. 52, 192^-196
en 209-216 ledig gelaten zijn, en waaraan bl. 199-208 ontbreken.
I H 25
De bladen zijn gefoliëerd door dezelfde hand, die er een register (2 bln.) vóór gevoegd
heeft, waaronder men leest: tjoos heylens. orate pro eo. 1560". — Uit het register
blijkt dat de Cronica de regibus Francie tot bl. 199 doorliep, en dat daarop nog
volgde : Cronica de ducibus Brabancie, (bl. 200), Cronica de comitibus Flandrie, (bl. 202),
en Cronica diversorum gestorum, (bl. 206).
Voorin staat: ,,Pertinet domino Henrico Zwanaert presbytero minoris prebende cano-
nico in ecclesia beate gudule". Achterin: „apud praedicatores bruxellae".
Van het sub b genoemde gedeelte van dit hs. komt een tamelijk uitvoerige beschrijving
voor in G. J. Vossius De historicis Latinis, ed. alt. Lugd. Bat. 165 1, p. 554 vlg.
921.
Statuta clarissimi Ordinis Velleris Aurei, e gallico in latinum
versa, subjunclis additionibus et declarationibus nonnuUis per ejusdem
ordinis supremos et proceres successive editis.
Handschrift op perkament, uit de 15e eeuw, Fransch-gothische letter,
de voorletters in kleuren, sommige met goud afgezet. — 39 bln. 4*^.
I H 7
Inhoud:
Bl. 1—53 Index. — Bl. 6 — 29 Statuta; op het einde: Datum in nostro Insulensi oppido,
A. d. MCCCCXXXl, mensis Novembris, die XXVII. — Bl. 31— 32a Additionum
et declarationum postmodum factarum index. — Bl. 33a — 39^. XonnuUe additiones
per Clar. Principem ordinis fundatorem successoresque suos ejusdemque ordinis
supremos... postmodum in comitiis edite et promulgate.
922.
Commentaire ou diurnal de le.xpedition de Thunes faicte par Ie
tresauguste et tresvictorieux Empereur Charles cinqiesme.
Handschrift uit het midden van de i6e eeuw, net en duidelijk geschre-
ven, en van signaturen voorzien (A — M). — 93 bln. 4". I F 5
Hierbij een brief van J. L. C. J.'\COB aan P. A. Tiele, 's Hage 27 Aug. 1858, naar
aanleiding van dit hs.
— 156 —
923-
JAC. BONGARSIUS, Xotices historiques. — R Z 83
924.
JAC. BONGARSIUS, Inslruction des Princes vers l'Empereur.
[1601?] — Concept. — fo. Z 82
025.
DAN. COUPERUS STEYN PARVÉ, De Italiaansche vrouwen
gedurende het Christelijke tijdperk, in geschiedkundige schetsen. —
II 92 blz. 40. IV E 38
926.
WORP VAN THABOR, Kronijk van Friesland. Boek I— III in
het Latijn, Boek IV — VI, loopende tot het jaar 1545, in het Nederlandsch,
Handschrift uit de i6e eeuw. — Boek I — IlI* 96 bln., boek IV 174
bln., boek V en IV 473 bln., alle genummerd; achteraan 5 onge-
nummerde bladen van een andere hand, onder verschillende op-
schriften registers bevattende. — 748 bln. P. I C 29
De eerste en laatste bladen van het handschrift zijn door worm beschadigd.
De inhoud schijnt zeer overeen te komen met het handschrift ^(rj'wa door J. G. Ottema
in De Vrije Fries III blz. 117 vlg. beschreven. — Zie hiervoor Cat. v. d. bibl. der
stad Amsterdam. Suppl. (6« ged.) blz. 936 vlgg.
De afschrijver heeft het 5^ boek niet in doorloopende orde en achtereen opgenomen,
maar telkens andere stukken ertusschen ingeschoven. Zoodra hij den draad van het
verhaal van Worp weder opvat, duidt hij dit gewoonlijk door een C op den rand aan.
Boek I — V zijn uitgegeven door het Friesch Genootschap, Leeuwarden 1847 — 1S71,
maar naar andere handschriften. — Zie no. 927.
927.
WORP VAN THABOR, Kronijk van Friesland. Boek I— III in
het Latijn ; boek IV en V in het Nederlandsch.
Hs. van twee verschillende handen, uit de eerste helft der i6e eeuw. —
Boek I en III benevens de lijsten der Bisschoppen van Utrecht en
Graven van Holland, achter boek II, zijn van één hand, waar-
schijnlijk ook boek IV en V. Boek II is van een latere hand; een
gedeelte van dit boek is achter boek V gebonden. Boek V is onvol-
ledig; het loopt slechts tot 1510 en eindigt midden in een volzin. —
De onderschriften onder boek II — IV zijn van latere handen ; die
van Boek II en III waarschijnlijk van de hand van P. Burmannus
SecUxVdus. ■ — ■ In boek I, hfdst. 4 staan van een hand uit de
i6e eeuw eenige kantteekeningen. — 135 bln. fo. I C 26
Boven het eerste blad staat de naam Van Zuylen 1588. Tegenover het eerste blad
een kort bericht: de vita et scriptis Vorperi, uit de 17® eeuw.
Voorin een brief van J. F. M. Herbell te Leeuwarden, 28 Sept. 1802, aan H. C.
Cras, Bibliothekaris der Stadsbibliotheek, waarin hij o. a. schrijft dat dit het volledigste
hs. is dat hij kent, daar hij in geen ander dan dit het vijfde boek heeft gevonden.
Dit hs. wordt voorts besproken door J. G. Ottema in De Vrije Fries III blz. iii.
Deze vijf boeken der Kronijk zijn uitgegeven door het Friesch Genootschap, Leeuw-
arden, 1B47 — 1871, maar naar andere handschriften. — Zie n". 926.
— 157 —
928.
[EMANUEL VAN METEREN], Belgica ofte Belgische oft
Nederlantsche Historie van onsen tyden met de Nederlantsche gheschiede-
nisse oorloghe ende veranderinghe in de religie ende des landts regie-
ringhe en oock de veranderinghe van princen en regimenten mette
scheuringhe verbontenisse ende vredehandelinghe mede vervattende
eenighe harer ghebueren ende andere landen handelinghe. Meest onder
de regeeringhe van Philippus de tweede coninck van Spangien tot zijn
doot en voort van zijn soon de derde Phillippus coninck van Spangien
tot den wtgaende jaere.
Hs. uit het laatst van de i6e en het begin van de 17e eeuw. — 191
blz. 40. ' VI E 2^
De inhoud van dit handschrift stemt geenszins overeen met dien der uitgaven van
1599 en 1608 van hetzelfde werk en is aanmerkelijk korter, maar het is evenmin
een uittreksel daarvan. «
Na de voorrede, handelende over het ontstaan van het graafschap Holland (blz. i — 16)
en de inhuldiging als Graaf van Holland van Philips III (blz. 16 — 18), volgen negen
afdeelingen (blz. 19 — 186), waarvan de korte inhoud wordt opgegeven op blz. 19,
44, 62, 85, 95, 100, 118, 171 en 177, bevattende de gebeurtenissen van de jaren
1582— 1596.
Bijkans aan het einde van blz. 186 is het verhaal plotseling afgebroken midden in
de gebeurtenissen van het jaar 1596, terwijl deze afdeehng blijkens de inhouds-
opgave zou loopen tot 1598.
Daarachter komen drie bladzijden (187 — 189) handelende over het sluiten van het
twaalfjarig bestand, gevolgd door een epiloog (blz. 190) van dezen inhoud: ,, Aldus
,, hebben wy dese memorien tot nu ten wtgaende jaere ons Heeren 1609 ghebracht
,,den lantslieden ende leser tendienste. Wy hadden wel verhoopt dit werck met
,,eenen goeden onderlinghen Nederlantschen vaste vrede te besluyten ende croonen
,,maer alsoo tselfde den grooten voorsichtigen Godt alsnoch niet en ghelieft soo
, .sullen wy daerentusschen ons troosten met synen goeden wille dat het alles den
,, goeden ten besten sal comen denckende God met ons wat can ons schaden sluytende
,,dat wy met dese memorien vermaent syn oprechticheyt te leeren ende Godt niet te
, .verachten maer te vreesen selue nae Virgilius vers: Discite iustitiam moniti etiion
,,temnere Diuos" . Daaronder staat: ,,Eynde des boec.x ende historie".
Ten slotte nog één bladzijde (191) over de komst van Paltsgraaf Frederik in
Holland, in 1613.
929.
PIETER CORNELISZOON HOOFT, Nederlandsche Historiën
sedert de overdraght der Heerschappije van Kaisar Karel den Vijfden
op Koning Philips zijnen zoon.
Eigenhandig geschreven afschriften van het klad, met latere ver-
beteringen eveneens van zijn hand. — In 50 genommerde omslagen,
in 6 banden, fo. II C 4 — 9
Het eerste gedeelte tot in no. 25 is met loopende, het vervolg, tot het eind van
n". 48 met staande hand geschreven. — Alleen van het 27^ boek is het afschrift
(n". 49) van de hand van A. Hellemans Hooft; maar van dit boek is het klad
hier ook aanwezig (n". 50), door Hooft zelf met staand schrift geschreven aan de
keerzijde van brieven aan Hooft gericht door zijn vrouw Leonora Hellemans, zijn
zoon Arnout, Tesselschade, Barlaeus, e. a., meerendeels van 1643, 1646, en opgenomen
in de uitgave van Hoofts Brieven door Van Vloten.
Op den eersten omslag boven den titel de dagteekening 19 Augustus 1628.
— 158 —
Voorin ; het origineel van een Extract uyt het Register der Resolutien van de Staten
Generael, d.d. 20 Dec. 1642, aldus luidende : ,,In deliberatie geleyt zijnde is goet-
gevonden ende verstaen datmen voor de Heeren Gedep'^*" der Provinciën, volgens
de gewoonlicke Lijste, sal aennemen exemplaren, wel gebonden ende met zijde
banden verciert van P. C. Hooft Xederlantsche Historiën, zedert de Overdracht der
Heerschappije van Keyser Carel den vijffden op < /oning Philips sijnen soon, ende
sullen de voorsz. exemplaren door den drucker Louis Elsevier werden gelevert op
declaratie. (Get.) Wigb. Aldringd. Accordeert met t' voorsz. register. (Get.) Corn.
Musch".
Naar dit handschrift zijn de eerste en tweede druk (van 1642—54 en 1656) ingericht.
De derde van 1677, door G. Brandt uitgegeven, is door dezen bewerkt ,,naar een
boek daar de Drossaardt de leste hand aan hadt geleid, hebbende 'tzelve op ontel-
baare plaatzen verbeetert en beschaaft".
Zie ook de uitgave van de Gedichten van P. Czn. Hooft door P. Leendertz Wzn.,
Inleiding blz. XIV vlg. en door F. A. Stoett, Inleiding blz. VI vlg.
930-
Aanteekeningen uit P. Cz. Hooft's NederL Historiën.
Geschreven door verschillende onbekende handen. — 6 blz. f.
VI A 262
93T-
SIMON VAN SLINGELANDT, Verhandeling van de Oude
Regeering van Holland onder de Graaven, en van de Veranderingen
daar in gevallen sedert de Troublen. — f. IV A 22a
932-
TIB. HEMSTERHUIS, Dictata in Historiam patriae nostrae. —
Loopende tot 1648.
Dictaat. 1746/47. — 3 dln. 909 blz. 4O. I D 38 — 40
933-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, [Aanteekeningen
betreffende de Vaderlandsche Geschiedenis]. — 4O. V C 34^
934-
[GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN], Aanteekeningen
betreffende de Vaderlandsche geschiedenis. — fo. G 30a— c
935.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Overzicht van de
Vaderlandsche geschiedenis, van het begin tot 1635. Met aanteekeningen
over hetzelfde onderwerp. — 62 en 30 bln. f. IC 42
— 159 —
936-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, De regimine pu-
blico Belgii Foederati. Pars postrema (1678 — 16S4). — 4". VI D 27e
937-
MAX. HENRI DE SAINT-SIMON, Oorlog der Batavieren en
Romeynen. — Vertaling van Histoire de la guerre des Bataves et
des Romains.
Met de platen (vóór de letter) van Otto Venius, gegraveerd door A.
Tempesta, met kaarten en met een voorrede van den vertaler. — •
125 blz, en 36 blz. voorrede, fo. I A 9
938.
JAC. VAN NUIJS KLINKENBERG, Vaderlandsche geschiedenis
tot de Dortsche Synode. — 289 bln. 4**. VI C 24
Indertijd gebruikt tot voorlezing aan onderscheidenen van de aanzienlijksten der
Amsterdamsche gemeente, en waarschijnlijk ook door den schrijver voor de pers
bestemd.
939-
ADR. KLUIT, Dictata in primas lineas collegii diplomatico-histo-
rico-politici federati Belgii. A*^. 1806.
Losse bladen in omslag. — 4^. VI C 37
940.
D. YSENBEEK, Korte aanteekeningen op de Vaderlandsche Historie
van Jan Wagenaar. — Alkmaar 1820-1826. • — 9 dln. 8*^.
V H 13—21
941.
FEDDE HULSHOFF, Friderici Wilhelmi Pestel Commentariorum
de Republica Batava brevis conspectus, in theses quasdam redactorum.
— 1841. — Onvoltooid. — 4*^. V C 7a
942.
Dictaat over de Vaderlandsche geschiedenis. Loopende van het
begin der Grafelijke regeering tot Karel den Stoute. — 319 blz. 4O.
VI D 27a
— 160 —
943-
JERO. DE BOSCH KEMPER, Bronnen en bouwstoffen voor eene
Geschiedenis des Vaderlands van 1781 — 1813.
Aanteekeningen op papier van verschillend formaat. II* A 2c^f
944.
JERO. DE BOSCH KEMPER, Bouwstoffen voor een Geschiedenis
van Nederland, hoofdzakelijk voor het tijdvak 1795 — 1806.
Aanteekeningen op losse vellen papier fo. in portefeuille, II* A 18
945.
JOH. HILMAN, Een blik op de geschiedenis der Inquisitie : in
verband met die onzes Vaderlands, uitgelokt door „Een woord over
de Inquizitie" door J. A. Alberdingk Thijm. Aan het Evangelisch
Verbond tot Evangelisatie onder de Roomsch Katholieken toegewijd.
Eigenhandig geschreven. — i^. VI A 31
946.
JOH. HILMAN, Geschrift ter verdediging van de Hervorming en
den Opstand der Nederlanders tegen Spanje, gericht tegen de zooge-
naamde reconstrueurs onzer Vaderlandsche Geschiedenis.
Eigenhandig geschreven. — 133 blz., meest aan één zijde beschre-
ven. — fo. VI A 29
Hierbij een gedeeltelijke copie van hetzelfde werk. — 122 blz. 40.
947-
Politieke tractaten, resolutiën, contracten enz., van 992 — 1703.
— Grootendeels copieën.
64 stuks. — P. en 4O. II C 30
948.
Extract uit de Lettres Anti Belgicques.
Handschrift uit de 19e eeuw. — 14 blz. 4.^. IV F 22
De „Lettres Anti Belgicques" zijn uitgegeven ter weerlegging van de „Lettres Belgicques",
waarin het beheer wordt geprezen van Don Jan van Oostenrijk.
949-
Brief namens Gedeputeerden van de Staten van Brabant aan
de gedeputeerden van de Staten van Brabant ter vergadering van de
Generahteit in Holland te Delft. Gedeeltelijk in cijferschrift. — Antwerpen
13 Junij 1585. S 5
— 161 —
950.
CORN. Pz. HOOFT, Sommier discours op den tegenwoordigen
staet van den Lande, ende misverstanden daerinne ontstaen. 1611.
Eigenhandig geschreven. — 21 blz. fo., met ingevoegde bladen. II C 26
Uitgegeven door het Historisch Genootschap te Utrecht (N. S. n". 16), onder den
titel „Memoriën en adviezen van Cornelis Pieterszoon Hooft", blz. 1 vlgg.
951-
CORN. Pz. HOOFT, Sommiere consideratien op den tegenwoordigen
staet van den lande. 1620.
Eigenhandig geschreven. — 10 bln. 4*^. obl. IV (i 14
952-
Stukken betreffende zaken van staat, Brieven van Ambassa-
deurs enz. 1633 — 1765. — Oorspronkelijk en in afschrift.
85 stuks, grootendeels f*^. VI B 17
953-
Journaal van de Reijsen naar Amsterdam op het inhalen van Haar
Hoogheden [Maria Stuart, doairière van Prins Willem II, en haar zoon.
Prins Willem III] aldaar [in Juni 1660]. — f. L 114
954.
Additions aux Négociations de Mr. Ie Maréchal d'Estrades, 1664 —
1668. — Afschrift van het te Parijs in de Bibliothèque Nationale
berustende hs. Mélanges, vol. 719, 720 (thans 595, 596).
Op losse vellen in portefeuille. — 571 blz. f. II A 21
Het hs. vormt een aanvulling van de brieven van D'Estrades, De Lionne en Lodewijk
XIV, voorkomende in Lettres, Memoires et Négotiations de Mr. Ie comte D'Estrades
etc, La Haye, Abraham de Hondt, 1719.
955-
Aanteekeningen wegens het verhandelde in het aanstellen van
Zijne Hoogheit Willem Hendrik, Prins van Orange, tot Stadhouder
over de provincie van Holland en Westvriesland, a». 1672.
Handschrift uit de i8e eeuw. — 95 blz. 4''. I C 28
956.
JAN WAGENAAR, Korte historie der Ploojerye of Geldersche
Beroerten in den aanvang der agttiende eeuw. — 4^. IV F 27
— 162 —
957-
SIMON VAN SLINGELANDT, Discours over de defecten in de
teegenwoordige constitutie der regeering van den Staat der Vereenigde
Nederlanden, en over de middelen van redres. 1716. — f'\ IV A 22t>
958.
SIMON VAN SLINGELANDT, Discours over de constitutie der
Vergadering van de Hoog Mogende Heeren Staeten Generael, der
Vereenigde Nederlanden, en over de materie en form van haere deli-
beratien. opgesteld 1719. — R IV A 22c
959-
Verbaal van de Heeren [C Ph. van Dorp, Heer] van Maasdam,
A.] Fabricius, [W.] Buys, [H.] Daey, en den Heer Raadpensionaris
Is.] van Hoornbeeck, haar Ed. gr. mo. [der Staten van Holland]
Gedeputeerden aan de Heeren Staten van de Provinciën van Gelderland
Utregt en Overijssel. 18 November 1722.
Met 23 geschreven en gedrukte bijlagen (A — X), van i6 0ct.-2Nov
1722. — Te zamen 45 bln. f. I C 13
Zie betreffende deze deputatie, die ten doel had de verkiezing van Prins Willem
Karel Hendrik Friso tot .Stadhouder van Gelderland te verhinderen, Wagenaar,
Vad. Hist. XVIII blz. 244 vlgg.
960.
Verbaal van den Heer C[ornelis] Hop, Haar Hoog Mogende geweeze
Ambassadeur aan het Hof van Vrankryk. Exhibitum den 13 December
1726. — fo. III* A 5
961.
Discours over zaeken van staet ende oorlogh tusschen een Hollander,
Geldersman ende een Zeeuw, van den beginne der troublen tot deesen
tegenvvoordigen tijdt.
Hs. van het jaar 1733. — 241 blz. f*^. IV B 13
962.
Brieven van Ministers buiten 's Lands, aan H. Hoog Mog. en andere
Hooge Ministers van 't Land. — Dec. 1743-Juli 1746. — 2 dln. f.
II B 7, 8
De brieven zijn voor een groot deel gedrukt. Die van Juni — Oct. 1744 ontbreken.
Over 1745 en 1746 zijn er geschreven extracten uit de Resolutiën der Staten
betreffende de brieven en rapporten bijgevoegd.
— 163 —
963-
Missive van den Hr. van Burmania aan de Staten-Generaal. — Weenen
I Jan. 1746. — Afschrift. — fo. VI A 33^
Q64.
Uitschrijving van een Dank-, Vast- en Bede-dag door de Staten
van Holland en Westvriesland. — Den Hage 14 Febr. 1754. — P.
Ad 47
965-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, De pace reipu-
blicae et unione servanda Paraenesis ad Belgas. Lugduni Batavorum 1757.
Afgedrukte copy. — 10 blz. 4*^. Ap 48
Hierbij : een brief van den drukker Henrikus Spruijt aan G. W. van Oosten de
Bruijn, Utrecht 30 Apr. 1757.
966.
Bezwaarschrift tegen de vermeerdering der landmacht, onder het
Stadhouderschap van Willem V. — Afschrift. — f^. A 140S
967.
[GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN], Extracten uit
echte brieven van Vlissingen,raakende d'oproeren aldaar, en in Walcheren,
over het toelaaten van den opbouw eener Roomse kerke te Vlissingen
in 1778. — 16 blz. i^. Ap 47
Hierbij: afschrift van een ^publicatie" van „Burgemeesteren en regeerders der stad
Vlissingen" d.d. 29 Aug. 1778. — 4U,
Haec Libertatis ergo, of Brandmerk van de stadhouderlijke regee-
ring, aan de vrije Nederlanden. — 5 bln. 4". IV C 22^
969.
Extract uit eene missive van Schimmelpenninck aan Valckenaar
te Madrid, 25 Febr. 1800; met het antwoord van Valckenaar aan
Schimmelpenninck. 15 Mrt. 1800. — P. II* A 26c
970.
Narré historiqiie de ce qui s'est passé a l'audience que S. M. I.
et R. a daigné donner a Breda dans la Salie du Barreau de la Cour
de Justice Ie 6 Mai 1810. • — 9 blz. 4". VI A 33^1
Hierbij : hetzelfde verhaal in verkorten en eenigszins gewijzigden vorm. — 10 blz. fo.
— 164 —
971.
Copie van het „Decret de Berlin" fiSoó), van het „Decret de Milan"
(1807), van een brief van Serrurier aan Röell, d.d. 16 Juni 18 10,
en van den brief van Louis Napoleon aan het Corps Législatif, d.d,
I Juli 1810. VI A 339
972.
Weeklijks Rapport van Z. M. Kanneneer (s/c) Boot onder kom-
mando van den Luiten. 2de kl. J. C. J. van Speijk.
Geschreven en onderteekend door van Speijk, 7 November 1830. — f*^.
S 22
973-
Verklaring omtrent de echtheid van een stukje der vlag van
Van Speijk, onderteekend door de weduwe en de kinderen van L C.
Schotel. S 23
Hierbij het bedoelde stukje der vlag.
974-
Gedichten, liedjes, brieven, uitknipsels uit dagbladen, afschriften
van dagbladartikelen enz., uit de dagen van den Belgischen opstand,
den Tiendaagschen veldtocht enz. — 1830 — 1841. Ap 38 — 45
Hieronder: autographen van A. J. VAN der Aa, C. P. E. Robidé van der Aa,
J. VAN Lennep, J. e. Lewe van Aduard, C. Loots, J. Olivier Jzn., L.J. A. de
Potter, A. Ruijsch, M. Westerman e. a., en een gelithografeerde circulaire
van den Minister van Justitie d.d. 12 Dec. 1829 aan de Procureurs-generaal enz.
975.
CORN. Pz. HOOFT, Discoursen van 1597 en 1598.
Eigenhandig geschreven. — 4 en 4 bln. P. VI A 26'^
Het eerste werd gehouden op 15 Oct. 1597 in de vergadering van burgemeesters en
oud-burgemeesters, en 20 Dec. in de vergadering van schepenen, waar de schout,
twee burgemeesters en de pensionaris tegenwoordig waren.
Het tweede werd gesteld voor de vergadering van schout, schepenen, burgemeesters en
pensionarissen op 26 Jan. 1598, naar aanleiding van de gevangenneming van Goossen
Vogelensanck.
976.
CORN. Pz. HOOFT, Consideratien uit regard van onse stadt
vallende op de cortinge van de rentten bij mij gestelt in Augusto 1605.
Eigenhandig geschreven. — 2 blz. fo. VI A 26^
— 165 —
977-
CORN. Pz. HOOFT, Adviezen over politieke en godsdienstquesties,
meerendeels in den Raad der stad Amsterdam uitgesproken in de jaren
1612 tot 1618.
Eigenhandig geschreven, evenals de inhoudsopgave vooraan in
lederen band. — De stukken in den eersten band vormen een
geheel, onder den titel : „Sommier Discours opden tegenwoordigen
staet vanden landen, ende misverstanden daerinne ontstaen". Zij
schijnen na 161 2 geschreven te zijn. Die in den tweeden band,
over 1615 — 1618 loopende, zijn alle door Hooft in den Raad der
stad Amsterdam uitgesproken. — De vele aanteekeningen en aan-
halingen uit den Bijbel, Kerkvaders, Hervormers, Historieschrijvers,
enz. zijn er gedeeltelijk later bijgeschreven. — Achter in den
eersten band staat een „Som>/iicr van den Staet van Oorloge voorden
/acre 1601", en een „Sommiere Memorie van den staet van oirloge
tot laste van Hollandt ende Westvrieslandt geraemt in Octobri ibo\
ende Augiisto 1602", op twee losse bladen geschreven, beide van
Hoofts hand. — In 2 bdn., 81 en 163 blz. P. I C 14, 15
Voor in iederen band is geschreven: j>DU boek met nog een (ander) geschreven door
den Ouden Heer (Burgermeester) C. Pz. Hooft komt (bekoort) in eigendom aan Ad.
van Cattenburch, SS. Th. Prof. inter Remonstrantes 1720", waaronder bijgevoegd is:
,,/V« aan B. Huydecoper. 1737". Zij werden door den bibliotliekaris Henr. Verheyk,
waarschijnlijk uit Huydecopers nalatenschap, voor de Stads-Bibliotheek aangekocht.
Zie over dit hs : Jac. Scheltema, Redevoering over de brieven van P. Cz. Hooft, Amst.
1807, blz. 90. — Aan G. Brandt stonden blijkens menigvuldige en uitvoerige
aanhalingen in zijn Historie der Reformatie deze doch ook oudere handschriften van
Hooft ten dienste.
De belangrijkste dezer Adviezen zijn uitgegeven door het Historisch Genootschap te
Utrecht (N. S. n". 16) onder den titel ,,Memoriën en adviezen van Cornelis Pieters-
zoon Hooft".
978.
CORN. Pz. HOOFT, Sumiere Consideratien op den tegenwoordigen
standt van de Regeering vande stadt Amsterdam. Anno 161 7.
Eigenhandig geschreven. — 2 blz. R VI A 266
979-
Ceremonieboek van de Regeering der Stad Amsterdam. 1675 —
1737. — R IC ir, 12, 39—41, 43, 44 en II B 21
Acht exemplaren nagenoeg eensluidend.
980.
Ceremonieel van de Verkiesingh van de Magistraat [te Amsterdam]. —
Voorafgegaan door een Extract uijt de Previlegien, voor soo veel de
selven moeten worden gelesen voor de electie van de Raaden.
Hs. uit de eerste helft van de i8e eeuw. — 18 bln. f^. IV B 26
Up bl. 18: Reekeningh van den Erensfesten, Manhaften, Gestrenge, en üverzaagden
Mr. Tobias Scherpregter tot Haarlem wegens het decappotteeren van Ca])'. BoNT,
geschiet op Prince HofF tot Amsterdam den 5 Feb. A". 1677 zijnde vrijdagh.
— 166 —
gSi.
Aanteekeningen Ijetreffende de Admiraliteit van Friesland. 1783.
— 26 blz. 80. II D 63 "
W. POPKENS, [Memorie over de] Oost-Ind. Compagnie. [Amster-
dam, 1806.] — 56 blz. 4^. VI E 262
Hierbij :
a. een begeleidend schrijven van Popkens aan ,,Den Koning van Holland", Amster-
dam 5 Dec. 1806; met kantteekening onderteekend: „Louis".
b. een brief van Popkens aan den Minister van Handel en Koloniën. Amsterdam
30 Januari 1807.
983.
Excerpt uit De nobilitate libri IV van AntoniusMatthaeus. (Onvoltooid.)
Hs. uit de 19e eeuw. — 4O. V C 7c
984.
R. VAN DER CAPELLEN, Over de Bander-Heeren en wel in
't bijzonder over de Geldersche. — Met aanmerkingen van W. C.
ACKERSDIJCK, H. A. NiJHOFF 6. a. — i6 blz. 40. IV F 23t>
985-
Facsimile's van de handteekeningen der verbonden Edelen in den
jare 1567, bijeengebragt door Jac. Koning en voorzien van historische
aanteekeningen. — 8". IV G 13
986.
Verzameling van (38 1) originele Handteekeningen van de Edele
Mogende Heeren Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier van
Holland, van den tijd der oprichting van het koUegie, A^. 1573,. tot
die van de ontbinding van hetzelve, A" 1795.
Opgezet op 86 bln. (bl. 2 — 87) en met een inleiding (bl. i)en i2bln.
titel en alphabetisch register. — P. IC 34
Het register vermeldt 470 namen, die men op de daar aangewezen folio's ook opge-
genomen vindt ; doch niet bij alle is de handteekening gevoegd.
Van 1590 — 1669 zijn de handteekeningen in chronologische orde, van 1670 tot 1795
naar den rang der steden geplaatst: Alkmaar, Hoorn, Enkhuijsen, Edam, Monnicken-
dam, Medemblik en Purmerende. Bij de meeste namen zijn korte aanteekeningen
gevoegd.
Achterin op een los blad: Extract uit de Decreeten van de Provisioneele Represen-
tanten van het volk van Holland [betreffende de afschaffing der Gecommitteerde
Raden].
987.
Verklaring, betreffende den brand van het kasteel Amelroy of
Ammekzoden in 1590, waarbij George van Arkel en zijn vrouw Anna
van Lockhorst zijn omgekomen en alle charters, registers enz. zijn
vernield. — Met afschrift. — f°. D 2
— 167 —
R. A. VAN HOÊVELL, Historie van de havezate het Nijenhuis
of NiENHUis, gelegen bij Diepenheim. — 4 blz. 4". A 118
Hierbij: een brief van R. A. van Hoëvell aan C. P. E. Robidé van der Aa,
's Gravenhage 9 Mei 1839.
089.
JONA WILLEM TE WATER, Beschrijving van de Buitenplaats
St. Jan ten Heere. 1780.
Afschrift uit de 19e eeuw. — 4 blz. f°. D 126
990.
K. VAN ALKEMADE en P. VAN DER SCHELLING, Korte
beschrijving en afbeelding van 't huis en aal-oude slot en riddermatig
huis Oud Tevlingen, nevens de geslagt-rev der Heeren van Teylingen.
— 37 bln. 80. ' I F 56
Het geslachtsregister loopt tot in de 2»] helft der i6« eeuw. — Daarachter : 7 bln.,
bijzonderheden en curiosa omtrent het geslacht Teylingen bevattend.
991.
J. W. A. BARCHMAN WUYTIERS, Geschiedkundige mede-
deelingen omtrent het Huis te Vliet (bij Lopik). 1844. — 3 bln. fo.
A 96c
992.
J. W. A. BARCHMAN WUYTIERS, Lijst der Riddermatige
Huizen in de provincie Utrecht in 1844. — f*^. A 96^
993-
Charter van Wilhelm en Marie van Gulik en Kleef. 1386.
Een blad perkament; de rechterbovenhoek sterk beschadigd. I A 24(1
994.
Bewijs van schenking van een stuk land gelegen in Loepic (Lopik)
doar Gherrit van F.emkerc aan Willam van Nesse. 4 April 1396.
Op perkament, met zegel. Z 74
995-
Rekening van de te Sparendam ontvangen tolgelden van 4 Sept.-
31 Dec. ..79. [1479]- Z 137
— 168 —
qq6.
Verhuurcontract van een huis en open erf te 's Hertogenbosch.
1489. — Op naam van Henricus Loeden, als huurder. Onderteekend
door den Schepen Henricus Pelgrom.
Op perkament. P 3
997.
Eigendoms- en overdrachtsbewijzen eener boerenhofstede onder
IJsselstein. — 1537-175 2.
12 stukken op perkament. VI A 33!'^
998.
Rekening van Kerkmeesters der St. Joriskerk te Amersfoort,
1573. — 32 bln. fo. I C 4
999.
Munte gehouden binnen der stad van Utrecht 27 Mey 1580-
4 Juny 1585.
Afschrift uit het laatst van de iSe of het begin van de 19e eeuw. — {^.
VI A 30
Custing-brief. dd. 14 Juni 1610, met aangehechten Transportbrief,
dd. 20 Jan. 1610.
Op perkament. P i
Voorwaarden van verkoop van een huis uit de nalatenschap van
van IsAAC DE RiKMER (zoon van Abraham de Riemer). — Jan. 1635.
Ab 58
Bewijs van verkoop en overdracht in eigendom van een huis. —
Maessluys, 5 Mei 1651. 2 75
1003.
Vergunning verleend aan Jacob Guilard uit Bourgondie, tot het
drijven van handel in reliquiën. Afgegeven door N. T. Schotte, com-
missaris van den Aartsbisschop van Mainz. Aschaffenburg 6 Tuli 1658. — P.
F 89
— 169 —
1004-
Rekening van Mr. Cornelis Boot (?) als advocaat voor ,
loopende van Mei 1658 — 14 Sept. 1659. — 9 blz. R L 9
Het bovengedeelte der i« bladzijde is beschadigd, waardoor de naam onleesbaar
is geworden.
1005.
Huurcedul van een kamer, verhuurd door Christoffel Lubiniktzki
aan Pieter en Arent van der Meersch (later gehuwd met Petronella
Heuvelingh). — [Amsterdam] 1707. — Defect. Ad 43
1006.
Dispensatie van 't placcaet van den 4en Meij 1655 verleend aende
besorgers van de Roomsch Catholike armen tot Amsterdam, in dato
den i6en Maart 17 16. Ap 29
Afschrift uit de i8e eeuw, „genoomen uijt het i deel van het placaat-
boek fol. 1593".
1007.
Advys van Secretarissen ter Kamer van auditie d°. 19 Maart 1731
op de vrage van Executeurs van den testamente van Hendrik van Nuys
aan Haar Ede Mog. de Hren Gecomm. Raden van Holland en West-
Vriesland gedaan : „of van verpande obligatien door de erffgenamen
„van den verpander het collateraal moet werden betaalt van de geheele
„Capitaalen der verpande obligatien, dan maar alleen van die somma,
„die de obligatien meerder renderen als de schuld waarvoor die
„verpand sijn".
Hs. uit de i8e eeuw. — 4 blz. P. P 6
Hierbij: de Resolutie van Staten van Holland d". 21 Maart 1733, benevens Resolutiën
en aanteekeningen andere dergelijke kwesties betreffend.
1008.
Extract uyt de ordonnantie van Haar Ed. Gr. Mog. opt middel
van den XL. penn. van verkooping, vermangeling en beswaarnissen
van onroerende, roerende en meubilaire goederen, mitsg*. vrijwillige
verkoopingen of venduen van imboel. D^. 9 Mey 1744. — f^. P 10
1009.
Memorie der Comptablen aen de Provinciale Reekenkamer van
Holland en West-Vriesland soo in het Zuyder als Noorder Quartier.
Hs. uit de iSe eeuw. — fo. P 4
— 170 —
Octrooi verleend aan Berxardus Mourik en Jacobus Haff.man
door de Staten van Holland en West-Friesland tot het uitgeven van
„seeker alinanakje". Den Haag, 9 Mei 1750. B 59
Hierachter: de door B. Mourik en de Weduwe Jb. Haffman onderteekende overdracht
van dit privilegie aan J. Stanhoffius en F. de Kruijff. Amsterdam 21 Jan. 1761.
Resolutie [van H. Hoog Mog.] van 21 Junij 1752 van „Aenstellinge
„van Herman Scheltus nevens syn vader Jacobus Scheltus, en accord
„van leverantie" van schrijfbehoeften. — Copye Extract. — f. P 9
Hierbij : twee opgaven van geleverde schrijfbehoeften.
Sommatie van Willem Huyghens, Schout, Willem van Heemskerck
en Pieter Cornelis Hasselaer, schepenen van Amsterdam, aan Pieter
Buvtelaar en Elisabeth Bombeek, echtelieden, tot betaling eener
som van ƒ 2250, met de interessen enz. 9 October 1753. — Defect.
Z 107
Een hierbij behoorende acte ontbreekt.
1013.
Kxtract advys Gec. Rad. op poincten van Menage, vid. notulen
Ed. Gr. Mog. 15 Maert 1755. — • f". P 5
1014.
Memorie, hoedanig de Taxatie Regten, te beginnen met i'^Januarij
1756, bij de verantwoording van het collateraal te valideren ingevolge
Haar Ed. Gr. Mog. Resolutie van 1° Novemb. 1755. — 3 bin. P. P 8
1015.
Brandtschouwe aan de Goud-kade, in den jaare 1724. Vernieuwt
en verbetert den 2e December 1757. — 4*^. Ap 49
1016.
Berekeningen van erfifpachten, opgaven van coUectloon, ver-
pondingen, tractementen en vacatien van Gec. Raden, enz. enz., over
1757 en 1758. — fo. P II
— 171 —
I0I7-
a. Korte Staat van de 29»-' Reekening van Govert van Slingeland,
Ontfanger Generaal van Holland ende Westvriesland gaande over den
jaare 1757. — f°.
^. Borderel op de Reekeningh van den Ontfanger Generaal Van
Slingeland over het jaer 1758. — P. P 12
1018.
Extract uit hunne Hoog Alog. Res. van den 26 October 1781,
waarbij worden uitgeloofd; „1000 goude rijders ter ontdekking van den
autheur, autheurs en derzelver complicen" van „zeker boekske, met
„den titel Aan het volk van Nederland'\ — i bl. 8". P 7
1019.
Betaalde rekening van de begrafeniskosten in de Oude Kerk te
Amsterdam, van het lijk van Heertje Bloem Cornsz. — Amsterdam.
31 Aug. 1795. B 13
1020.
Geregistreerde acte van verkoop en koop van een graf liggende
op de Nieuwe Begraafplaats te Gouda. 1840. Z 67
1021.
Bewijs van het afleggen van den poortereed te Amsterdam door
Leendert Dirkz. Kooij (1688), Jacob Andriesz, Stanhoffius (17 17),
Harme Bloemink (1727), Mattheus Wagtels (ï737), Jan Smijers (1764),
Andries Stanhoffius (1769). F 54 a — f
Aanteekeningen op Beeldenaer ofte Figuer-boeck, dienende op de
nieuwe Ordonnantie van der Munte, enz.
De aanteekeningen, van een hand uit de 18^ eeuw, zijn geschreven
op een doorschoten exemplaar der uitgave 's Gravenhaghe 1606. — 4".
I F 6
Verscheiden gedrukte muntafbeeldingen zijn erin gevoegd.
1023.
Nota van eenige voornamen, aan de kinderen der Hervormde
Gemeente gegeven bij de bediening des H. Doops, van 1581 tot 1750
opgemaakt uit de daarvan aanwezig zijnde Doopregisters. — f°. E 80
— 172 —
1024.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Aanteekeningen
betreffende de Schutterij. — i bl. f°. G 27e
1025.
Stukken betreffende de mislukte poging om in 1832 „ter gelegenheid
van het Tweede eeuwfeest van het Athenaeum te Amsterdam" een geschenk
aan de Stedelijke Boekerij aan te bieden. P 2
1026.
Stukken en brieven betreffende den optocht, 16 November 1863
te Amsterdam gehouden. J 102
1027.
Stukken en brieven betreffende den optocht, 19 Juni 1865 te
Amsterdam gehouden. J 103
1028.
Stukken betreffende de Vondelsfeesten te Amsterdam, op 17, 18 en
19 October 1867. Ap 50 — 59
Plieronder : de notulen der vergaderingen van de commissie, de gevoerde briefwisse-
ling, lijsten van inteekening, enz. enz.
1029.
EV. JOH. POTGIETER, Aanteekeningen betreffende de Vondels-
feesten op 17, 18 en 19 October 1867 en de voorbereiding daarvan;
brieven door hem, als lid der Hoofd-comrtiissie, ontvangen^ programma's
enz. enz. Ag 7
1030.
Oorkonde vermeldende het huldeblijk den 5en Februari 1879 aan
Joost van den Vondel gebracht, met de handteekeningen der deelnemers.
Op perkament. — f'.
1031.
Reglementen van een vrijmetselaarsloge (in het Fransch) onder-
teekend door de leden, 18 Jan. 1756. — f". II* A lod
— 173 —
1032.
JOH. HILMAN, De vrijmetselaar in de loge en de vrijmetselaar
in de wereld. — 9 blz. 8". IV E 36c
Notulenboek van de „Vrijdagsche Vereeniging", bevattende de
notulen van de 361e — 450e vergadering (5 Nov. 1869 — 28 Mrt. 1879).
- 3 ^lln- 4''- ^ ' ^ V II 23-25
1034.
Stukken betreffende de Typographische Vereeniging „De Neder-
landsche Drukpers". — Brieven, liederen, redevoeringen enz. J 104 a-r
1035-
Advies van T. M. C. Asser over de ontbinding der Comm. Venn.
L. M. en C. ; met antwoord en reflectiën van J. C. van de Kasteele. ■ — P.
— 174 —
GENEALOGIE EN PERSONALIA,
1036.
Aanteekeningen op Joh. Hubner, Genealogische tabellen of Geslacht-
rekenkundige tafelen (vertaald).
De talrijke aanvullingen en verbeteringen zijn geschreven ten deele
op los tusschen den tpxt gelegd papier, ten deele naast den text, in
een exemplaar der uitg. Leyden 1735 ^^ ^729- — 2 dln. P. obl.
V E 38, 39
1037.
ARENT VAN HALMAEL, Genealogische aanteekeningen be-
treffende eenige Friesche geslachten. — P. A iigk
1038.
Diverse genealogische aanteekeningen afkomstig uit de papieren
van de familie van Limborch. Aa 22
1039.
Genealogische aanteekeningen betreffende de volgende families;
VAN Adrichem Aa 9
VAN Aemstel, voortgezet tot de 7e generatie. — Geschreven
door Arent van Halmael A 119J
Aerssen Aa i
VAN Arkel Aa 2
DE Back Aa 3
Bastingius Aa 4
Bisschop Aa 5
VAN Blois van Treslong, afstammende van Jan van
Chatillon Aa 8
Calkoen Aa 6
van Ceters, gezegd van Citters Aa 7
Deym Aa 10
van Druinen en Nienhoven Aa 11
van Geel [van Spanbroek] F 17
— 175 —
VAN Geuns, Hulshoff, de Vries, de Bosch en Kemper. F 241
Gevers Aa 12
Haesbaert Aa 14
DE Haze, met de afstammelingen ook in de vrouwelijke lijn. Aa 15
Heerman Aa 16
HooREMAN — Hierbij : een verhaal van den moord van
Paulus Hooreman, 28 Sept. 1705 Aa 17
HULFFT F 242
VAN Keerbergen Aa i8
Kraijenhoff Aa 19
VAN LeNNEP Aa 20
VAN Limborch Aa 2 1
VAN Limborch en de Riemer Aa 23
VAN der Meersch Aa 25
OuDAAN ] Aa 27
Panser Aa 28
de Riemer Aa 29
Roeters Aa 30
VAN RVCKEVORSEL Aa 31
Selkart Aa 32
SiSMUS en Bontebal Aa 33
Trip F 244
Verhaven Aa 34
Vettekeuken Aa 35
de Vlieger, gezegd Meerman Aa 36
Vos Aa 37
de Wilde Aa 38
Willink Aa 39
Zoutman Aa 41
1040.
Genealogische lijst der afstammelingen van Harmen van Menslage.
Aa 26
1041.
Nakomelingschap van Hendrik Velters, in de mannelijke en
vrouwelijke lijn. — Alet register. — f°. IA 25
1042.
Bekentmaking van Pieter Burman, [betreffende het geslacht
van Zuvlen]. — Exstract uijt de Boekzaal van de maand Januarij
1740. — 4*^. N 20a
— 176 —
1043-
JAC. BONGARSIUS, De nomine et familia Odettae a Spifama
Chalongia, ipsius sponsae. — f. Z 85
1044.
PIETER ABR. BORGER, Chronologische aanteekeningen omtrent
geschiedkundige gebeurtenissen, geboorte- en sterfdagen van beroemde
personen, enz. — 4". V E 37
1045-
GILL. DION. JAC. SCHOTEL (?). Aanteekeningen omtrent letter-
kundigen. — 4O. IV F 321
1046.
HENR. ARNTZENIUS. — Album amicorum. — 181 blz., met
register. 8^. obl. IV J 15
Bevat 77 inscripties van hoogleeraren en studenten te Duisburg, Groningen, Franeker,
enz. uit het laatst van de 17"= en het begin van de iS"^ eeuw.
1047.
REIN. CORN. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. — Briefwisseling
gevoerd door Ev. Joh. Potgieter over het leven en de werken van
R. C. Bakhuizen van den Brink. Ag 11—180
Van de brieven door Potgieter geschreven is óf een afschrift óf een uittreksel voorhanden.
Hierbij: twee brieven van J. Bake aan ?, Leiden 6 Deo. 1845 en 28 Febr. 1852.
Ag ii"9. 18"
1048.
REIN. CORN. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. — Aan-
teekeningen en bescheiden betreffende zijn leven, geschreven en verzameld
door Ev. Joh, Potgieter. Ag 2
1049.
REIN. CORN. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK. — Aan-
teekeningen voor de levensbeschrijving van R. C. Bakhuizen van den Brink
door Ev. Joh. Potgieter. Aj 11
1050.
F. BALTHASAR. — Aanteekeningen van Joh. Tic. Bodel Nvenhuis
op zijn geschrift: Over de Nederlandsche landmeters en kaartgraveurs
Floris Balthasar en zijne drie zonen.
De aanteekeningen zijn geschreven op los papier gelegd in een
overdruk uit de Verslagen der 2e klasse van het Kon. Ned.
Instituut, Jan. 1845. 1^^ F 25
Hierbij: brieven van De Bordes, R. Fruin, Leupen, Mart. Nyhoff en van Sijpestijn
aan J. T. Bodel Nyenhuis.
— 177 —
I05I.
BAZINET. — Afschrift van een stuk betreffende de zaak tusschen den
Kerkeraad van Xieuwer-Amstel en de nakomelingen van J. C. Bazinet.
Omstreeks 1780. — 23 blz. 4O. I C 49a
1052.
SCIPIO CHRIST. BECKER en MARIA VAN LIMBORCH. —
Familie-papieren. Aa 43
1053-
SAM. BEN-ISRAEL. — Doctorale bul verleend aan Samuel
Ben-Israel, door de Academie van Oxford. 1655.
Handschrift op perkament. — 7 bln. 4*^. I B 48
Onderteekend door JoHX Owen, Clayton en Petrus Goolin.
1054.
PIETER THEOD. HELVETIUS VAN DEN BERGH. —
Schimpschrift op den maker van De nichten. Af 10
1055-
AELIUS BILDERDIJK. — Beschrijving van zijn laatste ziekte en
overlijden. — %^. E 11
1056.
GERRITJE VAN DER BILT, weduwe HENDRIK PANSER.
— Testament en stukken betreffende haar nalatenschap. Aa 44
1057.
MARGA. DE BISSCHOP, weduwe GER. HEEMSKERK. —
Familie-papieren. Aa 47
105S.
PHILS. DE BISSCHOP. — Familie-papieren. Aa 49
1059.
REM EGBz. BISSCHOP. — Band van een grootboek van hem
(A"^. 1594) met inscriptie. Aa 46
1060.
REM EGBz. BISSCHOP en LYSBETH PHILIPSd^. DE
BISSCHOP. — ■ Familie-papieren en stukken betreffende hun nalaten-
schap. Aa 45. 48, 50
— 178 —
io6i.
M. P. BLANK. — Latijnsche bul hem verleend door Rector et
Senatus Vetcranorum Glirium. ten bewijze dat hij als lid is aange-
nomen in het Consortium Studiosorum. Trajecti ad Rhenum 4 Nov. 1795.
R 77
Voorzien van het zegel van het consortium.
1062.
WILL. BLANK. — Latijnsche bul, hem verleend door Rector et
Sefiatus Utrobique^ ten bewijze dat hij deel heeft uitgemaakt van den
Senaat. Onderteekend door Herm. Budde en H. S. van Neck. Lugd.
Batavorum 25 Nov. i8or. R 75^
Voorzien van het groot-zegel van het collegium.
1063.
WILL. BLANK. — Latijnsche l)ul ten bewijze dat hij lid is geweest
van het Collegium Rectorum Assessorumque Senatuu)n Jcademiae Lugduno-
Batavae. Onderteekend door Herm. Budde en A. C. Hellmann.
22 Oct. [1801 ?]. R 752
Voorzien van het groot-zegel van het collegium.
1064.
JOH. LEON. BLASIUS. — Album amicorum.— 8». obl. VJ 50
Het album bevat gedichten en inschriften o. a. van Vondel (achtregelig gedicht, 1659),
HUYGHENS, ANIONIDES, VOS, WeSTERBAEN, DE Decker, Oudaen, Catharina
QUESTIERS, SiBYLLA VAN GRIETHUYSEN, CaTHARINA LeSCAILJE, .A.MOS COMENIUS,
ScHREVELius, Fr. Junius, Wormius, Gronovius, Maresius, Coccejüs, Trigland,
DE Geer, Pierson, Maestertius, Beeckerts \ Thienen, Heereboord, Golujs,
Deleboe Sylvius, Graswinckel, Schoock, Gabbema enz. en teekeningen o. a.
van Romein de Hooghe en F. van Schooten.
1065.
JAN BLOEM. — Bewijs van aanstelling tot Kapitein ter Zee door
den Raad van Indie. Batavia, 22 Juni 1751. B 14
T066.
G. DE BOER. — Verklaring betreffende hem, afgegeven door
Ant. L. de Rop. Amst. 8 Dec. 1894. — 8". F 40
J067.
AARNOUT DE BORDES. — Stukken betreffende zijn nalatenschap.
Aa 52
— 179 —
io68.
ELIAS ANNES BORGER. — Doctorale bul. Leiden, 6 Juni
1807. — f". G 51
1069.
JERO. DE BOSCH. — Personalia. II* A 12
Bevatten o. a. diploma's enz. van geleerde genootschappen en stukken betreffende
zijn betrekking als Stadsklerk te Amsterdam en zijn benoeming tot Curator van de
Leidsche Hoogeschool en tot ridder.
Hierbij : eenige personalia betreffende Bern. de Bosch Jzn.
1070.
HENR. BRENKMAN. — Acte waarbij hij zijn verzameling medailles
vermaakt aan Car. Axdr. Duker. Kuilenburg 30 Dec. 1726. — f^.
M 106
1071.
CL. BROUSSON. — Abregé de la vie de Claude Brousson executé
pour la religion a Montpellier Ie 4e November 1698, avec des lettres
et memoires concernant sa mort. écrit a Amsterdam par Daniel
Garach. — 56 blz. 40. IV F II
1072.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN. — Copieboek van
brieven, meerendeels in het Latijn, van 1 745-1 758. — 726 blz. 4*^,
IV G 35
Hierbij : vijf losse afschriften van brieven door denzelfde geschreven, een request van
L. J. VAN Tets aan de Staten van Zeeland, en twee brieven van A. Andriessen
JAK.ZN. aan G. \V. van Oosten de Bruijn.
1073-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN. — Twee stukken
betreffende zijn benoeming tot lid van de Sociëteit Pro excolendo /ure
Patrio te Groningen. 1772, 1773. L 113, 130
1074.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN. — Bewijs van
het ter leen ontvangen van een boek van Antonius Matthaeus. Haarlem
13 Jan. 1751. G 26
T075-
ABR. JOH. DE BULL. — Personalia. — Deels gedrukt. IV D 30
Hieronder: brieven van G. F. Westerman en W. A. Viruly Verbrugge aan DE
Bcll, en de te.xt der Cantate ter herdenking van Linnaeus werken en leven in hs.
— 180 —
1076.
P. BURMAN. — Afschrift van het inschrift op het graf van
PiETER BuRMAN CD zijn echtgenootcEvA Clotterbooke. — 4". N 20b
1077.
VAN BUSCH. — Verslag, uitgebracht door Car. Andr. Duker,
omtrent het voorgevallene met Baron van Busch ter verkrijging van
een academischen titel, om daardoor recht te hebben op het stipendium
voor een of meer onvermogende studenten uit de familie van Busch.
L 161
1078.
HENDR. VAN CETERS. — Familie-papieren. Aa 56
1079.
JAC. VAN CETERS. — ■ Familie-papieren en stukken betreffende
zijn nalatenschap. Aa 57, 58
1080.
JOOST CLANT. — Stukken betreffende zijn nalatenschap. Aa 59
1081.
JANNETJE JACOBS VAN DER CLOOT. — Stukken betreffen-
de haar nalatenschap. Aa 60
1082.
CHRIST^. COORNHERT, weduwe 1". CORNELIS KEIZER,
2". DIRK COMPAS, 3". SALOMON SIMONSZ DE WARAN(DE).
— Familie-papieren en stukken betreffende haar nalatenschap.
Aa 61, Ab 43
1083.
FRAN9. GÉR. COURRIER dit DUBEKART. — Dossier van
stukken uit zijn diensttijd als marine-oftlcier, 1814-1833. — P. VI A 25
1084.
ADRA. GER^. VAN DER CRAGHT (later gehuwd met Guill.
VAN DER Meersch). — Doopbewijs. — Extract uit het doopboek der
Remonstranten te 's Gravenhage. Aa 62
1085.
ELTH, VAN DER CRAGHT. — Familie-papieren. Aa 63
— 181 —
io86.
FRANCO VAN DER CRAGHT. — Familie-papipren.
Aa 64, 67, 68, 76
1087.
FRANS VAN LIMBORCH VAN DER CRAGHT. — Familie-
papieren. Aa 65, 73
1088.
FRANS VAN LIMBORCH VAN DER CRAGHT en MARIA
SPIES. — Familie-papieren. Ac 20
1089.
JOH. VAN DER CRAGHT. - Familie-papieren. Aa 66
1090.
MAERTEN VAN DER CRAGHT. - Familie-papieren. Ab 29
1091.
MARIA VAN DER CRAGHT. — Familie-papieren.
Aa 63, 67, Ad 33, 34
1092.
MARTS. VAN DER CRAGHT. — Familie-papieren.
Aa 69 — 74, Ab 23, Ad 12
1093.
PIETER VAN DER CRAGHT. — Familie-papieren. Ab 27
1094.
SIM. HENDR. VAN DER CRAGHT. — Familie-papieren.
Aa 73. 75
1095.
SUZA-. VAN DER CRAGHT. — Stukken betreffende haar na-
latenschap. Aa 68, 77
logó.
JOHANN GEORG. CRANICHL. — Testimonium voor hem,
afgegeven door Brandanus Daetrius. Br[unswijk], i Maart 1661. — R
F 68
— 182 —
I0Q7-
REINHARD CROMMELIN. — Drie testimonia betreffende door
hem te Utrecht gevolgde colleges. Afgegeven door P. G. van Heusden
(1832), A. Simons (1833) ^^ C. A. van Enschut (1834). L 38a-c
1098.
G. CUPER en N. WITSEN. — Briefwisseling tusschen Gijsbert
CuPER, Burgemeester van Deventer, en Nicolaas Witsen, Burgemeester
van Amsterdam, van 1683 tot 1716. — Bestaande uit de oorspronkelijke
brieven van Witsen en afschriften van die van Cuper, uit wiens verzameling
ze afkomstig zijn. Met tusschengevoegde brieven van anderen, teekeningen,
kaarten, enz.
In 4 banden, fo. II C 15 — 18
Deze brieven hebben voor het meerendeel de land- en volkenkunde en oudheden van
het Oosten ten onderwerp, voornamelijk van Oost-Indië, Siberië, Tartarije en Persië.
Sommige handelen over Nederlandsche oudheden.
Een uitvoerig verslag over deze briefwisseling vindt men in: Opgave en beschrijving
van de Handschriften, nagelaten door Gisb. Cuperus, door I'. Bosscha, Dev. 1842,
ie afl. blz. 25 vlgg. — Zij werd uit die verzameling door het Bestuur der stad
Amsterdam aangekocht.
1099.
GEORGE CUVIER. — P. Flourens, [Geschiedenis der werken
van en] Lofrede op G. Cuvier. Vertaald door P. W. Korthals. — 4*'.
I C 49^^
Gedeeltelijk verkort.
I 100.
CAR. ANDR. DUKER. — Personalia.
Inhoud;
a. een verklaring van Pieter van der Aa betreffende het drukken ,van La
Sena de Antiquo Gymnasio Neapolitano. Leyden, 30 Aug. 1704 E i''
b. een quitantie van Pieter van der Aa. Leyden, 13 Mey 1719 E i^
c. een lijst van door Duker gekochte boekwerken E 38
d. een verklaring van W. Röell, waarbij hij alle adversaria van wijlen Duker
afstaat aan P. Fonteyn. Utrecht, 4 Jan. 1773 E 92
ELISABETH [STUART], Keurvorstin van de Paltz, Koningin van
Bohème. ■ — ■ Gekwiteerde rekening van goederen, geleverd aan Elisabeth,
Koningin van Bohème, door J. van Germeez. Haege, 11 Julij 1654.
— Door Elisabeth geparapheerd. O 80
1102.
LEONS. VAN DER ELST. — Doctorale bul verleend door de
Leidsche academie. 27 Febr. 1624.
Op perkament, met zegel. IV B 41
Get. door Petrus Cunaeus, Everardus Bronchorst en Daniel Heinsius.
Op de achterzijde: twee aanteekeningen, met onleesbare onderteekening, ten bewijze
dat L. van der Eist den eed heeft afgelegd als advocaat.
— 183 —
ANDREAS VAN EMST. — Testimonium, oorspronkelijk inge-
schreven in een prijs door hem behaald als leerling van hot Zwolsche
Gymnasium. Geschreven door F. L. Abresch. Zwolle 1762. — S''. F i
1104.
GEERTRUIJD VAN DEN ENDE, weduwe PIETER DE
LANGE. — Familie-papieren. Aa 78
1105.
GIJSB. VAN DEN ENDE en MARIA VAN LIMBORCH. —
Familie-papieren. Aa 79
1106.
JAC. HENDR. FLOH. — Personalia. F 16
Inhoud :
a. kaart voor het Vertegenwoordigend Ligchaam des lïataafschen volks.
b. uitnoodigingskaart tot het bijwonen van een bal bij den Spaanschen gezant.
EMILE GALLIEN. — Tribunal civil de Chartres, audience du
21 Fcvr. 1S45. — Interdiction betreffende Fmile Gallien, onechten zoon
van JoHANNA Gallien (Mevr. Wijttenbach-Gallien). — f^. P 13
1108.
F. P. VAN GASS. — Een korte geschidenis van di levensloop
van F. P. van Gass, enz.
Eigenhandig geschreven. — 8*^. IV G 6
Uitgegeven in 1883 door A. G. C. van Uuyl, onder den titel ,,Een Afrikaander".
iiog.
D. F. VAN GIFFEN. — Gilles Dion. Jac. Schotel, Aanteekeningen
betreffende het leven van David Flud van Giffen. — 6 blz. f°. text
met 9 blz. 4*^ noten. E) 52
1 1 10.
FRANg. LE GILLON en CHRISTINA BACKER. — Stukken
betreffende hun nalatenschap. Ab 7
COENRAAD GOOS. — Doopbewijs. — Extract uit het Doop-
register der Ned. Herv. Gemeente te Leeuwarden. 27 Sept. 1836. — f^.
F 56
— 184 —
M. C. GOOS, geb. VAN HISTERDAAL. - Reispas voor Maria
Catharina van Histerdaal. echtgenoote van Coenraad Goos. Af-
gegeven door J. K. VAN GoLTSTEiN, Min, v. Buit. zaken. Amsterdam
7 Aug. 1858. — fo. F 21
HUGO DE GROOT. — Biographische aanteekeningen betreffende
hem. Aa 13
1 1 14.
PETRUS HAACK. — Schimpbrief aan hem, geteekend : Philalethes.
Amsterdam 16 Nov. 1793. — ^ ^Iz. 4*^. W 141
1115.
ELISABETH HAUCKE. — Fbmilie-papieren. Ab 4
1 1 16.
FRANZ JOS. HAYDN, Taschenbuch vom Jahr 1791 in London.
— ■ Copie. — • 2 dln. 8". V J 53, 54
1 1 17.
SIM. ADRz. HEEREMAN. — Familie-papieren. Aa 81, 82
1118.
DAN. VAN HENGEL. — Memoriebot-ck waerin mijne, mijn
huysvrouws ende onser kinderen ouderdom staen geboeckt, trouwdach
ende andere gedenckwaerdige dingen.
Eigenhandig geschreven. — 12 blz. 4O. II D 59
De laatste aanteekening is van 12 Aug. 1689.
1 1 19.
JOH^. HILMAN. — Certificaten van medailles door hem behaald
voor dichtkunde en kunstmatige voordracht. IV B 20
Hierbij : eenige andere diploma's.
JOH^. HILMAN. — Twee stukken betreffende zijn benoeming tot
Ridder der Orde van de Eikenkroon. — fo, F 121a, b
JOH^. HILMAN. — Vier stukken betreffende zijn benoeming tot
Ridder ie klasse der Saksische Ernestinische Huisorde. — fo en 4*^.
F 122 a-d
— 185 —
JOHS. HILMAN. — Personalia. F 120^-1
Inhoud:
a. een gedicht „Aan den dichter Joh. Hilman" van Eenige Kunstvrienden, ter gelegenheid
van- de wederopvoering van Joh. Hilman's Karel den Stoute. Amst. i Mei 1880.
b. een album-blad; zijnde een acrostichon op den naam „Hilman".
c. een gedicht getiteld: ,, Commissie voor den Heer Mulder".
d. een gedicht getiteld: „Rondborstigheid". — De titel is van de hand van Hilman.
e. een uitknipsel uit Asmodé. (Gedrukt.)
f. formulier voor de inauguratie van een vrijmetselaar. — Van de hand van Hilman.
JAN YSBRANTSZ HOLESLOOT en ANNA ANDRIES
BOELENSidochter). — Acte van scheiding hunner nalatenschap.
Ab 2
1 124.
PIETER CORNELISZOON HOOFT,
a. 178 brieven aan Joost Baeck (1629 — 1641).
b. 51 brieven aan Joachim van Wicquefort (1639 — 1645).
c. 14 brieven aan Tesselschade {1630 — 1644).
d. Toe-eygeningh van den Hendrik de Groote (aan Diedrik Bas).
e. 4 brieven aan verschillenden (aan Arnout Hellemans Hooft,
27 Oct. 1646 en 14 Mrt. 1647, ^^^ Nicolaas van Reigersberg. 21 Juni
1645, en aan Jacob Bakker, 17 Jan. 1626).
Oorspronkelijke afgezonden brieven, later verzameld. — Van de
brieven aan Tesselschade staat er één tusschen die aan Baeck.
— In één band. fo. II C 13
De brieven zijn meerendeels uitgegeven door B. Huydecoper (Amst. 1738) en door J. van
Vloten (Leyden 1857). — In dezen bundel onibvéken demAe. Mefigclwerken gedvvikie:
brieven aan Baeck, Wicquefort en Tesselschade, die daaruit door Huydecoper en Van
Vloten zijn overgenomen; zij schijnen er dus voor den druk uitgenomen te zijn. — De
onder e bedoelde brieven zijn N". 141, 923, 952 en 961, in de uitgave van Van Vloten.
Zie ook de uitgave van de Gedichten van P. Cz. Hooft, door P. Leendertz Wzn.,
Inleiding blz. XV vlg. en door F. A. Stoett, Inleiding blz. VII vlg.
I 123.
PIETER CORNELISZOON HOOFT,
a. Copieboeken van brieven, van g Mei 161 2 tot 30 October 1646.
b. Losse afschriften van brieven, 1607 — 1647.
c. 7 briefjes aan zijn zoon Arnout, in het Latijn, 1643 — 1647.
— Origineel.
De brieven door Hooft in de copieboeken opgeteekend, handelen meeren-
deels over ambts- en familiezaken, de losse afschriften, waaronder
meer dan één brief op één blad, over verschillende onderwerpen.
Alle zijn van zijn eigen hand. — In één band. f*^. II C 11
Een groot deel dezer brieven is nog onuitgegeven. De belangrijkste echter, die
Huydecoper over het hoofd gezien heeft, zijn door Van Vloten in zijn uitgave van
Hoofts brieven opgenomen. De losse afschriften zijn gedeeltelijk op omslagen van
brieven geschreven, sommige op de keerzijde der brieven zelve, waardoor ook
deze bewaard zijn gebleven. Daaronder zijn er van Nic. van Kinschot, e. a., en
een van Suzanna Bartelotti, de voordochter van Hoofts tweede vrouw, aan haar
moeder, zonder dagteekening (Bijlage XIV Dl. II der Brieven, uitgeg. door Van Vloten).
Zie ook de uitgave van de Gedichten van P.Cz. Hooft, door P. Leendertz Wzn. Inleiding
blz. XV vlg. en door F. A. Stoett, Inleiding blz. VII vlg.
— 18G —
1 I 20.
MARGARETHA HOOREMAN, weduwe MAARTEN VAN
DER CRAGHT. Familie-papieren en stukken betreffende haar na-
latenschap. Ab 3, 42
1127.
MARIA ALETTA HULSHOFF. — Stukken betrefifende haar
leven en haar proces (a^. 1806) wegens het verspreiden van oproerige
geschriften. II* A 22
Hierbij : eenige brieven van haar aan Maria de Vries, één van C. M. Yntema aan
dezelfde, en één van J. B. Christemeyer aan J. de Bosch Kemper.
PIETER JACOBSZ. — Testament van Pikter Jacobsz, Priester
in Sint-Pancras-kerk te Enkhuizen. Gepasseerd 17 Aug. 1501. E 65
1 129.
fJOHANNES JANSSEN], Journal, beginnende met 1745. — 8°.
IV J 17
De schrijver was Predikant te Loenen en nam als Predikant in 174S en 1746 deel aan
den veldtocht van het Hollandsche leger tegen de Franschen. In 1747 werd hij
Predikant te Bergen-op-Zooni, en kort daarop werd die stad door de Franschen
vermeesterd.
JOH. JELGERHUIS RIENKSZ. — Personalia.
19 geschreven en gedrukte stukken. VI A 32
Hieronder: diploma's van lidmaatschap van de Kon. Akad. v. beeldende kunsten te
Amsterdam en van de Kunst en Wetenschap bevorderende Maatschappij onder de
zinspreuk V. W. aldaar, met begeleidende missives; paspoort d.d. ii Juli 1812 ; aan-
stelling als capitain van een compagnie fuseliers van de gewapende burgermacht
te Delft (i Sept. 1798) ; acte van burgerschap ; geneeskundige attesten.
1131.
R. JUNIUS. — Extract uijt seker vertooch gedateerd 23 Junij A".
1653 [betreffend Dominus Rorertus Junius]. — ■ 8 blz. ï^. Z iii
1132.
JOANNES KALKOEN. — Testimonium betrefifende zijn vorde-
ringen in de Grieksche taal, als student te Utrecht. Afgegeven door
Car. Andr. Duker, 30 Aug. 1732. — Concept. L 72b
— 187 —
LAMBERT TEN KATE HERMANSZ. — Aanteekeningen be-
treffende hem en zijn werken. I A 20
Inhoud :
a. uittreksel uit een brief van J. F. L. Schröder over het geschreven werk van
TEN Kate, genaamd De Klank- en Dicht-Kunde, ged. 13 Nov. 1815, van de
hand van H. C. Cras. — i blz. fö.
6. Joh. Kinker, Verslag betreffende de verhandeling van ten Kate over de Klank-
kunde, in een brief aan H. C. Cras van 27 Mei 1816. — 11 blz. 40.
c. H. C. Cras, Losse aanteekeningen betreffende ten Kate en zijn werken. — 20
blz. meest fo.
ELISTH. MARIA VAN KEERBERGEN. — Familie-papieren en
stukken betreffende haar nalatenschap. Aa 80, 83 — 85, Ad 33
1135-
JOH. MELCH. KEMPER. — Personalia.
Ten deele gedrukt. — Verschillend formaat. In portefeuille. IV E 40
1136.
WEIJNTGJE CORNELIS KEIJSERS. echtgenoote van COR-
NELIS BOM VAN CRANENBURG. — Familie-papieren. Ab 5
1137-
BERN. KOCH, Quitantie van het honorarium voor de bekroonde
muziek van „Neerlands Zeeroem". Z 113
1138.
PIETER WILL. KORTHALS. — Officieele papieren en andere
personalia. — In P. portefeuille. VI A 1 1
1139-
PIETER WILL. KORTHALS. — Personalia.
Inhoud :
a. drie paspoorten, 17 Sept. 1846, 13 Jan. 1852 en 13 Juni 1854.
i. verklaring van het gezantschap der Nederlanden bij de Fransche republiek be-
treffende den inhoud van een aan Korthals toevertrouwd pakket. 29 Febr. 1852.
c. gedrukte bul waarbij aan P. W. Korthals door de universiteit te Bonn het doc-
toraat in de philosophie wordt verleend.
II40.
JAN WILL. KUMPEL, Curriculum vitae. — Autobiographie.
Leyden 1803.
Eigenhandig geschreven. — 95 blz. f". 1^5
— 188 —
II4I-
HENDR. NIC. LACLÉ, Afscheidsrede gehouden als Secretaris van
het „Bataviaasch Genootschap der Konsten en Wetenschappen". [Batavia]
7 Sept. 1789. — 3 blz. 4". O 91
1 142.
JACOB VAN LENNEP (overleden 1741). — Stukken betreffende
zijn nalatenschap. Ab 8
ÏI43-
VAN LIMBORCH. — • Lijsten van familie-papieren enz. behoord
hebbende aan de familie van Limborch. Ac 45
1144.
VAN LIMBORCH. — Diverse gedichten, excerpten enz., afkomstig
uit de papieren van de familie van Limborch en aanverwante families.
— 15 stuks. V 83a— o, Ac 47
1145-
VAN LIMBORCH en VAN DER MEERSCH. — Diverse
aanteekeningen, afkomstig uit de papieren van de families van Limborch
en van der Meersch. Ac 43a— v
Hierbij vier penteekeningen Ac 43*~^
I 146.
ADRA. VAN LIMBORCH en ADR^. GER^. VAN DER
CRAGHT. — Mededeelingen betreffende Adr\ van Limborch en
haar dochter Adr\ Ger\ van der Craght.
Geschreven door [Adriana van der Meersch ?], de dochter van
laatstgenoemde. — Niet volledig. — 8 blz. 8°. V 86
1147.
ELISTH. VAN LIMBORCH, echtgenoote van PH. SCHA-
BAELJE. — Familie-papieren. Ac i
FRANS VAN LIMBORCH (overleden 1609). — Familie-papieren
en stukken betreffende zijn nalatenschap. Ac 2 — 4
1149.
FRANS VAN LIMBORCH (overleden 1664), Protocol. „Hier is
bij gevoeght de tyt wanneer ick ende myn huysvrouw Geertruyd
Bisschop trouden ende wat kinderen wij tsamen geteelt hebben wanneer
ende waer sij geboren sijn ende oock gestorven etc". Aa 24
— 189 —
II50.
FRANS VAN LIMBORCH en GEERTRUIJD BISSCHOP. -
Familie-papieren en stukken betreffende hun nalatenschap. Ac 5 — 7
FRANS VAN LIMBORCH (overleden 1765).— Familie-papieren.
Aa 66, Ab 10, 36, 39, 62, Ac 8, 10 — 16, iS, Ad i, 2
1152.
FRANS VAN LIMBORCH. — Acte van aanstelHng tot Ordinaris
Raad van Carel, Landgraaf van Hessen, en Maria Louisa, Douarière-
Prinses van Oranje-Nassau. 1724. W i
1153-
FRANS VAN LIMBORCH. — Acte van aanstelling tot Ordinaris
Raad van Willem Carel Hendrik Friso. 1731. W 4
Hierbij : de instructie.
I 154.
FRANS VAN LIMBORCH. — Concept van den rouwbrief, waarbij
hij kennis geeft van het overlijden zijner vrouw Maria de Riemer.
I Juli 1762. U 145a
FRANS VAN LIMBORCH en MARIA DE RIEMER. — Familie-
papieren en stukken betreffende hun nalatenschap. Acg, 17, 19, 27
1156.
GEERTRUIJD VAN LIMBORCH. — Familie-papieren. Ac 21
1157.
HENDRIK VAN LIMBORCH. — Familie-papieren en stukken
betreffende zijn nalatenschap. Ac 13, 23, 25, 26. 31, Ad 6
1158.
PH. VAN LIMBORCH. — .Aanteekeningen betreffende zijn leven.
Loopende tot 1701.
Afschrift. — 4O. V 84
1159-
PH. VAN LIMBORCH. Excerpten uit geschriften. C 85 b-f
— 190 —
I i6o.
PH. VAN LIMBORCH en CORNELIA VAN DER KERCK. —
Familie-papieren enz. Ac 28, 29
1161.
REM VAN LIMBORCH (overleden 1685) en MARGARETHA
ROMBIUS. — Familie-papieren en stukken betreffende hun nalaten-
schap. Ac 30, 34, 35
1162.
REM VAN LIMBORCH (overleden 17 12). — Familie-papieren
en stukken betreffende zijn nalatenschap. Ab 41, Ac 32, 33
1163.
SIMON VAN LIMBORCH. - Familie-papieren.
Aa 51, Ab 6, 32, Ac i
1164.
SIMON VAN LIMBORCH en ADRIANA PANSER. — Familie-
papieren en stukken betreffende hun nalatenschap. Ac 37 — 42
1165.
DAN. FRANCS. DE LOCHES. — Inscriptie in een prijs behaald
door hem op de Latijnsche School te Leiden. — Onderteekend door
N. VAN Alphen, D. Ruhnkenius, S. Drolenvaux en E. Hollebeek,
1780. — P. H 66
1166.
M. LUTHER en PH. MELANCHTON. — Epistolae aliquot doctis-
simorum virorum nostrae aetatis, D. Martini Lutheri et M. Philippi
Melanthonis et aliorum: de conuentu Augustano. Anno domini
MDXxx. — Afschrift van brieven, benevens van ettelijke andere stukken
uit de jaren 1580 — 1582.
Hs. van de lóe eeuw. — 223 bln. 4°. VI F 27 a— c
Deze verzameling had oorspronkelijk tot titel: „Monumenta quaedam virorum, aetatis
nostrae praeclarissimorum, D. Martini Lutheri et M. Philippi Melanthonis, et aliorum
de concilio Augustensi anno Domini mdxxx descripta anno instante XLViii mense
Januario", maar werd later (te beginnen bij blz. 43) voortgezet, waarna ook de titel
gewijzigd is.
Hierbij : een door J. C. Schultz Jacobi gemaakt afschrift van een gedeelte dezer
brieven, benevens eenige aanteekeningen betreffende het handschrift zelf. — Op
losse bladen in omslag.
— 191 —
II67.
A. W. LUIJKEN. — Brieven, rekeningen en andere stukken be-
treftende de familie van den te Jaffanapatnam gestorven Andries
Willem Luijken. — 1 744-1 776. O 32 — 50
1168.
IZ. LE MAIRE. — Memorie wegens de Helderse Goederen, af-
komstig van wijlen den Heer Izaac Ie Maire. Hoorn 1 744. — 88 bln.
en 6 blz. register. 8°. IV G 26
Hierin: een in kleuren geteekende kaart op perkament van de Helder en Huysduynen,
een in kleuren geteekende kaart (copie) van Le Maire's polder de Oogduyn, a" 1634,
en 9 gekleurde teekeningen van hofsteden, enz.
1 169.
JOHS. MAIRE. — Acte betreffende zijn nalatenschap. Ab 26
II 70.
JOHS. MAIRE en JANNETTE VERHAVEN. — Familie-papieren.
Ab Q
1171.
TH. J. MAJOFSKI en J^. C^. ELTH. MAJOFSKI-ADAMS. —
Contract, waarbij Theod. Joh. Majofski en Joh\ Chr\ Elis"'. Majof-
ski-Adams den penningmeester van den Stadsschouwburg te Amsterdam
machtigen van de hun toekomende tractementen elk kwartaal ƒ 100. —
uit te betalen aan M. H. Adams, wed. van A. Snoek. Amsterdam 31
Aug. 1832. D 134a, b
Hierbij: een quitantie van de betaling van den termijn verschenen i Febr. 1837.
1 172.
JOS. LOUIS ÉT. DE MARTINES. — Afschrift van een verklaring
hem betreftende, onderteekend door Les Conducteurs de l'Eglise Wal-
lonne. — Zierikzee 19 Febr. 1769. — 4^. G 6c
II73-
MATHIJS MATEN DE JONGE. — Familie-papieren. Ac 13
II 74.
MATHIJS MATEN DE JONGE en GERARDA VAN LIM-
BORCH. — Familie-i^apieren. Ac 22, 24
— 192 —
1175.
ANT. MATTHAEUS Sr. en ANT. MATTHAEUS. — Gerr.
WiLL. VAN Oosten de Bruijn, Aanteekeningen betreffende de werken
van Antonius Maithaeus Sr., Floogleeraar te Groningen, en Antonius
Matthaeus, Hoogleeraar te Utrecht. — f". G 27a— d
1176.
ABR. ARENT VAN DER MEERSCH. — Familie-papieren en
stukken betreffende zijn nalatenschap. Ab 1,21, Ad 7, 8, 10, 12, 13
1177.
ABR. ARENT VAN DER MEERSCH. ~ Bewijs van lidmaat-
schap van de HoUandsche Maatschappij der Weetenschappen te Haarlem,
I Julij 1782. V 93
II 78.
ABR. ARENT VAN DER MEERSCH, Schetsen van preeken
en diverse aanteekeningen, Hollandsch en Latijn, en afschriften van
twee Fransche verzen. Ad 1 1
1179.
ABR. ARENT VAN DER MEERSCH en ADRIANA VAN
LIMBORCH. — Familie-papieren. Aa 42, 69, 71, Ad 6, 9
II 80.
ADRIANA VAN DER MEERSCH, geb. VAN LIMBORCH. —
Familie-papieren en stukken betreffende haar nalatenschap.
Ab II, Ad 14 — 24
ARENT VAN DER MEERSCH (later gehuwd met Petronella
Heuvelink). — Doopbewijs. — Extract authentijk uit het doopboek der
Remonstrantsche Gemeente te Amersfoort. 8 Jan. 17 19. Ad 26
ARENT VAN DER MEERSCH en PETRONELLA HEUVE-
LINK. — Familie-papieren en stukken betreffende hun nalatenschap.
Ad 25, 27, 28
1183.
GUILLIAM VAN DER MEERSCH. — Familie-papieren.
^■^a 53, 54, Ad 3—5, 30—32, 36, 41
— 193 —
13
1184.
GUILLIAM VAN DER MEERSCH en ADRIANA GERARDA
VAN DER CRAGHT. — Familie-papieren en stukken betreffende
hun nalatenschap. Ad 33 — 35, 40
11S5.
JOH. FRANS VAN DER MEERSCH. — Personalia.
V 82, Ad 37—39
1186.
MICHIEL VAN DER MEERSCH. — Familie-papieren.
Ad 40 — 42
1187.
PIETER VAN DER MEERSCH. — Rapport van G. van der
Meersch, behelschende deszelfs bevindinge van den krankzinnigen Pieïer
VAN DER Meersch. 1789. — P. V 81
1188.
PIETER VAN DER MEERSCH. — Afschrift van twee extracten
uit missiven hem betreffende, van P. A. van der Parra aan Vosmaer,
Batavia 15 Oct. 1775, en van aan Thomasze, Batavia 25 Oct. 1775.
V 74
1189.
PIETER VAN DER MEERSCH. — Grafschrift dat P. v. d. M.
voor eenige weeken op zig zelven maakte, toen hij dagt te zullen sterven.
Ad 55
ugo.
THEODORA VAN DER MEERSCH. — Familie-papieren en
bewijs van haar overlijden. Ad 40, 44, 45
I igi.
LAMBERTUS MOERKERKEN. — Testimonium, oorspronkelijk
ingeschreven in een prijs door hem behaald als leerling van het
Zwolsch gymnasium. — Geschreven door G. W. Duker. Zwolle
1709. — 40, G 43
1192.
GERRIT JACz. NIENHOVEN. — Afschrift van zijn testament.
Ab 12
1193-
MARIA NIENHOVEN. weduwe PIETER DE RIEMER. —
Stukken betreffende haar nalatenschap. Ab 1^ — 15
— 194 —
1194.
DIRK REMBRz. VAN NIEROP. — Aanteekeningen van Ulr.
Gerh. Lauts op zijn geschrift: Dirk Rembrantsz. van Xierop.
De aanteekeningen zijn geschreven op los papier, hoofdzakelijk 4O.
IV F 26
Hierbij :
lo. een overdruk uit de „Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen en
de zeevaartkunde door Tindal en Swart, III 2".
20. twee nummers van het „Historisch tijdschrift", een aankondiging van het werk
bevattend.
30. brieven van ScHULTZ Jacobi en van der Willigen aan U. G. Lauts.
40. afschrift van een aantal brieven van en aan Dirk Rembrandtsz.
1195-
GERARDUS NIEROP. — Geschreven Latijnsche bul, waarbij hij
door Rector et Senatus Minor Academiae Gelro-Hardervicenae benoemd
wordt tot Doctor Juris Drammatici ac Perdrammatici. — Hardervici-
Gelrorum 23 Oct. 1768. R 76
Voorzien van het grootzegel van den Senaat.
II96.
LAURENTIUS NORRMANNUS. — Kennisgeving aan de stu-
denten betretïende het heropenen van zijn colleges. Z. p. (Upsalaj
19 Febr. 1688. F 81
1197.
TRIJN OLOFFsdochter, huisvrouw van FRANS JACz.
SMIDT. — Testament. Ab 16
MARTIN OPITZ, — Zur Lebensgeschichte Opitzens. — Losse aan-
teekeningen. IV B 33
1199.
MARTIN OPITZ. — Catalogus litterarum apographarum Martini
Opitzii a Boeerfelda, quas possidet Ge. Chr. Gebauerus, huius ipsius
manu scriptus. — 4°. V C 34c
Hierbij : afschrift van twee brieven van OpiTZ, één aan en één aan CoLERUS,
en van een brief van XüSLERUS aan Opitz.
1200.
MARTIN OPITZ. — Afschrift van negen brieven van hem, aan
MiCHAEL Bartsch, Tscherning. Cunradi, Daxiel Hermann en
NicoLAUS Henelius, — 40. V C 34b
— 195 —
I20I.
I. CHR. ORTLEPPIUS. — Memoriae atque colligendis patronorvm
favtorvm et amicorvni noiiiinibus Album hocce sacriim esse cupit eisqve
omni qva decet observantia offert I. Chr. Orti.kppius, Crucisburgo-
Isenacensis LL. C. — i755- — 8"- obl. IV J 24
Dit album loopende van 1756 tot 1786, telt 135 beschreven bladen van personen te
Jena, Amsterdam en elders. Bijna alle opschriften zijn in het Duitsch.
Voorts bevat het 21 teekeningen.
HENDRIK PANSER en GERRITJE GERRITS VAN DER
BILT. — Testament. Ab 18
1203.
HENDRIK PANSER (zoon van Hendr. Panser en Gerritje Gerrits
van der Bilt). — Acte waarbij hij zijn boedelberedders aanwijst. Ab 19
1204.
PETRONELLA PANSER, echtgenoote van PAULUS VER-
RIJN. — Testament. Ab 20
1205.
J. R. VON PATTKUL. — M. Lorextz Hagex, Kurtzer Bericht
zu dem Tode des Weltkündigen Johann Reinhold von Pattkul.
Casimir i Oct. 1707. — 4^. L 98a
1206.
LUD. POILBLANC. — Academische bul van zijn aanstelling tot
Magister Artium Liberalium. — Sedan 3 Sept. 1672.
Op perkament, met zegel. L 128
1207.
EV. JOH. POTGIETER, Album. — Gedichten aan hem en teeke-
ningen (sommige in olieverf), benevens enkele afschriften van gedichten
van hem aan anderen.
Op losse blaadjes papier, in rood-marokijnen omslag. — ló*^. obl.
1208.
EV. JOH. POTGIETER, Personalia. Aj 12
Inhoud:
a. bewijs van lidmaatschap van de Société d'Harmonie d'Anvers. 1828.
b. paspoort, 1832; met toebehooren.
c. schutters-zakboekje, 1834.
d. bewijs van ontslag als schutter, 1843.
e. bewijs van lidmaatschap van de Maatschappij van Letterkunde te Leiden, 1841.
f. acte van taxatie van zijn inboedel, 1875.
Hierbij ; Kantoorboeken enz ^ ' J
— 196 —
I 2og.
EV. JOH. POTGIETER. — Stukken betreffende zijn benoeming
tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. Amsterdam 12
Mei 1874, 's Gravenhage 19 en 20 Mei 1874, Amsterdam 29 Mei 1875,
's Gravenhage 2 Juni 1875. Af 91
EV. JOH. POTGIETER, Verzameling rekenkundige voorstellen,
raadsels enz. V J 57
1211.
EV. JOH. POTGIETER, Netschrift-boek. 1819.-4'^. Ai 9
EV. JOH. POTGIETER. — Kleine atlas, bevattende zes, omstreeks
181 9 door hem geteekende kaartjes van Griekenland en Palestina. — 4°.
Ai 8
1213.
EV. JOH. POTGIETER, Schriftelijke opstellen, vervaardigd 16
Aug. i8ig — -28 Febr. 1S20. Ag 5
1214.
EV. JOH. POTGIETER. Aanteekeningen van letterkundigen en
persoonlijken aard. — Uit het tijdperk Antwerpen 1827 — 1830. Ai 18
EV. JOH. POTGIETER, Afschrift (grootendeels eigenhandig) van
verschillende gedichten in het Fransch, Duitsch en Engelsch. — Uit
het tijdperk Antwerpen 1827 — 1830. Ai i6a— c
1216.
EV. JOH. POTGIETER. Fragment van een dagboek gehouden
te Antwerpen, 24 Oct. - 8 Xov. 1830. — ■ 10 blz. fo. Ai 12
1217.
EV. JOH. POTGIETER, Afschrift van Hollandsche en Fransche
gedichten. — Uit het tijdperk Amsterdam 1830 — 1831. Ai 21a— d
12 18.
EV. JOH. POTGIETER, Fragment van een dagboek gehouden
tijdens zijn reis in Zweden. Loopende van 28 Mei tot 16 Juli 1831. — 4^.
Ai 26
— 197 —
I2I9-
EV. JOH. POTGIETER, Kleine Engelsche stukjes, Italiaansche en
Spaansche fragmenten. Afgeschreven tijdens zijn verblijf in Zweden,
1832. — 8". Ai 25
EV. JOH. POTGIETER. — Rollen uit Fransche tooneelstukken,
door hem afgeschreven en in Zweden gespeeld. Aj 18
a. Rol van Le Chei'alier, in Le legs van Marivaux.
b Dubois, in Les fausses confidences van Marivaux.
c Lajleur in La gageure imprévue van Sédaine.
EV. JOH. POTGIETER, Trippische zaken. — Copij-boek van
brieven. 1831. — f°. Aj 23
EV. JOH. POTGIETER, Vriendschappelijke briefwisseling. —
Copij-boek. 181 3. — f". Aj 24
Inhoud:
a. Aanteekeningen over mijne briefwisseling met Magen, Vrienden en Bekenden,
gedurende eene reize naar en in Zweden. 1831.
b. Kleinigheden [Gedichten] in 1831 voor of aan Magen, Vrienden en Bekenden
geschreven.
1223.
EV. JOH. POTGIETER, Vriendschappelijke briefwisseling. —
Copij-boek. 1832. — fo. Aj 25
Inhoud:
a. Nota van Vriendschappelijke briefwisseling in Zweden. 1832.
b. Kleinigheden in rijm in 1832 voor of aan Vrienden, Bekenden of Magen geschreven.
1224.
EV. JOH. POTGIETER, Vriendschappelijke briefwisseling. —
Copij-boek 1S33. — f». Aj 26
Hierachter: Versjes in 1833.
1225.
BARTHOL. PRAEVORTIUS. — Bewijs van verkoop der geschreven
predicatien en andere geschreven papieren, door hem nagelaten, aan
de Remonstrantsche Gemeente te Amsterdam. — Onderteekend door
E. VAN OosTDijcK (weduwe Jan van Foreest), Jan van der Sluijs en Jan
Graswinckel. Amsterdam en Delft, 14 en 17 Oct. 1671. Ab 17
— 198 —
1220.
JAN PUNT en MARIA DE BRUIJN. — Huwelijks zangen voor
den Heer Jan Punt Junior en Juffrouw Maria de Bruijn, in den Egt
vereenigt binnen Amsterdam, den Sen van Slagtmaand A^. 1733.
Geleekend: J. A. N. — Daarachter: Huwelijks Vertooning opt Echt
Tooneel van Monsieur Jan Punt Junior en Juffrouw Anna Maria
de Bruijn, geopent binnen Amsterdam den 8^ van Slagtmaand 1733,
Geteekend : H. van den Burgh.
Gecopieert voor den Heer Johannes van Hooft, op den 5en van
Bloeij Maand in Amsterdam 1737. — 16 blz. 40. B iioc
1227.
BOUDEWIJN VAN REES en ELISABETH VAN DER
MEERSCH. — Familie-papieren. Ad 40
1228.
CATHARINA DE RIEMER. — Familie-papieren. Ab 44, 45
1229.
CORNELIA DE RIEMER. — Familie-papieren. Ab 49, 66
1230.
CORNELIS DE RIEMER (zoon van Abr. de Riemer)^. — Familie-
papieren en stukken, betreffende zijn nalatenschap. Ab 47, 51, 52
CORNELIS DE RIEMER (zoon van Is. de Rieraer) ^n CORNE-
LIA KEYZER. — Familie-papieren. Ab 46, 48 — 50, 66
EWOUDA DE RIEMER, weduwe ELLARDUS VERSTEGE.
— Familie-papieren en stukken betreffende haar nalatenschap.
Ab 49, 53, 54, 66
1233-
ISAAC DE RIEMER (zoon van CorneUs de Riemer). — Familie-
papieren. . Ab 56
— 199 —
1234-
ISAAC DE RIEMER (zoon van Pieter de Riemer) en JANNETTE
VERHAVEN. — Familie-papieren en stukken betreffende hun nala-
tenschap. Ab 55, 57
1235-
JACOB DE RIEMER (zoon van Isaac de Riemer). — Familie-
papieren. Ac IC
1236.
JANNETTA DE RIEMER. — Familie-papieren en stukken be-
treffende haar nalatenschap. Ab 59 — 61, Ac 11
1237.
PIETER DE RIEMER (de oude, geneesheer). — Familie-papieren en
stukken betreffende zijn nalatenschap. Ab 64 — 66
1238.
PIETER DE RIEMER (de jonge, koopman). — Stukken betreffende
zijn nalatenschap. Ab 63
1239.
FRED. RUYSCH. — Album amicorum. 1695 — 1730.
2 deelen. Het ie, in hoornen band, bevat 90 bln., waarvan 64, het
2e, in lederen band, 86 bln., waarvan 16 beschreven zijn. ■ — 4*^.
I E 20, 21
Het album bevat voornamelijk handteekeningen van de bezichtigers van zijn anato-
misch kabinet.
Afkomstig uit de bibliotheek van S. J. VAN Geuns, Hoogleeraar te Utrecht.
1240.
HENDRIK RUYSCH. — Album amicorum. 1710— 1725.
186 bladen, waarvan 51 beschreven zijn. — 4^*. IE 36
Sommige inscripties maken melding van de kunstverdiensten zijner dochter, de bloe-
menschilderes Rachel Ruysch.
Afkomstig uit de bibliotheek van S. J. van Geuns, Hoogleeraar te Utrecht.
124I.
VAN DE SANDE, SOUTMAN en VAN SCHOREL. — Uit-
spraak gedaan door Jacob Dedei. en Rem van Limüokch, als arbiters
in een geschil der familiën Van de Sande, Soutman en Van Schorel.
's Gravenhage 10 Maart 1668. — f°. Ac 36
— 200 —
1242.
GOD. JOH. SCHACHT. — Testimonia voor hem, eigenhandig
geschreven door:
B. NiEUHOFF, Harderwijk 12 Sept. 1788 G 99
Ev. ScHEiDius, Harderwijk 12 Sept. 1788 G iio
C. W. DE Rhoer, Leiden 17 Mei 1789 G 106
D. VAN DE WijNPERSSE, Lelden 3 Jun. 1789 G 130
H. A. ScHULTENS, Leiden 5 Jun. 1789 G 112
en een onderteekend door E. Hollebeek, Ae. Gillissen,
C. Boers, Broërius Broes, J. G. te Water en S. F.J. Rau,
Leiden 4 Jun. 1 789 G 66
1243.
GOD. JOH. SCHACHT. — Acte van collatie betreffende zijn be-
roep tot predikant te Geertruidenberg. Onderteekend door Willem,
Prins van Oranje. 23 Nov. (?) 1793. — P. G 97
1244.
JOH. HERM. SCHACHT. — Testimonia voor hem, eigenhandig
geschreven door:
CoNR. Iken, Bremen 25 Aug. 1748 G 69
N. Nonnen, Bremen 27 Aug. 1748 . . . G looc
C, Kessler, Bremen IV ld. Jul. 1749 G 78
G. M, Elsnerus, Utrecht 11 Maart 1750 G 45
D. Millius, Utrecht 11 Maart 1750 G 92
Franciscus Burmannus, Utrecht 13 Maart 1750 G 2;^
A. VoGET, Utrecht 15 Maart 1750 G 122a
en een van de Hoogleeraren der Theologische faculteit te
Utrecht betreffende Schacht's „Harmonia historiae resur-
rectionis Jesu Christi", Utrecht 17 Jan, 1758 G 122b
1245.
JOH. HERM. SCHACHT. — Aanstelling tot Theol. Cand. door de
Classicale Vergadering te Amsterdam. — Onderteekend door Cornelius
Drinkveld. Amst. 6 April 1750. — P. G 42
1246.
JOH. HERM. SCHACHT. — Namen, eigenhandig geschreven,
van de studenten die zijn theologische colleges te Harderwijk gevolgd
hebben van 1763 tot 1803. — 4°. IV H 29
— 201 —
1247-
MAXIMILIAN SCHADE. — Paspoort voor hem, afgegeven door
Johan Maurits van Nassau, goeverneur van Brazilië. Mauritiastad,
1643. — Copie. H Si»
WOUTER SCHOUTEN. — Biographische aanteekeningen betref-
fende den zeevaarder W. Schouten. — i blz. f°. A 147
1249.
CATHARINA GEERTRUID SCHRADER. — Levensschets van
haar. door J. J. Kiestra, en afschrift van het belangrijkste uit haar „Dag-
boek van verrigte verlossingen" van 1693 tot ^14S- — 4°- IV G 7
1250.
CORN. WAGEE SCHUMAN. — Diploma van zijn promotie tot
Doctor in de Rechten. Utrecht 30 Xov. 1791. Z 141
CORN. WAGEE SCHUMAN. — Bewijs van aanstelling tot Notaris
in Holland en Westvriesland. Den Hage 19 Febr. 1794. Z 142
1252.
AELTJE OTTEN SELKART, weduwe VINCENT BOU-
WENSZ. — Stukken betreffende haar nalatenschap. Ab 22
HUB. SISMUS. — Stukken betreffende zijn nalatenschap. Ab 25
1254.
HIERON. GUL. SNABELIUS, Inscriptie op het titelblad van
zijn „Oratio de Gloria novi saeculi"aan I. Casimir Philippi. — 4". F 91b
1255-
JAN CAR. JOS. VAN SPEYK. — Levensbeschrijving. — 4°.
N 94a— f
Hierbij :
a. een gedrukte uitnoodiging tot het bijwonen van de begrafenis van Van Speyk.
è. een gedrukte mededeeling betreffende het tentoonstellen der schilderij van Pieneman.
c. facsimile van het gedicht van H. H. Klijn, boven de schilderij van Pieneman.
d. een afbeelding der Van-Speyks-medaille.
e. een afschrift der inscriptie van den Van-Speyks-(vuur-)toren.
— 202 —
1256.
F. J. E. VON UND ZU SPRINZENSTEIN. — Bul, waarbij
Franz Joseph Ernst Graf von und zu Sprinzenstein en zijn mannelijke
afstammelingen door Maria Theresia beleend worden met het Obrist
Erb: Münz-Maister-Ambt in de aartshertogdommen Oostenrijk beneden
en boven de Enns. 26 April 1743.
Op perkament, met zegel. IV B 42
1257.
ANDRIES STANHOFFIUS. — Aanstelling tot lid der vrijmetselaars-
loge „La Charité". Amsterdam 20 April 1793. B 75
1258.
P. VAN DER STAR. — Verklaring van de commissie, benoemd
door het ütrechtsch Departement der Maatschappij „Tot Nut van het
Algemeen" in zake het geldelijk bewijs van erkentenis aan den afgetreden
eersten Secretaris [P. van der Star]. Utrecht 2 Mei 1827. — i bid. {^.
H 77
1259.
ADR. VAN STERREVELT. — Testament. Ab 24
1260.
MAR THOMA. — Briefwisseling, in het Syrisch, van Mar Thoma,
Bisschop der St. -Thomas-Christenen op de Kust van Malabar, met
Ignatius, Patriarch van Antiochie, Carolus Schaaf, Hoogleeraar te
Leiden, en anderen.
A. Brieven van Mar Thoma aan Ignatius.
Eerste brief. Origineel. In Estrangelo-schrift. 1709. Op perkament
geplakt, (a). — Hierbij van de hand van C. Schaaf: een afschrift
in Jacobitisch schrift met klinkerteekens {l>)^ een Latijnsche ver-
taling, met eenige aanteekeningen den brief betreffende (c), en
een HoUandsche vertaling (minder letterlijk dan de Latijnsche) (d).
Deze eerste brief werd, in twee exemplaren, ter bezorging toevertrouwd aan A. van
DER DuYN, Commandeur van de Kust van Malabar. Een van beide exemplaren
gaf deze aan C. Schaaf ten geschenke, die den brief met de sub c. bedoelde
vertaling in 1714 te Leiden uitgaf, onder den titel Relatio historica ad epistolam
Syriacam a Maha Thome. . . scriptam ad Ignatium, enz.
Derde brief. In Estrangelo-schrift. 27 Teschrin i 1721. (/èi.2.) —
Hierbij : een afschrift van dezelfde hand.
De f.weede bekende brief van Mar Thoma aan Ignatius, van 25 Elul 1720, is uitge-
geven door J. S. Assemani in zijn Bibliotheca Orientalis, Tom III, Part. II, Pag. 464.
— 203 —
B. Brieven van Mar Thoma aan C. Schaaf.
Eerste brief. In Estrangelo schrift. Donderdag, 20 KanTm ii 1715. (<?.)
Tweede brief. In Esirangelo-schrift. 171 7. (ƒ.)
Derde brief. In Estrangelo-schrift. 13 Adar 1720. (^.)
Deze drie brieven zijn op perkament geplakt.
Vierde brief. (Afschrift?). In Jacobilisch schrift met Ivlinkerteekens.
30 Elul 1720. {h 1,2.)
Deze brief schijnt blijkens den omslag door Schaaf ter lezing te zijn gezonden aan de
„Bewindhebberen tot .Amsterdam".
Vijfde brief. In Jacobitisch schrift. 26 Teschrin i 1721. (/i-^.)
Hierbij: een omslag met Syrisch adres.
Zesde brief. In Jacobitisch schrift. 1728. (y.)
Brief bevattende het verhaal van den wonderbaren Tempelbouw door
den Apostel Thomas. In Jacobitisch schrift. («.)
Op de achterzijde van den omslag verontschuldigt Mar Thoma zich over de vertraging
van zijn schrijven.
C. Brief van Mar Thoma aan den Gouverneur-generaal \st Batavia. —
In Estrangelo-schrift. Zaterdag 6 Kanon n 1728. (/.)
Aan het eind een verzoek aan C. Schaaf om zijn voorspraak te zijn bij den Gouverneur-
generaal.
D. Brief van Mar Thoma aan de \^Koninklijke'\ Compagnie. — In
Estrangelo-schrift. Zaterdag 6 Kan^n 11 1728. (w.)
Aan het eind een verzoek aan C. Schaaf om zijn voorspraak te zijn bij de Compagnie.
E. Brief van C. Schaaf aan Mar Thoma. Leiden 20 December i 713.
Vijf afschriften in Jacobitisch schrift met klinkerteekens {o i— 5) ;
twee afschriften van de Latijnsche vertaling (Z^'^)- twee afschriften
van de HoUandsche vertaling {q'^'^).
Deze brief is met de Latijnsche en HoUandsche vertaling uitgegeven in de Relatio
historica bovenbedoeld.
F. Brief van Joh. Hexr. Schaaf aan Mar Thoma. 1720. — In
Jacobitisch schrift met klinkerteekens. {r^
G. Brief van Christophorus Theodosius Walther, uit naam der
Deensche Zendelingen aan Mar Thoma. In Jacobitisch schrift met
klinkerteekens. Kerk Jerusalem te Tranquebar 1725. {s i.) — Hierbij :
de Latijnsche vertaling (i-s).
Voorts: een adres van Mar Thoma in het Syrisch geschreven door C. Schaaf, [t.)
— 204 —
1201.
J. TURK. — Verklaring van „Hooftmannen van het Chirurgyns-
Gilde tot Rotterdam" ten verzoeke van Jan Turk. 1763. E 73
Afkomstig uit de verzameling Potgieter.
1262.
JOH^^. VAN DER VALK. weduwe TOBIAS VAN LYBURGH.
— Stukken betreftende haar nalatenschap. Ab 28
1263.
JAC. VERHAVEN. — Familie-papieren. Ab 30
1264.
MARIA VERHAVEN, weduwe ISAAC DE RIEMER. — Fa-
milie-papieren. Ab 31
T265.
MATTHIJS VERHEIJDEN. — Verklaring van Petrus Montanus
omtrent het door hem 5 Se[)t. 161 5 te Diemen ingezegend huwelijk
van M.\TTHijs Verheijdex en Metie Claes. — 31 Mei 1624. J 59
1266.
DEBORA VERRIJN PAULUSdochter. — Familie-papieren.
Ab 33, 38
1267.
HENDR. VERRIJN. — Afschriften van zijn testament. Ab 37
1268.
MARIA VERSCHURE. weduwe JACOB VERHAVEN. —
Afschriften van haar testament. Ab 34, 40
1269.
FRED. VETTEKEUKEN en MARIA VERHAVEN. — Familie-
papieren. Ab 35
M. VOS. — Twee testimonia betreffende door hem te Franeker ge-
volgde colleges. Afgegeven door Jo. Schrader en I. H. Verschuek.
1 783. L 76a. tj
— 205 —
12'JI.
IS. VOSSIUS. — Lijst van de schrijvers der brieven aan Is. Vossius,
bedoeld in N''. 1015 van den Catalogus librorum mss. biblioth. Lugd.
Bat., door J. Geel. — f. P 15
1272.
JERO. DE VRIES JERz. (genaamd „Jeroon van de Heerengracht"),
Commentarius diurnus. — Dit dagboek, in het Hollandsch geschreven
bevat aanteekeningen betreffende het door hem op de Latijr sche school
behandelde van Oct. 1824 tot Maart 1825. — 4O. II D 19
Hierachter:
a. Animadversiones ad poetarum selectos locos, cum patre car. tractatos, lectione
observatae.
i. Animadversiones quaedam ad D. J. Lennepii scholas.
c. Animadversiones ex Juris Professorum scholis passim annotatae. 1828 — 1829.
(/. Verspreide en gemengde aanteekeningen, behoorende tot den Commentarius diurnus
opgemaakt in het jaar 1825.
1273.
MATTHEUS WACHTELS. — Bewijs van aanstelling tot Com-
mandeur ter Zee, door de Gecommitteerde Raden ter Admiralityt
resideerende binnen Amsterdam. 2 Febr. 17 12. E 4
1274.
JAN WAGENAAR. — Drie quitancien van gelden door hem
ontvangen als erfgenaam van Maria en Agneta van Oorde. 1751 — '755.
J 94^-^
Een quitantie is medeonderteekend door Angeniete van Oorde.
1275-
HANS DE WEERDT. — Aanteekeningen betreffende zijn huwelijk,
kinderen, enz. 23 Jan. 1563 tot 2 Mei 1567. L 160
1276.
JOH. WESSELIUS. — Bewijs van inschrijving als student in de
Godgeleerdheid te Groningen. Onderteekend door Johannes a Marck.
1689. — I bl. fo. G 86
1277.
MAART. WESTERMAN, Aan mijne stadgenooten bij de feest-
viering bij mijne vijfentwintigjarige verbindtenis aan den Amst.
Stadsschouwburg. — Gedicht. — 2 blz. f°. R 82e
1278.
CORN. DE WIT. — Bewijs van aanstelling tot Kapitein ter Zee,
door de Bewindhebberen van de Oost-Indische Compagnie ter kamer
Rotterdam. Rotterdam 3 Juli 1786. E 26
— 206 —
T27Q.
ADR. VAN DER WOLFF. — Eigenhandig geschreven aanteeke-
ningen betreffende zijn huwelijk en kinderen. Aa 40
1280.
GERARD en CORNELIA VAN DER WOLFF. — FamiUe-
papieren. Aa 55
1281.
DAN. WIJTTENBACH en DANIÈLE JEANNE WIJTTEN-
BACH-GALLIEN. — Aanteekeningen van beiden, geschreven op
twaalf fragmenten van almanakken van 1787 en andere jaren. P 16
DANIÈLE JEANNE WIJTTENBACH-GALLIEN, Losse aan-
teekeningen, in het Fransch, hoofdzakelijk betreffende Dan. Wijttenbach.
— fo. P 17
1283.
DANIÈLE JEANNE WIJTTENBACH-GALLIEN, Aanteeke-
ningen, in het Fransch, betreffende haar eigen leven, gezonden aan
P. Hofman Peerlkamp. — fJ. P 18
1284.
DANIÈLE JEANNE WIJTTENBACH-GALLIEN. — Personalia.
P 19
Inhoud:
a. Fransche vertaling van de voorrede der Nieuw-Grieksche vertaling van Alexis.
b. Hollandsche vertaling van hetzelfde.
c. Uittreksel uit den Courier des Pays-Bas, z. d.
d. Zeitung für die Elegante Welt, 5 Jan. 1816. (Gedrukt.)
1285.
PETRUS VAN IJSSUM. — Afschrift van het besluit der Synodus
van Noordholland, waarbij hij wordt benoemd tot Gecommitteerde ter
Synodus van Utrecht. 8 Aug. 1771. Ap 34
207 —
LAND- EN VOLKENKUNDE.
1286.
Korte ontleeding van de Geographia.
Hs. uit het midden van de i8e eeuw. — 2 dln. 4^. V C 11, 12
1287.
Ueber den Ursprung der Quellen und Flüsse.
Hs. uit de 19e eeuw. — 12 blz. 4O. I F 34
Beschrijvinghe van Zuijt-Hollandt.
Hs. uit de 17e eeuw. — P. VI A 33"
1289.
CHRISTIAAN VERMEIJS, Beschrijving van Kennemerland.
Eigenhandig geschreven. — 43 en 475 bln. 4O., met talrijke inlagen.
IV D 24
Hierbij : een brief van G. W. van Oosten de Bruijn aan P. A. Gilles, Haarlem
17 Aug. 1772, over het aankoopen van dit handschrift, en eenige aanteekeningen
van denzelfde.
1290.
CHRISTIAAN VERMEIJS, Beschrijving van Rijnland.
Eigenhandig geschreven. — 4°. IV G 27
1291.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Excerpt uit Wagenaar, Beschrijving
van Amsterdam, dl. 1, blz. 522, 1631. — f". E iiS* (blz. i, 2)
1292.
Aanteekeningen betreffende Oost-Indië. — 41 bln. 8". IV C 22I
Afkomstig uit de papieren van C. A. Duker; niet van zijn hand.
— 208 —
1293-
JACQUES NIC. VOSMAER, Korte beschrijving van het Zuid-
oostelijk schiereiland van Celebes, in het bijzonder van de Vosmaer's-
baai of van Kendari. Verrijkt met eenige berigten omtrent den stam
der Orang Badjo's en meer andere aanteekeningen. 1835. — f°'
VI A 10
1294.
GIJSBERT DE WITH, Verhael van mijne reijse in Vranckrijck
gedaen anno 1634 en 1635. — S". V J 41
1295.
ARNOUT HOOFT, Reis-journaal. 1649 — ^653, met een naschrift
van 1674. — 8^. V J 40
1296.
Beschrijving van een reis door Abr. van der Meersch gedaan in
1674 naar Denemarken en Zweden. — 4''. W 75
1297.
Beschrijving van een reis door Pieter van der Meersch gedaan
in 1700 door Zeeland, Vlaanderen en Brabant. — 4*^. W 60
Beschrijving van een reis door .... van der Meersch en zijn
zuster Anna gedaan in 1703 naar Duitschland. — 8*^. Ac 48
1299.
ARENT VAN DER MEERSCH, Reijsbeschrijving door mij gedaan
door Duytsland. 1703- 1704.
Niet volledig. — 2 stukken. — 4^^. en 8°. W 73a. b
Achter het eerste stuk een verantwoording aan zijn vader Abraham vax der
Meersch van de te Neurenberg verkochte goederen.
1300.
ARENT VAN DER MEERSCH, Rijs door mij gedaan na het
overquartier van Gelderland; 20 x'\pril uijt, 29 dito 't huijs, 1716. —
Item noch een rijs door mij gedaan na het land van Cleef etc. ; 18 Julij
uijt en 6 Aug.s 17 16 thuijs. — 4". W 77
— 209 —
14
I30I.
ARENT VAN DER MEERSCH, Reijze gedaan door Brabant
etc. door Abraham Arent van der Meersch in 1749. I>eschreven door
zijn vader. — 4°. V 79
Hierbij : een brief van A. .A. VAN DEK Meersch aan zijn ouders, Brussel 25 Mei 1749.
1302.
GUILL. VAN DER MEERSCH, Reijsbeschreijvingh gedaan Ao.
1756 na Brabant enz. — 4^*. W 74
1303-
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Dagboek van zijn reis van
Den Haag naar Parijs in Augustus 1798 en van zijn reis van Parijs
naar Den Haag in Juli 1799. — 8 blz. 4°. S 15
1304.
EV. JOH. POTGIETER, Aanteekeningen over zijn reis naar Florence
met C. Busken Iluet in 1865. Aj 20
1305-
EV. JOH. POTGIETER, Aanteekeningen over een uitstapje om
Weenen, 15 Sept.-7 Oct. 1871. Aj 21
1306.
EV. JOH. POTGIETER, Aanteekeningen over bezochte buiten-
plaatsen en zomer-uitstapjes. Aj iga-d
1307.
Journael van het fleuijt-schip den Hasenbergh. Voor de Camer
Zeelandt. A". 1670. — P. H* A 34
1308.
PIETER LONDT. — Journaal gehouden door mij Capt. Pieter
Londt, coramandeerende het Pruisisse Bengaalse Comp: schip Kooningh
van Pruissen .... zynde gedistineert van Embden naar Bengaaien.
Ao. 1760. — R IV B 27
— 210 —
1309.
SAM. FULLER. — Engelsch scheepsjournaal van Samuel Fuller
van zijn reizen met de brik Lilly van Boston naar Indië, 1799-1800,
en met het schip Matilda van Indië naar de Kaap de Goede Hoop,
1800-1801. — fo. II* A 17
Achterin: Introduction to navigation by SamuüL Fullkr, en afschrift van brieven
geschreven door Samcel Fuller aan Jough in 1801. f".
131O.
SAM. FULLER, Journal of the voyage in the brig John ; from
the Cape of Good Hope to Port jackson: from Portjackson to Amboyna.
180 1. — fo. ' II* A 16
Hierbij : een schetskaart van de door Fuller ontdekte eilanden.
211
WIS- EN NATUURKUNDIGE
WETENSCHAPPEN.
1311.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, Excerpta ex Epistolis Vossii
[et Hugonis Grotii] Hortensium et Galilaeum spectantia. — P.
E II 8a (blz. 20 — 26)
T312.
JEAN HENRI VAN SWINDEN, [Excerpt uit] Martini Hortensü
Oratio de dignitate et utilitate matheseos dicta 8 ld. Maji 1634. — 4°.
E IlSd
MATTH. VAN GEUNS. Wis- en natuurkundige aanteekeningen. —
In portefeuille. 4^. I D 53
1314-
JAMES JOHN TEDING VAN BERKHOUT, Historia scientiarum
mathematicarum et physicarum. — Verzameling aanteekeningen in het
Hollandsch.
Op losse i^. vellen, in portefeuille. II A 11
^315-
Nieuw rekenboek tot gebruyk der Nederlandsche jongheijd, bevattende
alles, wat rekenkundig in den handel van 's menschen leven voorkomen
kan 5 gedeylt in 4 deelen onder zinspreuk m numero est omnis operatio ejus.
617 blz. 8"., met 4 uitslaande platen meetkunstige figuren bevattend.
IV J 35
1316.
Arithmetica ofte Rekenkonst. inhoudende een kort en beknopt
onderwijs der regelen, die deze konst opleveren, ingerigt na de heden-
daagse trant der negotie. Verdeeld in vier deelen. Opgesteld door....
Hs. uit het laatst van de iSe eeuw, — 3 dln. 4O. IV H 40-42
Het 2*^ deel ontbreekt geheel, ^^1n het i'' deel ontbreken de laatste bladzijden.
Op den omslag van het !"■ deel staat ,, Afgedrukt".
— 212 —
1317-
G. W. DUKER, Arithmetica elementa. — 29 blz. 4". IV C 25f
1318.
G. W. DUKER, Arithmetica. — 24 blz. 40. IV C 16'
1319-
Euclides, de zes eerste boeken, bewerkt door J. van Houwingen.
Hs. waarschijnlijk uit de laatste helft der i8e eeuw. — P. II A 6
De groote Zeevaert. — ■ Verzameling vraagstukken uitgewerkt door
DiJRCK WlJLLEMSE.
Hs. uit laatst van de 17e eeuw. — 8". V J 42
Schat-Kamer, ofte Konst der Stuurlieden. — Verzameling vraag-
stukken uitgewerkt door Claas de Vries.
Hs. uit de i8e eeuw. — fo. II* A 9
1322.
Schat-Kamer, ofte Konst der Stuurlieden. — Verzameling uitge-
werkte vraagstukken.
Hs. uit de i8e eeuw. — f". II* A 14
1323-
Schat-Kamer, ofte Konst der stuurlieden. — Verzameling uitge-
werkte vraagstukken.
Hs. uit de i8e eeuw. — fo. II* A 15
1324-
JAN FRED. VAN BEECK CALKOEN, In theoriam facultatum
numericarum. — 4 blz. 4^. O 64
1325-
JOS. DIENGER, Beoordeeling (in het Duitsch) van ..E. Catalan,
Traite élémentaire des séries" en van „Carnot, Réflexions sur la
métaphysique du calcul". — 8 blz. ï^. O 75
Afkomstig uit de papieren van D. Bierens de Haan.
— 213 —
1326.
JAC. PIERSON THOLEN, Over de Wiskunde, volgens het systema
van den Hoogl. J. H. van Swinden. — Dictaat. 1806. — 4^. IV G 9
1327.
G. F. W. BAEHR, Dictaten over Waarschijnlijkheidsrekening.
Geautografeerd door H. J. Rink naar het college van Baehr aan
de Polytechnische school te Delft. 1867/68. — R VI A 33?
Inhoud :
i". Berekening van de gemiddelde waarde voor eene herhaaldelijk waargenomen grootheid.
2". Gemiddelde fout in gewicht van grootheden die uitgedrukte functiën zijn van
onmiddellijk waargenomen grootheden.
1328.
JOH. HENDR. VAN LOM. Annotata ad Johannis Wilsoni prin-
cipia trigonometriae.
Hs. van omstreeks 1800. — 131 bln. aan één zijde beschreven, 4*^.
VI C 22
1329.
JAC. DE GELDER, Over de hyperbola. — 2 bln. R O 82
Afkomstig uit de papieren van J. H. van Swinden.
1330-
GUST. ADOLPH GOEPEL, Beoordeeling dn het Duitsch) van
„Das Malfattische Problem. neu gelost von C. Adams''. — Concept. —
4 blz. 40. O 84
H. VAN 'T SANT, Geometria ofte Landmeetkonst. In Hardinxveld
den I Augustus 1755. ' — ^^^^ ""'^^^ penteekeningen lusschen den tekst.
— 251 bln. f". II A 10
JOH. GEORG BUSCH, Ueber das französische Mètre. — 1796.
- 4'». IV F 13
a. MATHEUS DE GUARINBERTIS DE PARMA, Tractatus de
directionibus et de aspectibus et radiis. Et de modis dirigendi et
prohiciendi radios et aspectus. (BI. ia.)
b. Tabule Directionum et Aspectuum. (BI. \(ya.\
c. MATHEUS DE GUARINBERTIS DE PARMA, De inqui-
siiione ejus in quo consistit humana felicitas. Ad egregium viruni
magistrum Johannem de Blanchis de Regio physicum. (BI. 22a.)
— 214 —
d. MESSCHALLAH (Messahallah), Ars astrologie. — Uit het Ara-
bisch vertaald door Johanxes Yspalensis of Yspanenssis. (BI. 25a:.)
c. MESCHALIAH (Messahallah), In revolutionibus annorum mundi.
(BI. 47^.)
ƒ. ALBUMASAR. De floribvis iuditiorum astruomomie [sic) de
domino et planetarum in anno revolutionis mundi. (BI. 54Z'.)
g. ALBUMASAR. Liber conjunctionum. (BI. 66a.)
Hs. uit het laatst der 14e of het begin der 15e eeuw, op perka-
ment, in twee kolommen ; fraai geschreven, met veel aanteekeningen
in margine; de opschriften en beginletters in rood en blauw. —
136 bln. fo. II C I
1334-
a. Collectio de compositionibus astrolabii. (BI, i.)
b. Compositio chilindri. (BI. i6a.)
c. Utilitas astrolabii magistri Tristani de Praga. (BI. 170.)
d. Commentarius super theorica planetarum. (BI. 26(^.)
e. Compositio directorii. (BI. 43a.)
/. Ex libro Alfragani de 30 differentiis. (BI. 49a.)
g. Tractatus de radicura extractione. (BI. 64<z.)
h. Tabula horarum etc. (BI. 661^.)
/. Canones octavae sperae ordinati per magistrum Johannem de
LlNERHS. (BI. 68^.)
j. Verhandeling beginnende : „Si in quo gradu signi stella aliqua
praenotata sit et quantum distet ab ecliptica linea in septentrionem vel
meridiem scire cupis" etc. (BI. 77^^.)
k. Algorismus Jo. de Linerhs. (BI. %ib.)
l. Verhandeling beginnende : „Tempus est mensara motus ut vult
Aristoteles 4*^ physicorum" etc. (BI. looa.)
Hs. uit de 15e eeuw, in 2 kolommen; met veel verkortingen; de
beginletters in kleuren. — iii bln. f^. I H 40
In den ouden lederen band met fraai bewerkte koperen hoeken en sloten.
1335-
Broeder THOMAS. — Verhandeling over Natuurkunde ofte Physica
lanx het gantsche Heelal in rym gestelt in 't jaer 1300 te Utrecht.
Afschrift uit de i8e eeuw. — 4O, YI D 20
Hierachter : Eenige Excerpten van Oude Woorden en Grammaticale Gebruiken uit de
verklaring van Broeder Aernt van Utrecht, op de hier voorgaande verhandeling
van Broeder Thomas. Waarachter volgen nog eenige Excerpten uit het Boek over
Medicynen getrokken uit de schriften van Galenus en AviCEN.MA.
1336-
Over het beschrijven van Zonnewijzers.
Hs. uit de i8e eeuw^ met teekeningen. — Onvolledig. — f*^. E 136
— 215 —
1337-
C. G., Lijst van de Staart-sterren of Cometen, die verscheenen hebben
voor-en-na-Christus geboorten. Alle bijeenverzamelt uijt de beste en
geloofwaardige schrijvers.
Hs. uit de tweede helft der i8e eeuw. — 4". V C 34^
1338.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Verslag der waar-
nemingen van den planeet Jupiter en zijn manen, gedaan 3 Aug.-
21 Sept — Met teekeningen. — f^. P 23
1339-
H. AENEAE. Beschrijving en gebruijk van het tellurium van
G. Adams te Londen.
Afschrift, zonder afbeelding van het werktuig. — 38 bln. 4°. 1 F 33
1340.
NIC. HENDR. VAN CHARANTE, Aanteekeningen uit zijn beoor-
deeling van „Reinsch, Electrische Erscheinungen". — 9 blz. 4^. O 67
1341-
HIERON. DAV. GAUBIUS, Chemiae pars theoretica. — 3 dln. 4O.
IV E 20 — 22
1342.
HIERON. DAV. GAUBIUS, Praxis chemica in tria regna naturae.
— 2 dln. 4". IV E 18, 19
1343-
HIERON. DAV. GAUBIUS. — Ex collegio cheinico H. D. Gaubii
annotata. 1758-59.
Geschreven door M.\TTii. vax Geuxs. — 135 blz. S'\ I F 61
1344-
ALEX. PETR. NAHUIJS. — - Excerpta ex praelectionibus chemicis
A. P. Xahui.is.
Geschreven door J. v. G(euns). 1791-93. — 2 dln. 538 en 483
blz. 4Ö. I E 9, 10
1345-
MATTH. VAN GEUNS, Introductio et elementa chemiae. —
4 dln. 4". II D 23—26
1346.
MATTH. VAN GEUNS. Adversaria chemica. — f". IV B 17
— 216 —
1347-
HENR. CAR. VAN DER BOON MESCH, Lectiones chemicae.
1828-1830.
Excerpt. — 2 dln. 240 en 200 bln. — 4°. II D 62^
DAN. GEORG MORHOF, Historia naturalis.
Dictaat. — 4'J. V C 2^
1349.
HENDR. CAR. VAN DER BOON MESCH, Excerpta lectionum
ad Historiam naturalem. — 1830. — 128 bln. 4°. II L) 62a
1350-
GEORG. EBERH. RUMPHIUS, Oorspronkelijke (Nederlandsche)
tekst en teekeningen van de zes eerste boeken van het Ambooinsch
Kruidboek. — 161 bln. f*^. I A 10
De teekeningen zijn met de pen keurig uitgevoerd door T. \V. Broekhuijsen.
1351-
Afteekeningen van verscheyden, vreemde Gewassen ; in de Medi-
cyn-Hoff der Stadt' Amstelda?n. Door Ordre vande Heeren J. Huyde-
koper en J. Commelin, als Commissarissen vanden voorn. Hoff. Inden
jaren 1687 en volg. (tot 1749). ■ — 9 dln. f".
Dit werk bestaat uit afbeeldingen, uit de hand geteekend en gekleurd, en keurig uitge-
voerd, van de gewassen, die in den Hortus gebloeid hebben, zonder systematische
orde, waarschijnlijk zoo als ze juist in bloei stonden, afgebeeld.
In J. CoMMELlNi Hortus Amsteloed. i6gj, zijn de platen naar deze oorspronkelijke afbeel-
dingen genomen, natuurlijk niet in dezelfde volgorde, en minder in getal. In de voorrede
tot deel II zegt zijn zoon Caspek betreffende deze verzameling :
».. ,,de hier nochtans beschrevenen zijn alle gequeeckt in den hof, en zyn naa het
,,leeven met desselfs verwe geteeckent, die met een groot getal aft-eeckeningen van
,, anderen gewassen in den hof bewaard werden, welcke versaamelingh van geschilderde
,, gewassen, door dien de E. A. HH. Commissarissen van deesen hof, als voorstanders
,,van de Kruyd-kunde, in het afteeckenen van het groot getal der uytlandtsche gewassen
,,die in deselve werden gequeeckt en gequeeckt zullen werden, volharden, een Ko-
,,nincklyck werck staat te werden".
Deze afbeeldingen zijn op perkament in gr. fol., elke plaat op zwaar papier opgeplakt. In de
eerste deelen (tot Dl. V. pi. 29) is op den verso van het vonge blad elke plant gedenomi-
neerd, somtijds met korte beschrijving. Evenals de titels is dit gedaan in keurig schoon-
schrift. De titels van alle deelen zijn gelijkluidend, de Commissarissen verschillen.
Dl. I. Onder de genoemde Commissarissen. 1687 — 1689. Met 2 wapens en 44 ongenomm.pl.
Dl. II. Onder dez. Comm. 1690 — 92. Met 48 ongenomm. pi.
Dl. III. Onder de Comm. Fr. de Vroede, Jo. Huydecooper van Maarseveen en
G. Pancr.'\s. Z. j. Met 3 wapens en 51 genomm. pi.
Dl. IV. Onder dez. Comm. Z. j. Met 50 genomm. pi.
Dl. V. Onder de Comm. P. Rendorp, F. van Collen en G. Clifford. Zonder jr.,
zonder wapens. Met 50 genomm. pi.
Dl. VI, VII. Als voorg. deel.
Dl. VIII. Als voorg. deel. Met 77 genomm. pi.
De pl. zijn geteekend door JOHAX Monixcks en (vooral sedert DL V) Maria Mo-
NiNCKX, slechts enkele zijn van Alida Withoos en Johanna Helen a Herolt, ve-
le echter zonder naamteekening.
Dl. IX is blijkbaar van later dagteekening en niet veel meer dan een weldra opgegeven
poging om het te kostbare werk op minder kostbare wijze voort te zetten. Zonder
titel behelst het slechts 5 platen op papier geteekend, i door' DOROTHEA Storme
en 4 door J. M. CoK ; deze laatste dragen het jaartal 1749.
— 217 —
JOH. BURMAN. Voorrede voor Charles Plumier „Plantae Ameri-
canae". Verbeterd door P. Burmannus Secundus. — 4 blz. P. S 81
1353-
MATTH. VAN GEUNS. Botanicae institutiones. 1780. — 4 dln. 40.
II D 41 — 44
1354-
CORN. MARIUS VAN DER SANDE LACOSTE, Aanteekeningen
op Prodromus Florae Batavae, vol. 11, part. i et 11.
De aanteekeningen zijn geschreven op een doorschoten exemplaar der
uitgave van 1851/1853. — S'^. IV E 26, 27
1355-
CORN. MARIUS VAN DER SANDE LACOSTE, Aanteekeningen
op Bryologia Javanica seu descriptio muscorum frondosorum archipelagi
Indici, icon. ill. auct. F. Dozy, J. H, Molkenboer, R. B. van den Bosch
et C. M. van der Sande Lacoste.
De aanteekeningen zijn geschreven op een doorschoten exemplaar der
uitgave Lugd. Bat. 1850-1870. — 2 dln. 4*^. IV E 23 — 25
Hierbij een portefeuille met lijsten en de oorspronkelijke teekeningen van de hand van
denzelfde.
1356.
[Icones lichenura ex variis libris excerptae]. — P. VI E 4
Afkomstig uit de nalatenschap van C. M. van der Sande Lacoste.
GENEESKUNDE.
BARTH. DE MOOR (?), Aanteekeningen op G. A. Mercklinus,
Lindenius renovatus, sive Joannis Antonidae van der Linden de Scriptis
medicis libri duo.
De aanteekeningen en bijvoegselen tot 1724, waarschijnlijk van de
hand van B. de Moor, zijn geschreven op een in P. doorschoten
exemplaar der uitgave Xorimbergae 1686. — 2 dln. II A 3. 4
1358-
JOHN BROWN, Notes. — S". V J 49
1359-
ANDREW DUNCAN. Lectures on the practice of physic. —
Edinburgh 1784 85. — 2 dln. 8". I E i'i, 12
1360.
MATTH. VAN GEUNS, Adversaria raedica. — 4O. II D 51
1361.
MATTH. VAN GEUNS. Annotationes medicae. — In 6 porte-
feuilles. 40. I D 41—46
Inhoud :
a. Casus morborum academica exercitatione enodatae {sic).
b. Casus practici et historiae morborum, item casus partuum difificilium.
c. Aegrotantium et mortuorum dissectiones.
d. Partuum artificialium enarrationes.
e. Historiae morborum dysenter. 1783.
f. Collectie formularum.
1362.
MATTH. VAN GEUNS, Geneeskundige geschriften van verschil-
lenden aard. — 4°. en f". II D 54
Ad sectionem caesaream. — Genezen beenbreuk in eene zwangere vrouw. — Over
het lozen van steenklompen langs den pisweg. — Geneeskundige waarnemingen en
opmerkingen, medegedeeld aan het Utr. geneesk. gezelschap. — Journal van mijne
ziekten. — Kort onderricht hoe zich vooral de landlieden en alle die in de opene
lucht werken voor den nadeeligen invloed der groote zomerhitte en brandende
zonnestralen moeten in acht nemen.
— 219 —
1363-
MATTH. VAN GEUNS, Aanspraken, redevoeringen, aanteeke-
ningen op redevoeringen en bijlagen.
Verschillende bundels en cahiers 4O., in één portefeuille. II D 21
1364.
MATTH. VAN GEUNS, Beoordeelingen van (geneeskundige) prijs-
verhandelingen. — In portefeuille. 4^^. I D 51
1365-
MATTH. VAN GEUNS, De disciplina medica. — 2 dln. 40.
H D 52, 53
1366.
MATTH. VAN GEUNS. Lectiones introductoriae in medicinam
univ. — 4", II D 49
1367.
ADR. ABR. FOKKER. Aanteekeningen. — fo. IV A 21
Geschiedenis der Geneeskunde. — Statistiek. — Chirurgijnsgilde te Middelburg enz. —
Syphilis en prostitutie. — Lepra. — Betrekkelijk het heerschen van pest. — Vee-
ziekte enz. — Varia.
JOAQUIM D'ALMEIDA DA CUNHA, Breve memoria acerca
da Medicina entre os Cafres da Provincia Mogambique. 1883. —
17 bln. f». II B 24
1369.
A. C. HUNE, Kurzer Begrifï von der Anatomie, worinnen haupt-
sachlich die nöthigsten Stüke der Osteologie u. Myologie in Tabellen
enthalten. welche zugleich die Gebeine des Menschlichen Körpers wie
solche unter denen Mauslein in ihren natürlichen Lager sich befinden.
Mit möglichsten Fleis nach der Natur gezeichnet. Roma 1722. —
8 bln. tekst en 17 bln. teekeningen. fo. II* A 38
1370.
GUALTH. VAN DOEVEREN. — Annotata in collegio v.\n Doe-
veren de physiologia.
Geschreven door Matth. v.\n Geuns, in 1756 en vlgg. jaren. —
158 bln. 40 en 15 bln. 8". I E 71
1371-
RUD. FORSTEN, Excerpta ex Praelectionibus physiologicis, ad
ductum B. S. Albini, de Natura hominis. — 1790/91. — 147 bln. 4".
I E 63
— 220 —
1372.
MATTH. VAN GEUNS. Apparatus ad Dissert. de vita et morte
corporea. — 4°. II D 20a
1373-
STEV. JAN VAN GEUNS, Introductie in physiologiam. —
268 bln. 4". 'ie 60
1374-
Verhandeling over den duur van het menschelijk leven en van dat
der dieren.
Hs. uit het laatst van de i8e eeuw. — 17 blz. 4''. IV E 29
1375-
Van de Scheeps Ziektens.
Hs. uit het begin van de i8e eeuw. — 4°. V J 43
Daarachter: een journaal, waarschijnlijk van een hofmeester aan boord van een schip
der O. I. Compagnie. 1760, 61.
1376.
JO. GRASHUIS, Annotationes cursoriae ad Inst. Med. Pract. Joannis
Oosterdijk Schacht ed. primae.
Afschrift. — 92 bln. 8°. I E 70
1377-
HIERON. DAV. GAUBIUS. — Ad Gaubii Instit. patholog. 1758/59.
Geschreven door Maïth. van Geuns. — 8°. I F 66
1378-
FRED. WINTER. — Ex collegio practico Winteri. ad ductum
Aphor. Boerhaavii. 1758/59.
Geschreven door Matth. van Geuns. — 8^. I F 67
Hierachter van een andere hand : De cacochvmiis.
1379-
GUALTH. VAN DOEVEREN, Beschrijving der ziekte (belette
neerzwelging) enz. van Geertruid van Haastrecht, vrouw van Leendert
Ruigrok. — 4O, P 21
1380.
GUALTH. VAN DOEVEREN, Beschrijving der ziekte (belette
neerzwelging) enz. van Barend Schütz. 1771. — f^- P20
221 —
I38I.
MATTH. VAN GEUNS, Diaetelica, pathologia, therapia generalis,
ad ductuni Ilomii. — 4". II D 45
1382.
MATTH. VAN GEUNS, Schema institutionum pathologiae medi-
cinalis Gaubii. — 246 bln. 4*^. I E 61
1383-
MATTH. VAN GEUNS, Pathologia. — 4 dln. 4". II D 28—31
1384.
MATTH. VAN GEUNS, Therapia. — 5 dln. 4O. II D 32— 36
1385.
MATTH. VAN GEUNS, Varia therapeutica. — Formulae. — 4°.
II D 48
Hieronder : Een en ander over de hondsdolheid en de runderpest.
1386.
MATTH. VAN GEUNS, lamatologia. — 4O. II D 50
1387.
MATTH. VAN GEUNS, Berichten en beschrijvingen van Dr.
Stinstra, meest aangaande de Harlinger dysenterie A^. 1779.
19, 56, 36 blz. 4O. en 17 bln. fo., in portefeuille. I D 50
1388.
MATTH. VAN GEUNS, Geschriften betrekking hebbende op het
heerschen van den persloop (dysenterie) in 1783. — 4". II D 56
1389.
MATTH. VAN GEUNS, Apparatus tot de verhandeling over de
belette neerzwelging. — Observationes plurimae amicorum et aliquae
propriae de impedita deglutitione. — 4°. II D 20^
1390.
MATTH. VAN GEUNS. De inoculatione variolarum humanarum.
1 765-1798. — 3 dln. 8'J. I F 62—64
— 999 —
MATTH. VAN GEUNS, Twee redevoeringen in het Latijn.
Eigenhandig geschreven. — 30 en 44 blz. 4". I D 47
De eerste redevoering is getiteld: De morbo varioloso exstirpando justoque quo hoc
studium in patria nostra habendum videatur pretio. 1796.
De tweede redevoering, van 1806, handelt over hetzelfde onderwerp.
1392.
NIC. PARADYS, Praelectiones de morbis infantum, — 151 bln. 4O.
I E 64
1393-
CORN. PRUYS VAN DER HOEVEN, Annotationes in H. D.
Gaubü Institutiones pathologiae medicinahs.
Dictaat geschreven door H. van Beeck Vollenhoven. — 272 bln. 4''.
IV F I
1394.
CORN. PRUYS VAN DER HOEVEN. Praelectiones in Gaubü
institutiones pathologiae medicinalis. — 4O. IV F 6
1395-
CORN. PRUYS VAN DER HOEVEN. Aphorismi de medicina
practica. De morbis chronicis.
Dictaat geschreven door... van Geuns. — 125 bln. 4''. I D 63
1396.
WILL. VROLIK, Aanteekeningen op zijn werk: Handboek der
Ziektekundige Ontleedkunde.
Geschreven op een in 4". doorschoten exemplaar der uitgave Amster-
dam 1840, 42. — 4 bdn. VI E 13 — 16
Voorin: afschrift van een beoordeeling van het werk door Pincoffs, voorkomende in
Journal für Chirurgie und Augenheilkunde.
1397.
Methodus resolvendi casus chirurgiae in Academia Patavina.
Hs. uit de 17e eeuw. — 19 blz. 8^. IV J 26
1398.
Observatien van den chirurgvn van Gesscher. i 746-1 773. — 8°.
IV F 17
Hierbij: Aantekening der Attacque van d'onsen gedaan op Vilvoorden en de historia
laesionis viri nobilissimi ducis Reghteren, April 1796. — 8".
— 223 —
1399.
RAPH. BIENVENU SABATIER. — Matth. van Geuns, Anno-
tations chirurgicalcs lirces d'un cours des opérations de chirurgie donné
par R. B. Sabatikr a l'Hotel Royal des Invalides a Paris. 1760. —
66 blz. 80. ' I F 59
1400.
PIETER LUCHTMANS, Praelectiones chirurgicae. — 143 bln. 4O.
I E 62
1401.
PIERRE JOS. DESAULT, Notes du cours d'opérations chirurgi-
calcs. 1784. — 40. VI D 22
1402.
DAV. VAN GESSCHER, Pathologische of heelkundige ziekte-
kundige lessen, aangevangen den 17 Nov. 1800.
2 dln. 602 en 327 blz. R IV B 6, 7
1403.
Aenteekeninge, uijt ordre en volgens instructie van Haare Edele
Grootagtbaare de Heeren Burgermeesteren, van die geene, die van den
steen syn gesneden, 't zeedert den 23en April 1700 tot den eersten
Januarij 1701. Gehouden door de stads doctoren en overluijden van het
Chirurgijns gilde. — Voortgezet in de jaren 1701-1704 en 1725-1801. —
Aan het einde: drie aanteekeningen over gelijke operaties gedaan in 1820.
en 182 1. — Met talrijke teekeningen in kleuren. — P. IC 38
1404.
Aantekeningen, wegens de geopereerden van den steen [te Amster-
dam]. Beginnende met den 11 en Oct. 1748 [tot 5 Sept. 1801.]
Geschreven door verschillende handen. — 52 blz. 4". V C 3
1405.
PETRUS CAMPERUS, De oculorum fabrica et morbis com-
mentaria.
Naar het handschrift van Camper gecopieerd. 1768. — t6i blz. 4°.
I H 17
1406.
Tafeln zu Göthes Beytrage zur Optik. — 27 met waterverf geteekende
kaarten. — 24". V H 22b
— 224 —
1407.
Van het menschen oog; en van het nut der vergrootglazen, brillen,
en verklein, of holle, glazen, voor oude lieden en nabijzienden.
Hs. van omstreeks 1800. — 5 blz. 4°. met 3 uitslaande teekeningen.
IV E 34
1408.
ANTH. GER. VAN ONSENOORT, Cours des maladies des yeux.
1819-1820.
Dictaat. — 2 dln. in i band, 164 en 156 blz. 4°. IV F 8
1409.
F. FEUCHTER, Beitrag zur Charakteristik des Auges in medizi-
nischer Hinsicht. 1826. — 4*^. I G 45
1410.
Algemeene voorschriften, om de lijders, welke van de graauwe
steen (cataract) geopereerd zijn, te behandelen. 1839. — 51 bln. 8°.
IV J 29
1411.
Collegium über die Hebammen-Kunst gelesen aus Dionis Tractat
durch Dr. Fried etc. in Strasbourg 1738. — 492 blz. 4". I D 64
Achteraan : een lijst van ,,Autores qui de morbis mulierum et partus negotio in genere
scripserunt".
1412,
ANDRÉ LEVRET. — M[atth]. v[an] G[euns],^ Cours des
accouchemens tiré des legons de A. Levret sur son propre système,
intitulé : „L'art des accouchemens démontré par des principes de
physique et de méchanique". Paris 1759 et 60. — 160 blz. 8°. I F 60
1413-
MATTH. VAN GEUNS, Lessen voor vroedvrouwen te Groningen.
1773. _ 40. I H 18
1414.
MATTH. VAN GEUNS, Lessen en onderwijs voor vroedvrouwen.
— 40. II D 46
1415-
MATTH. VAN GEUNS, Praelectiones in artem obstetriciam. —
70 bln. 4". I E 65
1416.
MATTH. VAN GEUNS, Collegium artis obstetriciae. — 4O. II D 47
— 225 —
1417-
MATTH. VAN GEUNS, Over het leerboek der verloskunde door
Dr. Bake. — 4^'. II D 55b
1418.
MEIN. SIM. DU PUI, Praelectiones in artem obstetriciam.
4 dln. 222, 297, 272 en 253 bln. 4°. I E 66 — 69
1419-
GER. VROLIK, — Aanteekeningen der vroedkundige lessen gehou-
den bij den Hoogleeraar G. Vkolik. 1822. — 212 blz. 4O. II D 22
1420.
Materia medica. ■ — 11 1 bln. met index. S''. IV J 32
Op het voorste schutblad staat de volgende aanteekening: „Ex libris F. Allaniand. 1779.
Acquisivi e bibliotheca I. H. Wille M. D. qui dorso libri inscripserat Mater. Med.
I. A. V. d. Linden, conjectura forsan e.x adnexo hujus collegio pharmaceutico.
Super involucro Gothicis litteris extabat Tobias Wedeman A^. aerac Christianae
1652, et in foliolo primo Iz TiJV Oi)S^SiJ^XV0U\ 1652. Inscriptio marginalis pag. i
indicare videretur hunc ipsum Wedeman totum librum scripsisse et conscripsisse
ex Rrunnio, manuali Schonborneri, Fernelio, Sc. I. I. a Brunn Systema materiae
medicae. Basil. 1630 8", S. Schonborn Manuale medicinae practicae Galeno-chymicae.
Dantisci 1637 12", I. Fernelii Therapeutices Libri IV-VII Lugd. 1569 8". ".
1421.
MATTH. VAN GEUNS. Materies medica.
4 dln. 40.
II D 37-40
1422.
MATTH. VAN GEUNS, Excerpta mater, medic. — 94 bln. 4O.
I E 72
1423.
MATTH. VAN GEUNS. Apparatus & tentamina ad materiae
medicae classes singulares aliquot adhuc elaborandas. — Ordo lectionum
therapeuticarum de materia medica ab a^. 1807, — 4°. II D 27
1424.
MATTH. VAN GEUNS, Casus medic. et formul. praescr. —
1 764-1 776. — 3 dln. 8". I F 52—54
T425.
Receptenboek, grootendeels in het Duitsch, uit de laatste helft
van de 17e eeuw. — 4*^. VI E 34
Ongeveer in het midden : een beschrijving in het l''rarisch van de balseming van het
lijk van Wilhelm \'1I van Hessen-Kassel.
Op het voorste schutblad staat : , .Petrus Ludovicvs Deltz, Anno 1668 Mensisjanuar.".
— 226
1426.
Receptenboek met register, in het Duitsch ; uit het laatst van de
rye of het begin van de i8e eeuw. — 8°. IV H 44
In 1739 door I. H. Schröder aan zijn kleinzoon vermaakt, gelijk uit het schutblad blijkt.
1427.
Recepten-boek, in het Hollandsch, uit de i8e eeuw.
Met een register geschreven door een hand uit de 19e eeuw. —
44 blz. 4". VI E 35
Voorin : een ex-libris van P. J. A. Meersmans.
1428.
Aanteekeningen op de Pharmacopoea Ultrajectina Nova.
De aanteekeningen, die zoowel op de keuken betrekking hebben
als op de apotheek, zijn geschreven op een in 4*^. doorschoten
exemplaar der uitgave Traj. ad Rh. 1749. I E 13
1429.
Opkomst en voortganck van het Collegium Medicum Amstelaeda-
mense. — 26 bln. 4"., met gravures, teekeningen, gekleurde wapens enz.
I H 37
Op het schutblad staat: „Handschrift van Jeronimo de Bosch, inspector collegii medici.
In 1821 ten geschenke gegeven aan A. Biesterbos, med. doet.".
1430.
JOH. MONNIKHOFF, Aanteekeningen op Privilegiën, Willekeuren
en Ordonnantien, betreffende het Collegium Chirurgicum Amstelaeda-
mense.
De aanteekeningen zijn geschreven op 8 blz., ingevoegd tusschen
blz. 50-57 van een exemplaar der uitgave Amst. 1736. — 4°.
I C 33
Achteraan : in handschrift van Joh. Monnikhoff:
a. Vervolg der voorgaande Wille-keuren en Ordonnantien voor het
Chirurgijns Gild tot Amsterdam. 1746 tot 1749. — 32 blz.
ó. Na-reeden van Johannes Monnikhoff. — 50 blz.
c. Naam-lijst der Professoren van het Chirurgijns Gild der stad
Amsterdam. 1599 — 1831. — 3 blz.
d. Naam-lijst der Overmannen van het Chirurgijns Gilde binnen
Amsteldam, met de tijd hunner bediening, zeedert het Jaar 1596
[tot 1797]. — 16 blz.
e. Naamen der Overmannen van het Chirurgijns Gild binnen Amsterdam,
volgens de Tijd en ordere van hun bestier met derzelver Nominatie,
zedert het Jaar 1596 [tot 1797]. — 71 blz.
In de »Na-reeden" (d) zijn nog gevoegd twee verschillende portretten van Joan Fonteyn,
waarvan één vóór de letter met bijschrift van Monnikhoff, voorts portretten
van Nic. Tulp, Fred. Ruysch, J. Hovius, Petr. Camper, G. Vrolik en H. Bosscha,
een afbeelding van het groot auditorium van het Athenaeurh Illustre en een ets
naar de Anatomische les van Rembrandt door J. de Frey.
I43I-
Aanteekeningen op Privilegiën, willekeuren en ordonnantien,
betreffende het Collegium Chirurgicum Amstelaedamense.
De aanteekeningen uit het laatst van de iSe of het begin van de
19e eeuw, zijn geschreven op een doorschoten exemplaar der
uitgave Amsteldam z. j. [na 1777]. 4°. II D 5S
1432-
Utrechtsche geneeskundige stadsordonnantiën. — Ordonnan-
tien, resolutien en instructien raakende het medicinaahvezen. de genees-
heel- en vroedkonst, apotheeken, taxen, onderwijs enz. Van 1550 tot 1796.
Deels in hs., deels in druk. — In porteuille. 4*^. I D 49
1433-
MATTH. VAN GEUNS, Stukken en rapporten betreffende een
Geneeskundig toevoorzicht te Amsterdam. — 4". II D 55a
1434-
Onderteekende verklaring van degenen, die zich aangegeven
hebben tot het afleggen van een examen bij de Provinciale Kommissie
van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt in Xoord-Holland, dat
zij voornemens zijn zich te Amsterdam of onder het ressort dier
Kommüssie te vestigen. 1838- 1842. — 4°. IV G 10
1435-
Archief van de 7e Commissie (Medicina politica et forensis) van
den Geneeskundigen kring, gevestigd te Amsterdam. IV B 18
228
SCHOONE KUNSTEN,
1436.
a. LAMBERT TEN KATE HERMANSZ,, Verhandeling over
het denkbeeldige schoon der schilders, beeldhouwers en dichters.
Amst. 1720. — 31 blz. fo.
b. Uitbreiding en Beschryving van het vermaarde kabinet van
wyien den Heer L. ten Kate Hermansz. verkogt den 16 Juny 1732.
Verrykt met eene Voorreden den 21 Mrt. 1779 door Corn. Ploos
VAN Amstel Jac. Cornsz. — 61 blz. f^. 1 C 24
In rood marokijnen band.
Hierin: een gedrukte Catalogus van het kabinet schilderijen enz., nagelaten door
A. Rutgers Azn., verkocht i Dec. 1778.
Het hs. is afkomstig uit de bibliotheek van C. Ploos van Amstel.
1437-
[FRAN9. HEMSTERHUIS], Brieven over de Beeldhouwkunst en
de Begeertens aaa M. T. L). S. — HoUandsche bewerking van de
brieven „Sur la Sculpture" en „Sur les Désirs" aan Théod. de Smeth.
Eigenhandig keurig geschreven, met verscheiden fraaie penteekeningen.
1770. — 8°. I D 67
1438.
FRAN9. HEMSTERHUIS, Verscheiden opstellen.
Eigenhandig geschreven. — fo. I C 20
Inhoud :
a. Lettre 2^^: „Sur les désirs". — 33 blz. — Gedrukt onder den titel: Lettre sur les
désirs a M. de Smeth.
b. II brief: „Over de Begeertens". — HoUandsche bewerking van het sub 3 genoemde
— [Zie n". 1437.] — 30 blz.
c. Aristée ou de la Philosophie. Dialogue. A Diotime. — 47 blz. — Gedrukt onder
den titel : Sophyle ou de la Philosophie.
d. Aristeus of Saamenspraak over de wijsbegeerte. — HoUandsche bewerking van het
sub c genoemde. — 31 blz.
e. Verhandeling over de natuur der grondregelen van de Bouwkunst. — 24 blz.
f. Verhandeling over de histori van de Bouwkunde. — 25 blz.
g. Brief over eene antieke steen in 't Cabinet van den Heere Theod. de Smeth, oud
president schepen der stad Amsterdam. — 9 blz. — Gedrukt onder den titel:
Lettre sur une pierre antique.
Hierbij :
h. Concept-aanteekeningen op het eerste gedeelte van den ,, Brief over de Beeldhouw-
kunst aan Théod. de Smeth". — [Zie n". 1437.] — 23 blz.
229
1439-
[Aanmerkingen op de „Lettre sur la Sculpture a Monsieur Théod.
de Smeth" en uitvallen tegen Franq. Hemsterhuis, den schrijver van
den brief].
Geschreven door een tijdgenoot op den kant van een exemplaar der
uitgave Amst. 1769. — 4". I C 32
Van eenige bladen zijn stukken weggesneden.
1440.
HENR. CONST. CRAS, Onderzoek van de algemeene eigenschap-
pen en kenmerken van het schoone enz. — Redevoering uitgesproken
in Felix Meritis in 1788. — 4". VI D 5a
1441.
HENR. CONST. CRAS, Redenvoering over de verschillende soor-
ten van het schoone. — Uitgesproken in Felix Meritis in 1789. — 4°.
VI D 5b
1442.
KROBSACIUS, Von der Theorie der Bürgerlichen Facaden. Eine
Academische Vorlesung. Die Zeichnungen nach einem vergröserten
Maszstabe von J. Schilling, Landmeszer der Stad Amsteldam.
Met 13 uitslaande gekleurde teekeningen. — 74 bln. 4". I B 46
1443-
Briefwisseling tusschen Lambert ten K.\te Hermansz. en Hen-
drik VAN LiMBORCH:
a. Over de Proportie der menschelyke leden, en van de Harmonie
der vervvmenging in dag en schaduw. 13 Deo. 1706 tot 5 Febr. 171 2.
b. Over de Wendinghoeken van 't aangezicht of "t hoofd van een
mensch, etc. 1725.
Met uitslaande teekeningen. — 217 blz. i^\ I C 23
In rood marokijnen band.
Voorin: het portret van Ten Kate door J. Houbraken naar de orgineele Schilderij
van J. C. Lebion.
Bij blz. 25: J. C. L. B. [J. C. Leblon], Generale proportie voor de onderscheidene
lengte der beelden van welbesnedene menschelijke gestalte. Gedrukt. 5 blz. Met
afbeelding in koper.
Het hs. is afkomstig uit de bibliotheek van C. Ploos van Amstel.
1444.
C. lELBEMA, Het verheffen der Platte Grond Teikening op 't papier,
't ^Velk men Ridders-perspectif noemt. 1729. — Met talrijke teekeningen
in waterverf. — fo. II* A 32b
— 230 —
1445-
[C. lELBEMA], Perspectief of teikenkonst. — Met talrijke teeke-
ningen in waterverf. — f". II* A 32a
1446.
VALERIUS ROVER. — Geschriften betreffende het schilderijen-
kabinet van V. RöVER, in 1750 verkocht aan den Landgraaf van
Hessen-Kassel, en betreffende zijn verzameling prenten, teekeningen,
boeken enz.
Inhoud:
a. Catalogus van boeken, schilderijen, teekeningen, printen, beelden,
rariteiten. Geschreven door V. köVER. Met prijsopgave. 1730. — f». ïl A 18
b. Catalogus van schilderijen. — .Met prijsopgave. — 10 blz. 40 II A 17I
c. Catalogus van het cabineth schilderijen van wijlen Valerius Rover. —
II blz. 40 II A 17=
d. Korte specificatie van het cabineth tekeningen van wijlen Valerius
Rover. — 10 blz. 40 II A 17^
e. Catalogus van het cabineth tekeningen van wijlen Valerius Rover. —
115 blz. 40 II .\ 17^
f. Specificatie van eenige prentwerken nagelaten door Valerius Rover.
— Met prijsopgave. — 2 blz. 40 II A 170
g. Memorie van het werk van Rembrandt van Rhijn, bestaande in 456
printen, door hem zelf geëtst. Geschreven door V. RöVER — 6 blz. f". II A 176
h. Brieven (o.a. van Cornelia van der Dussen, weduwe V. Rover,
Math. Röver en Ger. Hoet), nota's, enz P 221—2-»
1447.
Catalogus der schilderijen in 't Cabinet van Valerius Reuver
[RöverJ verkoft aan Prins Willem van Hessen-Cassel in 1750. — 4°.
Ad 46
1448.
CORN. PLOOS VAN AMSTEL JAC. CORNz., Verscheiden
verhandelingen enz. — 160 blz. f^. I C 25
Inhoud :
a. Aanspraak aan de leden der Teken-Akademie te Amsteldam, na derzelver weder-
öprichting in den jaare 1765.
b. Verhandeling over de natuurlyke verëischten in een' tekenaar; als mede over de
eerste beginselen der Tekenkunst. Voorgedr. den i Oct. 1766.
c. Verhandeling over het nut der Tekenkunst. Voorgedr. den 7 Juny 1769. — Hier-
achter: Extract uit het 12de Groot Memoriaal, berustende ter Secretarye der
Stad Amsterdam, en: Reglement voor het gebruik der Kunstkamer boven in
het Stadhuis, vastgesteld den 18 Nov. 1768.
d. Verhandeling over de beenderen des menschelvken ligchaams. Gedaan den 30
Mn. 1768.
e. Verhandeling over de spieren des menschelyken ligchaams. Gedaan den 27 Dec. 1770.
f. Verhandeling over de natuurlyke beginselen en kunstmaatigen voortgang der
Tekenkunst. Gedaan den 21 Sept. 1773.
g. Verhandeling over den aart en de beoefening van de poëzy der Schilderkunst.
Gedaan den 30 Mai 1781.
h. Verhandeling over de kundigheden die in een' liefhebber der Schilderkunst ver-
ëischt worden, of die ter beoordeelinge van schilderkunstige werken noodig zijn.
Gedaan den.... (zonder dagteekening).
In rood marokijnen band.
Afkomstig uit de bibhotheek van C. Ploos van .'\mstel.
— 231 —
1449-
FRAN^. HEMSTERHUIS. Gedachten over Rembrandt en diens
kunst, benevens andere aanteekeningen over kunst. — Vervat in drie
ontwerpen van antwoord op een brief van J. Chalon. N 22
1450.
Schetsboek van Guilliam vax der Meersch. — Teekeningen met
rood krijt. — 1743- Ad 29
1451-
Schetsboek van Wvx. Jan Jos. Nuijen Bz. — 40. IV H 43
1452.
Liber infirmorum. — ■ Zoogenaamd ..Krankenboek" of „Ziekentroost"
gediend hebbende in het Carthuiser-kloostcr in de Waard buiten Utrecht.
Handschrift, waarschijnlijk uit den aanvang of het midden der 15e eeuw,
75 beschreven bladen, deels perkament, deels papier, benevens
4 perkamenten bladen met gekleurde teekeningen, waarvan op twee
de Dood voorkomt. — 4*^.
Zie Cat. Reichelt blz. 45.
MS3-
BARTH. MERCIER. abbé de Saint-Léger, Dissertation biblio-
graphique et littéraire sur des éditions de la Danse des Morts. — Met
aanteekeningen. — 8°.
Zie Cat. Reichelt blz. 6.
M54-
BARTH. MERCIER. abbé de Saint-Léger, Description de la
Danse des Morts, ainsi nommée, comme elle est a trouver dans des
différents endroits et principalement au Chateau a Dresde du Duc
Georges. — Ontleend aan P. C. Hilscher, Beschreibung des Todtentanzes,
etc. Dresden und Leipzig, 1705. ■ — ■ Met aanteekeningen. — 4°.
Hierbij: een afschrift van hetzelfde geschrift met een aanteekening van Th. Reichelt. — 40.
Zie Cat. Reichelt blz. 5, 6.
1455-
JOH. CHRISTOFFEL SCHULTZ JACOBI. Xederlandsche Le-
genden. Beeldjes voor een Xederlandschen Doodendans. — Gedichten.
[1865 ?]. - 4".
Hierbij : de kladaanteekeningcn en het concept der gedichten op losse blaadjes (80.),
benevens een verzameling van 33 prenten bevattende Pentertjes of Floskaartjes.
1456.
[TH. REICHELT. Verhandeling over de] Doodendansen. — Onvol-
tooid. — f".
Zie Cat. Reichelt blz. S.
— 232 —
1457-
TH. REICHELT, Beschrijving van „La Grande Danse Macabre
etc. Paris, Bailiieu, (1862)". — 4P.
Zie Cat. Reichelt biz. 8.
1458.
TH. REICHELT, Beschrijving van „Les images de !a Mort etc,
Lyon, -1562". — 4^.
Zie Cat. Reichelt blz. 8.
1459-
TH. REICHELT, Beoordeeiing van „J. C. Schultz Jacobi, De Ne-
derlandsche Doodendans". — Onvoltooid. — 4°.
Zie Cat. Reichelt blz. 44.
1460.
ALFRED WOLTMANN. Holbein's Doodendans. — Uit het
Duitsch door Th. Reichelt.
Net en klad. — 4^.
Het artikel van Woltmann is geplaatst in B. Auerbach's Volkskalender für 1866.
Zie Cat. Reichelt blz. 8.
1461.
JOSEPH VALLARDI. Triomf des doods en Doodendans of Danse
Macabre te Clusone; Dogma des Doods te Pisogne. — Uit het Itali-
aansch door Th. Reichelt.
Net en klad. — fo.
Zie Cat. Reichelt blz. 43.
1462.
C. ZARDETTI, Doodendans in fresco geschilderd op den gevel der
kerk van San Lazzaro buiten Como. — Brief aan D. Alessandro Lucini-
Passalacqu.\. — Uit het Italiaansch door Th. Reichelt. — 4^.
Zie Cat. Reichelt blz. 43.
1463.
Briefwisseling van Th. Reichelt en Gaeriele Rosa. over de
Doodendansen enz. 14 Mrt. 1S63 tot 2 Juli 1864. — 12 stuks.
De brieven van Reichelt in afschrift. — Bij vijf der brieven van Rosa de Neder-
landsche vertaling van de hand van Reichelt.
Zie Cat. Reichelt blz. 43.
— 233 —
1464.
Briefwisseling van Th. Reichelt met J. C. Schultz Jacoiu. H.
ScHULTz Jacobi en F. J. Domela Xieuwenhuis. over de Doodendansen
enz. 12 Mei 1861 lot 13 Juni 1S66. — 28 stuks.
Zie Cat. Reichelt blz. 44.
1465.
LAMBERT TEN KATE HERMANSZ.. Wiskundig Ontwerp der
Schryfkunst. 1702. — 61 blz. fo. Met teekeningen. I C 22
In rood marokijnen band.
Voorin: het portret van Ten Kate door J. Houbraken naar J. C. Lebion.
Afkomstig uit de bibliotheek van C. Ploos van Amstel.
1466.
I. A. KOOL. Xasporingen omtrent den oorsprong en de ontwikke-
ling van het Beeld-, Letter- en Cijferschrift. Amsterdam, 1875. — ^°-
IV A 2411
Hierbij : losse aanteekeningen en plaatjes over betzelfde onderwerp.
1467.
Effigies Salvatoris Domini nostri Jesu Christi, cui simul Historia
Passionis Dominicae secundum quatuor Evangelistas verbotenus inscripta
Ordinemque legendi numerus et puncta rubicunda indicabunt.
Al de omtrekken van dezen „Ecce Homo" bestaan uit microscopische
letters, die den tekst vormen der lijdensgeschiedenis volgens de
evangeliën. — Op perkament. — i bl. 4^. VI E 9
Bovenaan links: een zesregelig Hoogduitsch gedicht. — Bovenaan rechts: een spreuk
uit Jesaia. — Onderaan links: „Homo nascitur artife.v sed usus facit artificem". —
Onderaan rechts : „Virtutem posuere Dij sudore parandam. Scripsit Hans Wechter
Erfortensi(s) 1639".
1468.
Schrijfvoorbeelden uit de 17e eeuw, — In een „A. B. C. Capitael
voor-letter-boeck. Tot Middelburgh, by Jacobus de Later, 1665". —
8'^. obl. V H 27
De hoofdletters in houtsnede.
1469.
Calligraphische oefeningen uit de i8e eeuw. — 4*^. obl. IV H 31
1470.
LAMBERT TEN KATE HERMANSZ., Verhandeling over de
Klankkunde, in 2 Deelen, en Oeften-schets over het vereisch der Dicht-
kunst, benevens eenigen van haare bijzondere deelen. — 122 blz. P.
I C 21
In rood marokijnen band.
Afkomstig uit de bibliotheek van C. Ploos van Amstel.
— 234 —
I47I-
JAC. PLOOS VAN AMSTEL. [Verklaring en uitlegging op de
Dichtkunde van Q. Horatius Flaccus]. Bevattende:
a. Vertoog over den oorsprong en de herkonast der Dichtkunde;
ter Inleiding van eene Verklaaring en Uitlegging op de Dichtkunde
van Q. Horatius Flaccus. Voorgelezen den i4cien Mei 1767 in 't Ge-
nootschap Diligentia Omnia. — 12 bln.
b. de Verklaring zelf, in Voorlezingen. — 190 bln.
Eigenhandig geschreven. — f. IC 46
1472.
HENRI JEAN ROULLAUD, Gedichten, verhandelingen enz.,
voorgedragen in verschillende genootschappen.
In één portefeuille. — 4". I B 38
De belangrijkste stukken zijn:
a. Over de Wetten in de Dichtkunst. — 28 blz. 4U.
b. Over de Heldenbrieven. — 6 blz. 4".
c. Over de Opera. — 22 blz. 4".
d. Boileau's Dichtkunst. In Hollandsche verzen. — 53 blz. 40. en 6 blz. fo. — Hierbij :
een brief van Lublink aan H. J. Roullaud, z. p. 5 Aug. 1787.
e. De Winter, in 3 zangen. — 48 blz. 40. — Hierbij: een brief van J, G. Doornuv aan
R. R[ouLL.AUD?], z. p. 3 Nov. 1802.
f. Over het blijspel. — 32 blz. 40.
1473-
JOH. PIETER VAN CAPPELLE, Lessen over den Nederl. stijl.
Dictaat, gehouden 1825/26. — 4'^. II D I
1474.
Onderwijs in de Tooneel-Poezije, so wel van d'oude als heden-
daegse dichters.
Afschrift uit de 17e eeuw, van een naar het schijnt in 1678 te
Groningen bij Joh. Collen uitgegeven werkje. — 99 bln. Z'\ I F 8
Het hs. verschilt van het in 1765 te Leiden uitgegeven Nauwkeurig ondervvys in de
Tooneel-Poezye, enz., onder de werken van het Genootschap „Nil volentibus ar-
duum" (dl. XIV) opgenomen.
1475-
Verhandeling over de tooneelkunst, van de hand van Joh. Hilman. —
34 blz. 4*J. IV E 28
1476.
JOH. HILMAN, Uittreksel uit en opmerkingen op een beoordeeling
door Th. J. I. Arxold van het Alphabetisch overzicht der tooneel-
stukken in de bibliotheek van Joh. Hilman.
Hs. van omstreeks 1880. — fo. VI A 3312
— 235 —
1477-
Catalogus van tooneelstukken. — Alphabetisch naar den naam van
den schrijver. — 8*^. V C 15^»
Niet volledig. Van A — M.
147S.
Catalogus van tooneelstukken. — 4". Y C 35
Achterin: een lijst van de schrijvers.
1479.
WLASKA of de Vrouwen Oorlog in Bohemen. — Historisch
Ballet-Pantomime.
Eigenhandig geschreven door J. Hilman. — R IV A 24c
1480.
Stukken betreffende het eeuwgetijde van den Amsterdamschen
Schouwburg, gevierd den 7611 Januari 1738.
Deels geschreven deels gedrukt. — Gebonden in i dl. 4^.
De inhoud is uitvoerig beschreven Tooneel-catalogus, Nederland, kol. xx.
1481.
De Schouwburg van Amsteldam en zyn Oude en Nieuwe
Tooneelen beschreeven ; met desselfs Eeuwgetyde geviert den 7. van
Louwmaand des jaars 1738. Versiert met keurlyk afgezette Plaaten,
kunstig geteekende Gezichten en Portretten, benevens het Muzyk op
dit eeuwfeest samengestelt en gebruikt.
Verzameling stukken, deels geschreven, deels gedrukt. — 2 dln. 4P.
De inhoud is uitvoerig beschreven Tooneel-Catalogus, Nederland, kol. xv vlgg.
1482.
Rekenboek van den Amsterdamschen Schouwburg, over het speel-
jaar i 737-1 738. — f". VI B 21
1483.
Rekenboek van den Amsterdamschen Schouwburg, over het speel-
jaar i 767-1 76S. — f*^. VI B 22
1484.
Verzameling van gedichten van, voor en tegens den Amstel-
damschen Schouwburg.
Hs. uit de laatste helft van de i8e eeuw. — 4*^.
De opschriften der 212 gedichten zijn vermeld Tooneel-Catalogus, Nederland, kol.
VII vlgg.
— 236 —
1485.
Generaal Register op alle de stukken, tractaaten, gedigten en
plaaten uitgekomen ter geleegendheid bij het verbranden der Schouwburg
te Amsterdam, voorgevallen den 11 May mdcclxxii.
Hs. uit het laatst van de i8e eeuw. — 4^^. IV E 36^
1486.
Afschrift van veertig gedichten en stukken, verschenen na den
brand van den Amsterdamschen Schouwburg op 11 Mei 1772. — 4".
Gebonden achter: „Historie van den Amsterdamschen Schouwburg", Amst. 1772.
1487.
Verklaring op de medaille geslaagen en uitgegeeven op den brand
in de Schouwburg te Arasterdam op den 11 van Bloeimaand 1772. — 4°.
C. G. K., Op den schrik en dwaaling bij den brand in de Amstel-
damsche Schouwburg op Maandag den 11 May 1772. — 4O.
Troost reeden over de droevige ongelukkigen ontstaan door het
afbranden der Amsterdamsche Schouwburg den 11 May 1772. Get. :
Dei est Voluntas. — 4*^.
1490.
Treurzang op eenige bekende zielen welke door de vlammen verteerd
zijn op Maandag den 1 1 May 1772 in de Schouburg te Arasterdam. — 4^.
1491.
D. VLASVELD, De klaagende schouwburg bij deszelfs verbran-
ding. — 4Ö
1492.
Heekel dicht voor eenigte schrijvers die zig te veel hebben uitge-
laaten in hunne schriften weegens het schrijven voor en teegen den
verbranden schouwburg 1772. Get. * * — 4°.
1493-
Schuit Praatje of saaraen spraak tusschen de heer S., de heer N.
en een boer. Vaarende in de Utrechtsche Schuit, waarin over de nieuw
gebouwd wordende Schouwburg [te Arasterdam] gehandeld word. — 4".
V C 14b
— 237 —
1494-
Eerzuil voor den nieuwgebouwden Schouwburgh te Amsteldam,
door 1,. S. Pr- Zn.
Hs. uit het laatst van de i8e eeuw. — S blz. 4°. VI A 3313
1495-
Op den nieuwen Schouwburg te Amsterdam. — Gedight,
Hs. uit het laatst van de iSe eeuw. — i blz. S''. IV D 23e
1496.
Prolongatie Octroij voor Regenten van het Weeshuijs en Oude-
Mannen-Huis der stad Amsterdam mitsgaders van de Schouwburg aldaar,
tot het drukken der toneelwerken. 5 Nov. 1772.
Op perkament. — P. VI A 36a
1497.
Continuatie Octroij voor Regenten van het Wees- en oude-mannen-
huis der stad Amsterdam op Toneelwerken, i Nov. 1787.
Op perkament. — R VI A 36b
[Lijst van] alle de spellen die op de Nieuwe Amsterdamsche Schouw-
burg gespeeld zijn begonnen 17 Sept. 1774 [tot 2 Febr. 1782]. — 4''.
Gebonden achter: „Historie van den nieuwen Amsterdamschen Schouwburg", Amst. 1775.
1499.
Catalogus der tooneelstukken die op den Amsterdamschen Schouw-
burg zijn vertoond geworden. Van 15 Sept. 1774 tot 4 Mei 1799. —
2 dln. ' 40. V C 4, 5
Het hs. bevat vele korte aanteekeningen over acteurs, actrices, de vertoonde stukken
enz. — Tot 3 Mei 1779 is de opbrengst van elke voorstelling vermeld.
1500.
Rolverdeeling van eenige tooneelstukken vertoond te Amsterdam
in de jaren 1 790-1809. R 83H
1501.
Catalogus der Tooneelstukken, vertoond op den Schouwburg te
Amsterdam zedert Woensdag den 21 Januarv i 795 tot en met [Maandag
8 September iSiiJ. — 288 blz. 8^. ' I F 58
De nieuwe stukken zijn onderlijnd, en die gedrukt zijn, zijn met een - aangewezen.
— 238 —
1502.
Apointementen der geangageerden van den Schouwburg te Amster-
dam. 1811 en 1S12. Directie van J. [C] Wattier Ziesenis, A. Snoek
en T. [J.] Majofski. — ■ Geschreven en onderteekend door A. Snoek. —
2 blz. R . B iioa
1503-
Contract, waarbij de leden van het personeel van den Stads-
schouwburg te Amsterdam zich verbinden een voorstelling te geven
ten bate van het nagelaten dochtertje van de eerste danseresse J. S.
Hana, geb. Van Coppenolle. Amsterdam, Maart 1835. — Onderteekend
door de artisten. — i bl. f. D 133
1504.
CARSTEN WILH. THÖNE, Aanteekeningen betreffende de
voorstellingen in den Stads-Schouwburg te Amsterdam. 1774-1839.
3 dln. 4". en eeriige losse blaadjes. D 132, VI E 29-31
De aanteekeningen voor de seizoenen 1774-1801 bevatten slechts de opgaven van
enlcele belangrijke voorstellingen, met vermelding van de opbrengst.
Over de seizoenen 1801-1816 zijn geen aanteekeningen gemaakt.
Die over de seizoenen 1816-1839 bevatten de opgaven van alle vertooningen, en te
beginnen bij 1826/27 met vermelding van de opbrengst.
Te beginnen bij 1820/21 wordt bij den aanvang van elk seizoen medegedeeld de
samenstelling van de .Schouwburg-commissie en welke veranderingen er in het
personeel der artisten hebben plaats gehad, en vindt men tevens bij vele vertoo-
ningen opmerkingen met roodeii mkt, door den schrijver der aanteekeningen gemaakt
over stuk, spel enz.
Achter elk deel een register der vertoonde stukken met de data der vertooningen.
Daarin zijn met rood aangestreept de door C. W. Thöne geschreven tooneelstukken.
De schrijver der aanteekeningen was van 1826 — 1839 penningmeester van de
Schouwburg-Commissie.
1505-
Opgave van te herstell. betimm. en restaureren van decoratie des
Stads Schouwburg. Speelj. 1876/77. — Opgave van te herstell. Mannen
Costumes. — Opgave van te herstell. Vrouwen Costumes. — 3 blz. f.
R 82a
1506.
Opgave van verrigte werkzaamheden in den Stadsschouwburg uitge-
voerd grootendeels op verzoek ten gerieve van de vereeniging het
Tooneel verbond (sic). — i blz. fo. R 82b
Met ,,Tooneelverbond" wordt bedoeld de vereeniging ,,Het Xederlandsch Tooneel".
1507-
Nota van restaurering aan diverse goederen behoorende tot de
Inventaris der magazijnen van Costumes. Uittevoeren in het Speeljaar
1879/80. — 2 blz. fo. R 82d
— 239 —
1508.
Nota van decoratien welke geheel of gedeeltelijk moet (sic)
worden hersteld of overgeschilderd, waarvan het wenschelijk is dat
een begin van uitvoering wordt gemaakt in het speeljaar 1879/80.
Zijnde het eigendom des Stadsschouwburg. — i blz. f^. R 82c
1509.
Kaart-catalogus der boeken en handschriften toebehoord hebben-
de aan den Stads-schouwburg en verloren gegaan bij den brand van 20
Febr. 1890. — Gecatalogiseerd door H. C. Rogge. V J 5I'1. b
1510.
Staat der tegenswoordige acteurs en actrices, dansers en danseressen
tot Rotterdam, in A^. 1773 en 1774. — 2 blz. 4^. B iiob
1511.
Memorie van M. Corver aan de Heeren Geintresseerden [van den
Rotterdamschen Schouwburg]. [Rotterdam 1778]. — Copie. — f°. R 79
Hierbij: een brief van R. A...G. [Dijkman?] aan Hk. \Vm. of C. dr., Rotterdam
6 Apr. 1778, en een brief van Dr. 3 aan Dijkman, z. p. 7 Apr. 1778.
1512.
Lijst van de Intekenaers van het dichtlievend welspreekend genoodt-
schap onder directie van den Hr. Jan Punt. 1777 en 1778. — f". R 80^1— b
Hierbij : de copie van een oproepingsbriefje voor een vergadering.
1513-
JOH. JELGERHUIS RIENKSZ., Iets over het Engelsche Toneel
waargenoomen in de maanden Meij en Junij 1814. — Met verscheiden
teekeningen van decors en costumes. — 4°. IV D 23^
I5M-
Missale Ecclesiae Romanae.
Hs. uit de i6e eeuw. — Met muzieknoten. — Achteraan zijn eenige Hol-
landsche liederen gevoegd, eveneens met muzieknoten, nl, een Kerstlied,
een Paaschlied, en Fan thcylich Sacrament. — '217 bln. fo. I C 17
Aan het slot staat: Scriptus est iste liber per me balduiiium heiirici 1571 finitus sexto
cahndas iunij.
Vóór in den band is geschreven: Dit boeck hoort toe Isbrant Steuenson alias pont figen (7)
coster ende getro-we dienar vant Cruis altaer statide in Onsc Lieue Vrowen Kerck
binnen der stede va?i Amsterdam. Actum den lasten augusti anno 1575.
Het is afkomstig uit de bibliotheek van Jacoh Buvck, blijkens zijn stempel.
— 240 —
1515-
Antiphonarium.
Hs. op perkament uit het begin van de i6e eeuw. — BI. i — iSa in
twee kolommen. — Met muzieknoten. — Boven de verschillende
gezangen staat in het Nederlandsch opgegeven de dag waarop zij
behooren te worden gezongen. — De opschriften in rood ; de
beginletters meestal in rood en blauw. — 33 bln. f". III* B 3
Op blz. 27 begint een reeks van hymnen enz., te zingen bij de zusterwijding. — De
daarbij plaatshebbende ceremoniën zijn in het Nederlandsch opgegeven; het eerste
opschrift luidt: ,,In cledinghe professie ofte beslutinghe vander susteren alsmense
afhaelt. Hymnus".
In houten band met lederen rug.
1516.
Antiphonarium.
Hs. uit de i6e eeuw. — Met muzieknoten. — De beginletters
meestal in rood, enkele in kleuren en goud: sommige zijn over-
geplakt met geteekende of gedrukte figuren. — 199 bln. 4^. I B 50
Op het i"^ schutblad staat: ,,Ex lib. Euerardi d' Embda Groningensis. i6oi", endaar-
onder: „Cor contritum et humiliatum Deus non despicies Psal. 50".
1517-
Antiphonarium ordinis minorum secundum ordinem romanae curiae.
Hs. op perkament uit de i6e eeuw. — Met muzieknoten. ■ — • De
beginletters in kleuren, maar op blz. 65, 89, 97, 118 en 127 door
miniaturen in kleuren en goud vervangen. — 290 blz., genummerd
I — 289. maar op blz. 213 volgt 213^. Achteraan ontbreken eenige
blz. — gr. fo.
Het schrift komt overeen met dat van no. 15 18, maar de beginletters verschillen.
Buiten op den band is een strookje papier geplakt, waarop staat: ,,Liber 2".
In houten band met leder bekleed en met koperen beslag.
1518.
Graduale ab Adventu usque ad Pascalem.
Hs. op perkament uit de i6e eeuw, — Met muzieknoten, — De
beginletters in kleuren, maar op blz. 3 en 76 door miniaturen
in kleuren en goud vervangen. — 333 blz., genummerd 3 — 344,
maar op blz. 25 volgt nog eens blz. 25, en op blz. 179 volgt 190;
bIz.232/3 is grootendeels weggescheurd ; van enkele andere bla-
den zijn de randen weggesneden. — gr. P.
Bovenaan blz. 3 staat als titel: ,,In nomine domini incipit graduale doctrinale per
totum annum secundum ordinem fratrum minorum".
Het schrift komt overeen met dat van nO. 1517, maar de beginletters verschillen.
Binnen in den band staat geschreven : ,,Liber 4".
In houten band met leder bekleed en met koperen beslag. Op d£ achterzijde daarvan
met vergulde letters: grad: fer: ab adv: vsqve ad pasc:
— 241 —
16
1519-
Graduale de tempore et de sanctis,
Hs. uit de 17e eeuw. — Met rauzieknoten. — 4°. IV J 30
Afgeschreven naar een model van vóór 1614, toen het Graduale op last van Paulus V
in zeer verbeterden staat te Rome werd uitgegeven.
Met later ingevoegde bladen en losse blaadjes.
Op het eerste blad staat: „lek svster losina lansens hebbe desen bock ghemackt ter
eeren Godts int jaer 1649 den 26 van Avgvstvs".
1520.
Verzameling geestelijke liederen.
Hs. uit het laatst van de i6e eeuw. — Met muzieknoten. — 53 bln.
4°. obl. De eerste 9 bladen ontbreken. I F 9
Achteraan de naam van Jan Alewijnsz.
1521.
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Godsdienstige
liederen.
In 14 quaternes. 4°. IV H 28
Quat. I — 5 ontbreken.
1522.
[Lijst der] effectieve leden van het Departement Muzijk [der Maat-
schappij Felix Meritis]. — 1 787-1832. — 8°. " IV G 28
Gebonden achter een doorschoten en van enkele aanteekeningen voorzien exemplaar van
de Wetten der Maatschappij Felix Meritis, Amsterdam, 1824, waarachter: Bijlagen,
1830 en 1831, Wetten van het departement der Muzijk, 1830, Reglement van orde
van het departement Muziek, 1830, en Reglement voor de leden van het orchest, 1830.
242 —
KRIJGSZAKEN.
1523-
HANS AXEL VON HERTELL, [Beschouwingen over de Krijgs-
bouwkunde]. Groszen Kijsow 1 736.
Met fraai geteekende en gekleurde figuren. — 4°. I D 20
In'houd:
a. Geometrische Vorarbeit zur neuen und verstarckten Kriegs-Baukunst, begriffen in
einer volstandigen Geometria. — Anderer Theil, oder Anleitung zur Fortification :
Von den Namen, die in der Fortification vorkommen, so wohl in Angreiffung
als Beschützung eines Orths, nach dem A. B. C. gesetzt. — 195 blz.
b. Des Hollandischen General-Ingenieurs und General-Directeiirs der Aprochen, Herrn
von Dopfs, Verstarckte Befastigungs Art. — Von etlichen Axiomatibus welche
in der Orthographie oder Profil einer Vestung in Acht genommen werden
mussen. — V'on der Versterkung des Vestungs-Baus nach der Art des Herrn
Grafen von Pagan. — Art und Weise einen Ort zu bevestigen nach des Herrn
de Vaubans Manier. — 153 blz.
Afkomstig van J. Schilling, Directeur der Stads Werken te Amsterdam.
1524.
Conventie over de artillerie tusschen Engeland en de Vereenigde
Nederlanden. 5 Mei 1745. — In het Fransch. — fo. VI A 332
1525-
Opstellen en stukken betrefifende de Nederlandsche Krijgsgeschiedenis.
Hs. van verschillende handen uit de 1 8e eeuw. — 97 bln. 4". VI D 29
Inhoud:
a. Verhoor van Isaac Baron van Cronstrom, 1749. (Blz. i — 36.)
b. Notulen van den Krijgsraad in sake crimineel van De Jonge en Stevelin, 1739.
(Blz. 37-67.)
c. Bedenkelijkheden omtrent 't aangaan van eene Neutraliteit met Frankrijk, 17...
(Blz. 68—71.)
d. Capitulatie rakende het overnemen van Hollandsche trouppes in Engelsche Soldij,
1718. (Blz. 72 — 74.)
e. Extract uit het contract met den geweermaker Dusseau, 1755. (Blz. 75 — 78.)
f. Schikkinge in 't beleg van Doornik, 1709. (Blz. 78 — 80, 82, 83.)
g. Dispositie aangaande de landing door Carel XH op Zeeland, 1700. Blz. 80 — 81.)
h. Een krijgstocht in Vlaanderen onder Maurits, Prince van Orange, 1600. (Blz. 83 — 86.)
i. Een krijgs-togt door Braband onder Prince Maurits van Orangen, 1602. (Blz. 87 — 91.)
j. Extract uit een Resolutie van den Raad van Staten, 1739. (Blz. 91 — 92.)
k. Extract uit het register der Resolutiën van de Staten Generaal der \'ereenigde
Nederlanden, 1740. (Blz. 93 — 97.)
— 243 —
1526.
Verhandeling over de militaire jurisdictie.
Hs. uit het laatst van de 18e eeuw. — 54 bln. 8". — Met 18 bln.
bijlagen. IV G 8
1527-
GERR. WILL. VAN OOSTEN DE BRUIJN, Memorie bij die
van den krijgsraade der Stad Haarlem overgeleverd aan de Burge-
meesteren en Regeerders van dezelve stad nopens den staat der Finantien
van denzelven krijgsraade. — Concept. — f°. G 29
1528.
Proportie van Metaale Canons, Mortiers en Houwitzers. Van de
nieuwe proportie, welke thans door den 's T-ands gieter J. Maritz
gegooten zyn en van onzen tegenswoordigen Chef goedgekeurd. —
9 blz. fo. 1 C 2
Aan het einde is geschreven: ,,Dit is de laatste proportie, welken onzen Chef den
Colonel Paravicini de Capelli in den Jaare 1786 heeft goedgekeurd".
1529.
Militair Orderboek, bevattende de Copijen van orders, enz. ge-
geven door Generaal Krayenhoff, Gouverneur der stad Amsterdam enz.
en andere hoofd-officieren, van 12 Dec. 181 3 tot 28 Nov. 1814. —
21 bln. f". I C 8
1530-
Dienst- en Conduiten-Tabelle der 5de Compagnie, Derde Batail-
lon, Tweede Regiment Schutterij van Amsterdam. (1824 — 29.) —
26 blz. f". I C 3
Hierbij :
a. Status der s"" compagnie volgens ingeleverde Maandelijksche rapporten. A". 1S28
en 1829. — 4 bln. fi>.
b. een oningevulde gedrukte Aanzegging tot het Brandpiket der dienstdoende Schutterij.
1531-
Overzicht der schoten en worpen, gedaan met het veldgeschut in
1841 — 1846. — Gedateerd: JuU 1847. ~ 48 blz. fo. II* A 35c
1532-
Programma voor de werkzaamheden der commissie van onderzoek
van, en toelichtingen omtrent het ontwori)en Ligte Veldmaterieel. —
Afschrift, gedateerd: 8 Sept. 1847. — 44 blz. f^. II* A 35J
— 244 —
1533-
Koninklijk besluit, houdende invoering van het Ligte Veldmate-
rieel. — Verslag van de Commissie belast met het uitbrengen van haar
advies nopens de inrigting van dat materieel. — Beslissing van den
Minister van Oorlog omtrent de voorstellen van de voormelde Com-
missie. — Afschrift gedateerd: 24 Maart 1848. — 134 blz. met 5 pi. fo.
II* A 35b
1534-
Beknopte uitrusting-staat van Fort Bath. — Opgemaakt i Jan.
1853. — fo. II* A 35a
— 245 —
WATERSTAAT. — HANDEL.
NIJVERHEID. — LANDBOUW.
1535-
Privilegiën van het Hoogheemraadschap van Rhijnland. 1255 — -1723.
Hs. uit de i8e eeuvv. — 4''. I H 14
1536.
Ontwerp tot verbetering en beveiliging van de Rivier-Dijken dezer
Landen. — Medegedeelt in een Brief, gedateerd Dord 20 Aug. 1756.
12 blz. f. — Met twee teekeningen. I C 27
1537-
Aanteekeningen over de haven van Egmond. — Fragment. —
8 blz. 4". G 3
Afkomstig uit de papieren van ü. W. van Oosten de Bruijn.
1538.
DION. VAN DE WYNPERSSE, Memorie over de verschillende
Consideratien der Gecommitteerden tot het opgeven van middelen ter
beteugeling des Haarlemschen Meirs. 1771.
Uit de Resoluticn van de Staten van Holland. — P. — Met bijgevoegde
stukken. I A 21
1539-
Rapport van Gecommitteerden tot de Zeeweeringen aan de Helder
over het project van L. Brandligt tot verbeetering der zeegaten van
Texel, enz. 1778. — f. IV A 24I
1540.
Brief van J. Kloppenburg aan J. Dirks, Direkteur-Ingenieur der
Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij, 25 Maart 1865.
Afschrift. — n blz. f.
— 246 —
I54I-
Déclaration des droits d'entrée et sortie qui se lèvent aux Pays-Bas
il l'égard de la Grande-Bretagne et des Provinces Unies. Vastgesteld
te Brussel, 6 Nov. 171 5. — Afschrift. — fo. VI B 16
Voorin : afschrift van een inleidende missive van S. L. GOCKINGA en A. VAN
BoRSSELE TOT Geldermalsen, 2 Febr. 1716.
1542.
Concept Commercie tractaten tusschen de Oostenrijksche en Ver-
eenigde Nederlanden. Met opmerkingen. Omstreeks 1752. — 5 stuks.
— fo. VI A 331
1543-
[Placcaatboek wegens den Levantschen handel.]
Verzameling van stukken, deels gedrukt, in verschillende formaten,
deels gecopieerd in hs.; loopende van 1625-1766. — ■ Daarin:
het Reglement voor HH. Direct, van den Levantschen Handel (i),
de institutie van de Kamer der Direct. (2), Consideratien van de
Direct., verschillende formuUeren, placaten van de Staten Generaal,
extracten uit het Register der Resolutien van de Staten Generaal,
uit het Register der Willekeuren van de stad Amsterdam, uit de
Resolutien van de Staten van Holland en West-Vriesland, Trac-
taten met vreemde mogendheden, missives gewisseld tusschen de
Regeering van Amsterdam en die van Leiden, aanstellingen en
instructies van ambtenaren, inkomende tarieven enz. — Aan het
slot: een Register op 't Placaatboek op 't stadhuys resideerende.
91 nummers. In één band. f*^. VI A 5
1544-
Afschrift van diverse Engelsche Acts in Council, HoHandsche De-
creeten betreffende den handel etc. sedert 1806. — 4'*. en f*'. IV F i8b
1545-
Verhandeling over de vraag: „Welk nut hebben de nieuwere waar-
nemingen en ontdekkingen omtrend de toestand der Aard^, gesteldheid
der Zeeën, Winden en Stroomen der verkorte Vaart na de Oost en
West Indien aangebragt, en welke invloed hebben die verkorte en
onafgebrokene Reizen op het algemeen belang der Nederlandsche Koop-
handel ?" ; ter beantwoording voorgesteld door de maatschappij Felix
Meritis te Amsterdam voor 1824. — (^. IC 48
1546.
J. P. AREND, Beknopte schets der Geschiedenis des Nederlandschen
Handels. [1855.] — 4O. VI D 23
1547-
ANTHONY BEAUJON, Aanteekeningen voor een rede over de
Vrijzinnige handelspolitiek in Nederland, gehouden te Hellevoetsluis,
3 Mrt. 1882. IV D 32
— 247 —
1548.
Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling,
gehouden te Amsterdam in 18S3. — Stukken daarop betrekking hebbende,
ten deele in handschrift. IV D 25
Inhoud :
a. Samenstelling en werkzaamheden van de jury.
b. Toegangsbewijzen, uitnoodigingen, menu's enz.
c. Reclames, circulaires, aanbevelingsbrieven enz.
Afkomstig uit de nalatenschap van Dr. D. J. Coster.
1549.
Departement der in en uitgaande regten en indirecte belastingen.
2e AfdeeHng No. i. — Instructie voor de scheepsmeters en ijkmeesters.
1819. — fo. II A 15
1550.
Verzameling van geschreven en gedrukte stukken enz. betreffende het
Entrepot-dok te Amsterdam. — Bijeengebracht door A. Horstman. —
In één band. fo. i C 18
Inhoud:
a. Inleiding en Register. — 6 blz.
b. Plan ter oprigting van een Entrepot-dok te Amsterdam, aan den Koning ingediend
in Junij 1826 door A. Horstman. — 10 blz.
c. Twee missiven aan A. Horstman, een van den Secretaris van Staat, 's-Gravenhage7juIi
1S26, en een van het Ministerie van Binnenl. zaken, 30 Nov. 1826. — 4 blz.
d. 1'wee missiven van den Gouverneur van N.-Holland, de eene, dd. 29 Mei 1827,
bevattende de benoeming der Commissie van voorbereiding, en de andere, dd. 18
Junij 1827, bevattende de uitnoodiging aan die Commissie tot het houden eener
conferentie met den Gouverneur. — 6 blz.
c. Drie missiven van denzelfde, dd. 18 en 23 Julij en 4 Aug. 1828, inhoudende de
benoeming van de leden der Directie en uitnoodiging tot hun installatie. — loblz.
f. Koninklijk besluit tot oprigting van het Entrepot-dok enz., dd. 2 April 1S27.
— Gedrukt. — 12 blz.
g. Algemeen Reglement voor het Entrepot-dok, dd. 6 Mei 1828. — Gedrukt. — 14 blz.
h. Huishoudelijke Reglementen voor Directie en Commissarissen. — Gedrukt. — 8 blz.
/. Verschillende (22) bestekken voor den opbouw, met vermelding van de namen der
aannemers en van de aannemingssom. — 58 blz. in hs. en 109 blz. in druk.
k. Stukken betreffende het Amst. Entrepot-dok. Amst., M. Westerman en Zn., 1831.
— 58 blz. 80.
/. Statistiek overzigt der in- en uitslagen, gedurende 1827 en 182S. — 16 blz. f".
m. M. WesTERM.VN, Bij het ontladen van het fregatschip De Koningin der Nederlanden
in het Amst. Entrepot-dok. — Gedicht, overgedrukt uit de Ned. Hermes, IV, 7.
n Twee afbeeldingen van het Dok door P. J. Lutgers, lithographie van Desguerrois
& Co. te Amst., 1833. — Breed fo.
1551-
Memoire concernant Ie commerce de la ville de Cologne et de ses
environs. [Ca. 1795]. — f*^- ^^ ^ ^3
1552.
Inleydinge vant Italiaans boekhouden dienende tot nader begrip
van de 100 posten Memoriael, Journaal en Grootboekgewijse voor-
gestelt op de maniere van vragen en antwoorden.
Hs. uit de 18^ eeuw. — 81 blz. 4°., met register. IV G 12
— 248 —
^553-
GASPART BENOIST VAN BRUESSELE, De gehele Conste
tmiddel ende Beleyt om de sydewormen te winnen, oock thaeren onder-
houde witte moerbeye bomen te saven, te planten ende op te brengen,
door der naturen ondersoeck ende veler cloecke geesten ervarentheyt
mettertyt vercregen.
Hs. uit de 17e eeuw. — 25 bln. P. — Met 3 groote teekeningen in kleuren.
I C 37
Met opdracht aan de Stat. Gen., Alckmaer i Jan. 1606.
1554-
Recept om veeren te verwen dat men er bloemen mede kan nabootsen.
Hs. uit de i8e eeuw. — 4*^. Ac 46
1555-
Statuten van de „Imperial Continental Gas Association". — In het
Engelsch. — 4O. VI E i
1556.
ROESING. — Des Amtmanns Roesings zu Leer in Ostfriesland
Wahrnemungen und Meinung von der Viehseuche auch Vorschlaege zu
praeservativen und curativen Mitteln dawider. 1770. — f^. E 93
1557-
D. FONTEIN. Beschrijving der boerderijen op de kleilanden in
Friesland met eenige kleine aanmerkingen over de ziekte van het rundvee
en de inenting der kalveren. 1779. — 34 blz. 4O. IV F 32g
1558.
Brieven van en aan de „Maatschappij van den Landbouw" zedert
Juny 1776 [tot 1791]. — • 4°. VI D 34
1559-
RIJKEND JACOB BROUWER, Bericht eener proeve aangaande
het stooken van brandewijn uit vlierbeziën. Medegedeeld aan de
Maatschappij tot bevordering van den landbouw te Amsterdam. iSoi.
— 41 blz. 40. IV G 24
1560.
Oorzaaken der vermindering, en middelen ter verbetering van
het inlandsch rasch van rundvee. 1803.
Antwoord op een prijsvraag van de Maatschappij van den landbouw. —
64 blz. 30. II D 64
— 249 —
I56I.
F. G. DE BODDIEN, — La charrue Vandale ou description d'un
instrument aratoire, nommé en allemand Haaken, et qui est trouvé plus
avantageux que la charrue ordinaire; tant d'après les meilleurs auteurs
allemands, que d'après la propre expérience de F. G. de Boddien.
1808. — 26 blz. 8°. — Met 3 uitslaande platen, II D 65
1562.
Beantwoording in het Duitsch eener tweeledige prijsvraag, over de
wijze waarop van duingronden meer voordeel kan worden getrokken :
a. door houtbeplanting, b. door den bodem te maken tot bouw- en wei-land.
Hs. uit het begin der 19e eeuw. — 37 en 21 blz. 4". I F 32
1563-
Tentoonstelling van Voedingsmiddelen, gehouden te Amsterdam
in 18S7. — Stukken daarop betrekking hebbende, ten deele in
handschrift. IV B 31
Inhoud :
a. De voorbereiding der tentoonstelling.
b. De prijsvraag: een verhandeling over de voedingswaarde van de meest gebruikelijke
voedingsmiddelen enz.
c. Samenstelling, werkzaamheden en uitspraak van de Jury.
</. De cursussen in de kookkunst.
e. Toegangsbewijzen, uitnoodigingen, menu's enz.
f. Reclames, circulaires enz.
Afkomstig uit de nalatenschap van Dr. D. J. Coster.
— 250 —
SUPPLEMENT,
1564.
Bagh o Bahar, — .,Tuin en lente", verhaal van de lotgevallen van
de vier derwisjen en Koning Azad-Bacht. In het Hindostansch.
Hs. van 1861. — Op de eerste bladzijde een teekening van een tempel
in kleuren, hier en daar met goudpapier beplakt. — f". IV B 19
Van dit verhaal is te Laknau in Indië een gelithografeerde uitgaaf verschenen.
Garcin de Tassy heeft in 1878 een Fransche vertahng gegeven.
Zie voorts een in het hs. gehecht schrijven van M. J. de Goeje.
1565-
Gedicht in het Maleisch. — Beschrijving van een oorlog tusschen
den vorst van Mimipawah (Borneo) en de Komponi (O. I. Compagnie).
Hs, in twee kolommen. — De titel en het slot ontbreken. — 4*^.
IV F 15
1566.
I. C. SCHUTZ, Elegia. — Latijnsch gedicht. 1755. — 4"- P 26
1567-
Latijnsche gedichten van onbekende schrijvers:
a. In F. B. Albinum, ambulatorem clarissimum.
b^. Pro Papa Romano.
b~. In Papam Romanum.
c. [Zonder titel.]
d. Het Schaakspel.
Op losse bladen. 4°. P 28
Hierbij: een Fransch gedicht op het schaakspel, en: Uitgebrijde vertaaling van de
vier laatste vaarzen van de 13^ Ode van het 1'= Boek van Horatius Lierzangen.
Afkomstig uit de papieren van Com. Fel. van Maanen. — Op den omslag staat:
,,Miscellanea levioris momenti — door mijns vaders hand geschreven".
1568.
Gratiarum Actiones uit het laatst van de i8e eeuw. Uitgesproken
aan het g)-mnasium te 's-Gravenhage door de leerlingen Marc. Emants,
Graaf, B. van der Haer, Mart. Adr. de Kempenaer, C. C. de Koning,
Flor. Jac. van Maanen, I, Salvador en ... ? — 4O. P 27
Hierbij : een toespraak in Latijnsch proza tot curatoren en rector van het Haagsche
gymnasium, i blz. 4O., en een gedrukte gratiorum actio, uitgesproken door Fred.
Georg. Alsche.
— 251 —
1569.
JAC. PERIZONIUS, Emcndationes locorum aliquot Phacdri et
Plinii etc. — 3 blz. 4O. P 25
1570.
a. WILL. GEORGE PLUYGERS, Dictaat over Lucretius De
rerum natura, Lib. i.
ó. , Dictaat over Catullus. — 1871/72.
Afschrift van de door J. J. Hartman gehouden (Uctaten. — In
I band. 4". V C 32
1571-
[JOH. LE FRANCQ VAN BERKHEY], Nederland aan den Heere
Bosch, Predikant te Dimen (sic)^ en andere gedichten. — 4". P 24
1572-
JANIUS LACONICUS FRANCO BATAVUS (Joh. le Francq
VAN Berkhey), De Bataafsche menschlykheid, of de gevolgen der
tweedracht. Betoogt uit de rampen van het vaderland, in vijv (s/c)
honderd t\vee-en-zestig scherpdichterlyke sluitvaerzen en rondborstige
vraegen naer de rechten van den mensch voor de tribune der eendracht.
Afschrift, onderteekend: Vrank en vrij. — 193 blz, 4°. VI D 19
Als titelplaat: een keurige allegorische teekening.
1573-
JOH. DE WAL, Encyclopaedia Juris.
Dictaat, geschreven door J. C. de Koning. 1852/53. — 4''. VI E 6
1574.
REINH. PIET. ANNE DOZY, Geschiedenis der achttiende eeuw.
Van 1715 — 1789.
Dictaat van drie verschillende handen, met zeer veel aanvullingen
en aanteekeningen in margine. — In 2 banden. 197 blz. 4".
VI E 36, 37
1575-
Voortzetting van de lijst der „Namen van alle de Heeren Schouten,
Burgemeesteren, Schepenen [enz. van Enkhuizen]". — Loopende
tot ^715.
Geschreven op bladen ingevoegd in een exemplaar der uitgave
Enchuysen 1687. — 4O. VI F 12
De lijst is gebonden achter Historie der vermacrde zee- en koop-stadt l'.nklmisen,
enz., Enkhuisen 1666.
— 252 —
1576.
Resolutien van d'Heeren Burgemeesteren, ende d'Heeren vande
Magistraat, g'extraheert \vt de Respective Camerboucken der Stad
üoude. Beginnende met den jaare 1590 [-1703]. — Met register. —
231 bln. 8». VI F II
Ï577-
Medicien Boek van vele Remedien.
Hs. uit de i8e eeuw. — 295 blz. f. VI B 18
1578.
Archief van de HoUandsche Maatschappij van fraaie kunsten en
wetenschappen.
Hieronder: een aantal beantwoordingen der uitgeschreven prijsvragen met de beoor-
deelingen.
1579.
Titels der tooneelstukken, drama's, balletten, opera's, enz. gezien
door Hermine M. van der Sande, van 1 854-1 871. — Alphabetisch
register, samengesteld en van aanteekeningen betreffende stuk en ver-
tooning voorzien door haar echtgenoot Jac. Henricus Verbeek. — 4'^.
VI E 38
Hierbij: de programma's der voorstellingen, voorzien van vele aanteekeningen omtrent
stuk en spel, benevens andere curieuse opmerkingen, alles van de hand van J. H.
Verbeek; aan sommige programma's zijn beoordeelingen uit de dagbladen vastgehecht.
1580.
[JAC. HENRICUS VERBEEK], Park Tivoli [te Amsterdam],
van af 1863 tot en met 1868. — Repertoire, lijst der artisten,
programma's van de voorstellingen, geschiedkundige aanteekeningen
enz. — 8°. VI F 37
1581.
Recepten voor de keuken. — Met register.
Hs. uit het laatst van de i8e eeuw. — f°. IV A 6
1582.
Recepten voor de keuken, in gebruik bij de Portugeesche Israëlieten
in Nederland.
Hs. uit het begin der 19e eeuw, geschreven door Jac. Lopez Suasso. —
36 blz. 8». IV G 19
— 253 —
1583-
ANT. BRUGMANS, Oratio de quatuor summis imperiis. — Uit-
gesjjroken bij het verlaten van het Gynuiasium.
Hs. uit de iS^ eeuw. — 40, P 39
1584.
CAR. FERD. NAGEL, Adversaria. — Aanteekeningcn op Grieksche
en Latijnsche schrijvers. — 4*^. VI D 68
1585.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Schoha in Homeri Iliadem. —
Amsterdam 1851, 1859. — • 4''.
b. , Animadversiones in Hesiodi carmen ïpyoL Jix) vnjJpsii.
— Amsterdam 1860, 1867. — 4°. VI D 43
1586.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Animadversiones in Sophoclis
Antigonam. — Amsterdam 1858, 186-', 1868. — 4°.
b. , Adnotatio ad SophocUs Aiacem. — 4*^. VI 1) 42
1587-
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Dictata in Sophodis Oedipum
Regem. — Amsterdam 1853, 1859, 1867. — 4^'.
b. , Adnotatio ad Sophoclis Oedipum Coloneum ex recens.
A. Meinekii. — Amsterdam 1864/5. — 4*^- VI D 48
1588.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Animadversiones ad Euripidis
Hippolytum. — Amsterdam 1854, 1863, 1870. — 4".
/;. , Dictata in Euripidis Medeam. — Amsterdam 1856,
1861. — 40. VI D 45
1589.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Dictata in Euripidis Hecubam. —
Amsterdam 1853, 1859, 1865 6. — 4*^.
b. , Adnotatio ad Euripidis Phoenissas. — 4".
c. , Indices in commentarios ad Euripidis Hecubam,
Hippolytum, Medeam, Phoenissas. — 1856. — 4°. VI D 44
— 254 —
1590.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Adnotatio ad Euripidis Iphigeniam
in Tauris. — Amsterdam 1869. — 4°.
b. , Scholae de Theocriti Idylliis. — Amsterdam 1858,
1867. — 4". VI D 41
1591-
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Scholae Herodoteae. — 4».
b. . Thucydidea. — Arasterdam 1860. 1863. — 4°.
VI D 47
1592.
JOH. CORN. GER. BOOT, Observationes in Lysiae orationes
[selectas]. — Amsterdam 1854-1869. — 4". en 8". VI I) 46
1593-
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Adnotatio in Xenophontis Convivium
1-4. — Amsterdam 1859, 1864. — 8°.
b. -- , Observationes in Symposium Platonis. — Amsterdam
1854, 1862, 1869. — 40.
c. , Dictata in Demosthenis Olynthiacas tres et Philippicam
primam. — Amsterdam 1852, 1856/7, 1866, VI I) 49
T594.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Dictata in Plutarchi Periclem. —
Amsterdam 1855/6, 1865. — 4"'
b. , Dictata in Plutarchi vitam Ciceronis. — • Amsterdam
1852, 1858, 1868/9. — 4«. VI D 50
1595-
JOH. CORN. GER. BOOT, Observationes in H-rpocrationis
Lexicon. — 1835. — 4°- ^^ ^^ ^4
1596.
JOH. CORN. GER. BOOT, Brevis institutie ad cognitionem
historicam auctorum latinorum. — 8^. VI D 40
1597-
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Adnotatio in Terentii Heautonti-
morumenon. — Amsterdam 1854, 1858, 1868. — 4'^.
b. , Dictata in Terentii Adelphos. ■ — Amsterdam 1852,
1856, 1863. — 40. VI D 56
~ 255 —
1598.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Adnotationes ad Plaiiti Captivos. —
Amsterdam 1865. — 8".
/'. , Adnotationes ad CatuUi carmina. — Amsterdam
1863, 1867. — 8».
c, . , In Laberii Prologum. — 8*^.
d. , Ad Vergilii Georgicon lib. 11 v. 136-176.
e. , Ad Propertii iv El. 11. — Amsterdam 1860, 1863.
VI D 52
1599-
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Commentarius in Vergilii Aen. vi
et IX, 176-502. — Amstertlam 1856, 1860, 1869. — 4".
b. , Ad Horatii Carm. 5 et 6 Lib. iv et Carm. seculare. —
Amsterdam 1856, 1859, 1863, 1868. — 8".
c. . , Commentarius in Lib. iii Carminum Horatianorum. —
Amsterdam 185 2- 1869. — 4". VI D 57
1600.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Commentarii ad Horatii Saturas. —
(Libri i Sat. i. 3. 4, 5, 6. 9, 10.) — Amsterdam 1861/2. — 8°.
b. Adnotatio ad Epistolarum Horatii librum i. —
Amsterdam 1864. — 8*^.
c. , Commentarius in Horatii Epistolarum librum 11. —
Amsterdam 1855, 1S60/1, 1868. 1879. — 4*^- ^^ ^^ 5^
1601.
JOH. CORN. GER. BOOT, Dictata in Juvenalem. — Amsterdam
1854, 1858. - 4"- VI D 54
1602.
a. JOH. CORN. GER. BOOT. Adnotatio in T. Livii lib. ix. —
Amsterdam 1867. — 8*^.
b. , Adnotationes ad Livii librum xxi. — Amsterdam
1859, 1864. — 8".
c. , Adnotatio ad [Taciti] dial. de Oratoribus. —
Amsterdam 1858, 1866, 1881. — 8». VI I) 53
1603.
JOH. CORN. GER. BOOT, Aanteekeningen op Taciti Dialogus de
Oratoribus.
Geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave van 1. G. Orellius,
verschenen in den Index lectionum in Universitate Literarum
Turicensi, Turici 1846. — 4O. VI 1) 65
— 256 —
i6o4-
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Adnotatio ad Taciti Germaniam. —
Amsterdam 1862, 1868. — 4°.
b. . , Adnotatio ad Taciti Historiarum lib. iv en v partes,
ubi narratur bellum inter Batavos et Romanos gestum. — Amsterdam
1863, 1S70. — 40. VI D 62
1605.
JOH. CORN. GER. BOOT. Pliniana. — 1852-1855 — 40.
VI D 58
1606.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Adnotatio ad Ciceronis orat. pro
Balbo. — Amsterdam 1869. — 4*^.
b. , , Ad [Ciceronis] orat. pio Plancio. — 4".
c. , Ad Ciceronis or. Sullanam. — 4".
d. , Dictata in Ciceronis orat. pro Caelio. — Amster-
dam 1853, 1859. - 4^ VI D 59
1607.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Dictata in [Ciceronis] Milonianam. —
Seqq. adnott. in Plancianam. — Amsterdam 1856- 1865. — 4*^.
b. , Observationes criticae et exegeticae ad Ciceronis
orat. pro Murena. — 1846/7. — 8^.
c. , Dictata jn Ciceronis orat. pro Murena. — Amster-
dam 1853, 1855. -- 8».
d. _, Novus commentarius in Ciceronis orat. pro Murena.
— 1867. — 8". Met een aanhangsel, 4^. ^ VI D 63
1608.
JOH. CORN. GER. BOOT, Aanteekcningen op Ciceronis Oratio
pro F. Sestio.
Geschreven op een doorschoten exemplaar der uitgave van I. C.
Orellius verschenen in den Index lectionum in Academia Turicensi,
Turici 1834. — 4'-\ VI D 66
1609.
a. JOH. CORN. GER. BOOT, Observationes ad Cicer. de Oratore
L. I, L. II, 1—98 et 217-290, L. iii, i-ioo. — Amsterdam 1857,
1865. - 4«.
b. . Dictata in Ciceronis Oratorem et de opt. gen. oratt. —
Amsterdam 1854/5, 1862. — 8^.
c. , Quaestt. et suspiciones ad Ciceronis Oratorem. — 4^.
VI D 55
- 257 —
17
i6io.
a. JOH. GER. CORN. BOOT, Animadversiones ad Ciceronis
libros de Officiis. — Amsterdam 1861. — 8^.
b. , Adnotationes in Ciceronis Tusculan. librum v. —
Amsterdam 1864. — 4^.
c. , Commentarius in Cicoronis de Legibiis lib. 11 et iii. —
Amsterdam 1860. — 4O. VI 1) 6t
161 1.
a. JOH. CORN. GER. BOOT. Dictata in Ciceronis Academica. —
Amsterdam 1853/4. — 4'\
b. . , [Commentarius in Ciceronis Kpistolas selectas]. —
Amsterdam 1859, 1866. — 4". W 1) 60
1612.
JOH. CORN. GER. BOOT. Observationes criticae ad M. Tullii
Ciceronis Epistolas. — 4". VI D 67
Uitgegeven in het XVIIP deel der Verhandelingen, afd. letterkunde, v.m de Kon.
Akad. V. Wetenschappen.
1613.
a. Comparatio epistolarum M. T. Ciceronis ad T. Pomponium
Atticum, facta inter impressum per Paulum Manutium Aldi lilium. Venetiis
MDXLiiii, et manuscriptum in Bibliotheca Escurialensi asservatum,
signis j - Q - 9 designatum. — Met vervolg.
b. Comparatio primi libri epistolarum M. T. Ciceronis ad Atti-
cum, inter impressum per Paulum Manutii Aldi filium, Venetiis mdxliiii,
et M. S. in Bibliotheca Escurialensi asservatum, signis ij - T - 2
designatum.
Beide geschreven door Joseph Queveoo. — f, P 29
Afkomstig uit de papieren van J. C. i\. Hoot.
1614.
Brieven aan Joh. Corn. Ger. Boot, betreffende zijn uitgaaf van de
brieven van Cicero aan Atticus, geschreven door J. G. Hui.le.m.\n,
[Amsterdam] 13 Febr. 1852, C. M. Fr.ancken, Groningen 7 en 19
Jan. 1866, U. P. BoissEVAiN, Rome 25 Aug. 1881, P. Ros.^n, Bologna
21 Mrt. 1884, L. DoNi, Ravenna 21 Mrt., 30 Apr. en 12 Mei 1884.
D. ViTRiOLi, Reggio di Calabria 15 Apr. 1886; met bijlagen.
p 3ia-l
Hierbij: eenige aanteekeningen van do hand van J. C. C Root, en oenige gedrukte
beoordeelingen van zijn werk.
— 258 —
I6I5.
JOH. CORN. GER. BOOT, Aanteekeningen in het Latijn betreffende
Joh. Fred. Gronovius, en afschrift van eenige brieven van Gronovius aan
Alb. Rubens. — fo. Met eenige bijlagen op los papier, 8^. P 33
Onder de bijlagen: brieven aan J. C. G. Boot van J. de Wal, Den Haag 17 Maart 1876,
S. RuELENS Brussel 30 Aug. 1876, en Petr. Paul. Maria Alrerdingk Thijm,
Leuven 13 Juli 1876.
1616.
JOH. CORN. GER. BOOT, Aanteekeningen en excerpten van
onderscheiden aard. — f*^., 4'^ en 8". P 30^-y
Hieronder :
a. Genealogie der Barmannen, voor zooverre zij door geleerdheid en schriften bekend
zijn.
b. Het origineel van een Latijnsch gedicht, aanvangende: Tantae 7iiolis erat Latinwn
e.xlrudere carmen A gentile vieo, onderteekend: PoLYHius T.; met afschrift en
aanteekening van J. C. G. Boot.
c. Correspondentie over den feestmaaltijd ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum
van j. C. G. Boot als secretaris van de Kon. Akademie van Wetenschappen.
1617.
S. Aurelii Properti libri IV elegia XI restituta a Petro Hofman-
NO Pkerlkampio, van de hand van Joh. Corn. Ger. Boor, met de door
Peerlkamp eigenhandig geschreven adnotatio, aangevuld door Boot, en
eenige aanteekeningen omtrent Peerlkamp, eveneens van de hand van
Boot. — 40. P 34
1618.
JO. RUARDI. Dictata in M. T. Ciceronis F.pistolas ad diversos. — 4'^.
VI D 69
Hierbij: een brief van C. M. f'RANCKKN aan J. C. (i. Boot, Lpeu<varden 22 Dec. 1851.
1619.
VINUS (df. Vin?), Gedichten. — Van omstreeks 1650.
De gedichten zijn geschreven o|) de achterzijde van zev n teekeningen
in se])ia, uit denzelfden tijd. P 43a-g
1620.
Gelegenheidsgedichten van onbekende schrijvers, in het Neder-
landsch, Kransch en Latijn, uit de 18^ en 19'" eeuw. P 421-14
Afkomstig uit de papieren van Corn. F'el. van .\Iaanen.
162I.
G. L. RENAUD, Vreugde Galmen op het huwelijk van Antonius
Brugmans, Hoogleeraar te Franeker, en Mejuffrouw [Johanna Frederica]
Manger, — 1761. — 4^. ■ P37
— 259 —
1022.
ELIAS ANNES BORGER. Ter gedachtenis aan Hendrik Albert
van der Palm. — Gedicht. — 4*^. P 32
1623.
PIETER NIC. ARNTZENIUS. Drie gedichten. — 40.
P 36'i-c
a. Op de vijf en twintigjarige vereeniging van den Hoogwelgeboren Heer Jhr. VV.
O. van Bloijs van Treslong en Vrouwe P. van der Meersch gevierd den y**" Mei 1831.
b. Hulde aan de H.H. Officieren van het Battaillon Mobile Haagsche Schutterij ter
gelegenheid van het feestmaal enz. — 's-Gravenhage 1834.
c. .\an den lieer Rethaan .Macaré en Mejuffrouw F. Ontijd. Bruidegom en Bruid. — 1S39.
1624.
JOOST HENDR. BURLAGE. „(13 Februarij 1849)". — Humo-
ristisch gedicht. — 4''. P 35
Hierbij: een begeleidend schrijven van Burlage aan A. Brugmans.
1625.
Redevoering [over de zedelijke waarborgen van maatschappelijke
vrijheid].
Hs. uit het begin van de 19e eeuw. — 4^. P 41
Afkomstig uit de papieren van Corn. Fel. van Maanen.
1626.
Redevoering [over de gevolgen van denkbeeldige begrippen, be-
schouwd in eene vergelijking van de staatsomwentelingen van Engeland
en Frankrijk].
Hs. uit het begin van de 19e eeuw. — 4". P 38
Afkomstig uit de papieren van Corn. Fel. van Maanen.
1027.
De onzijdige beschouwer van den tegenwoordigen staat der openbaare
verschillen in eenen brief door Alethophilus aan zijnen vriend Adoi.us.
Hs. uit het laatst van de i8e eeuw, — 4O. P 40
Afkomstig uit de papieren van Corn. Fel. van Maanen.
260 —
Verbeterde titels.
264.
Collectanea, ad Linguam Latinam, et ad Antiquitates Graecas ac
Romanas praecipue spectantia, van A. col. .-.(?)
Hs. uit de i8e eeuw, — 2 dln. 1534 kolommen. 4°. V F 8, 9
Op de i« blz. slaat: „Quum haec colligere coeperim tantum non puer, multa, forte
longe plurima, ejusmodi sunt, quae adulescentulo nova ac observanda videri potuerunt ;
sed quae postea, u-t communia, quin puerilia, et alibi suis locis apud Grammaticos,
Commentatores aut Philologos rejjerienda, abolere fuit animus. Sed quum varia
illis intermista forent, quae quamvis haud magni momenti, usui private inservire
possent, mihi servavi".
794-
DION. GODOFR. VAN DER KEESSEL, Praelectiones in libr.
XLVii et xLviii Digestorum, exhibentes Jurisprudentiam criminalem ad
usum fori Batavi applicatam. — 3 dln. 4''. V F 10 — 12
— 261 —
REGISTER,
Aa, A. J. van der, 974.
Aa, C. P. E. Robidc van der, !J71', Ü8S.
Aa, P. van der, 1100.
Aaltius, I., 697.
Abas, j., 35.
Aboe Schodja Ahmed Ibn al-Hasan al-
Isfahani, 38.
Abrahams, Maeijken, 721.
Abresch, F. L., 1103.
Abudiente, M. ü., 34-.
Academie te Harderwijk, MJü, 491.
Academie te Leiden, zie: Universiteit te
Leiden.
Academie te Utrecht, zie: Universiteit te
Utrecht.
Ackersdijck, W. C, 984.
A. col 2(54 (blz. 201).
Adams, Aanteekeningen op C, 1330.
Adams, J». C». El"'., 1171.
Adams, U^. H\. 1171.
Admiraliteit van Friesland, 981.
Adoliis, 1G27.
Adrianus Blypurgius, 90.
Adrichem, Familie Van, 1039.
Aduard, Lewe van, zie: Lewe van Aduard.
Aegidius, St., zie: Egidius, St.
Aelianus, Aanteekeningen op, 1.J9, 108.
Aemstel, Familie Van, 1039.
Aeneae, H., 1339.
Aernoud van Laren, zie: Laren, A. van.
Aernt, Broeder, 133."j.
Aerssen, Familie, 1039.
Aeschylus, Aanteekeningen op, 189.
Alberdingk Thijm, 1'. 1'. M., 1015.
.Albertus Magnus, 588.
Albinovanus, Aanteekenin<:;en op, 230.
Album amicorum, 1046, l004, 1201, 12U7,
1239, 1240.
Albumasar, 1333.
Alchwinus, zie: Alcuinus.
Alcuinus, 588.
Alethophilus, 1627.
Alfraganus, 1334.
Algebra, zie : Wiskunde enz.
AU Schajantouri, 43.
Alkemade, K. van, 990.
Alkoran, 302.
Almeida da Cunha, J. d', 1308.
Almeloveen, Th. Janssonius van, 880.
Alphen, N. van, 1165.
Alsche, F. G., 1568.
Alting, J., 624.
Altorffer, J. C, 441.
A. \l., 308.
Amelroy, 987.
Amersfoort, |., 14, 45, 131, 2is, -217, 248,
605—084, 901.
A. M. L C. A., 488.
Ammerzoden, 987.
Ammonius, Aanteekeningen op, 108, 198.
Amstel, Familie Van, zie : Aeinstel, Familie
Van.
Amstel J. Cz., C. Ploos van, 1 130, 1448.
Amstel, J. Ploos van, 1471.
Amsterdam, Geschiedenis van, 975 — 980.
Amsterdamsche schouwburg, zie: Schouw-
burg, Amsterdamsche.
Anacreon, Aanteekeningen op, 191.
Andriessen Jz., A., 317, 1072.
Andriessen, J. J., 315, 310.
Anselmus, St., 528.
Anthologia epigrammaton, 72.
Antiphonarium, 1515 — 1517.
Antiquiteiten, zie: Oudheden.
Antonides, 1004.
Arabisch, 38 — 45.
Arabische taalkunde, 43 — 45,
Arend, J. P., 1540.
Arendsz, Th., 293.
Arent, Broeder, 1335.
Arents, Th., 293.
.\ristacnetus, Aanteekeningen op, 188.
Aristoplianes, .\anteekeningen op, 150 — 153,
188, 209, 225, 237, 242, 254.
Aristoteles, 87.
Arkel, Familie Van, 1039.
Arkel, G. van, 987-
Arkel geb. Van Lookhorst, Anna van, 987.
.\rnoldus de Roterodamis, 472.
.\rntsenius, 381.
Arntzenius, H., 1040.
Arntzenius, J. O., 353.
.Arntzenius, O., 18.
Arntzenius, P. N., 1023.
Arntzenius, R. H., 349.
Artillerie, 1524, 1528, 1531—15.33.
Asser, T. M. C, 1035.
Astrologie, zie: Sterrekunde enz.
Athanasius, 07.
Athenaeum lllustre te Amsterd.un, 478—
489, 1025.
Athenaeus, i\anteekeningen op, 102.
Athenagoras, Aanteekeningen op, 103.
Augustinus, St., 536, 564, 588, 589.
— 262 —
Biick, 1-aiiiilie Uu, l(j;5'J.
Backer, Chr»., 1110.
Backer, J. J., 805.
Baeck, J., 1124.
Baehr. G. F. W., 1327.
Bake, Aanteekeningen op H. A., 1M7.
Bake, J., 1047.
Bakhuizen van den Brink, R. C, 401, l)(i,
417, 508, 1047—1049.
Bakker, J., 1124.
Balineesch, zie: Maleisch-Folynesische talen.
Balthasar, 1050.
Balthasar, F., 1050.
Bander-Heeren, 984.
Barbara, Ste., 532.
Barchman Wuytiers, zie: Wuvtiers, Barchman.
Barlaeus, C, 929.
Barlaeus, Suzanna, 284.
Baronius, Aanteekeningen op C, 625.
Bartelotti, Suz"., 1125.
Bartsch, M., 1200.
Baruch, 47.
Bas, D., 1124.
Basilius, 521.
Basilius P'aber, Aanteekeningen op, 183.
Basilius Magnus, fi8.
Bassen, Aanteekeningen op Van, 182.
Bastingius, Familie, 10.59.
Baumgarten, Aanteekeningen op S. J., 910.
Bazinet, 1051.
Bazinet, J. C., 1051.
Beaujon, A., 877, 878, 1547.
Beaujon. J. J., 865.
Becker, 8. C, 1052.
Becker geb. Van Limborch, Maria, 1052.
Beeck Calkoen, Van, zie : Calkoen, Van Beeck.
Beeck Vollenhoven, Van, zie: Vollenhoven,
Van Beeck.
Beeckerts a Thienen, 1004.
Beek, C. ter, 422.
Beeldhouwkunst, 1436—1439.
Beer, M. de, 119.
Beeringen, R. de, zie : Radulphus de Bee-
ringen.
Belmonte, M. J., 34.
Ben-Israel, S., 1053.
Bergh, P. Th. Helvetius van den, 1054.
Bergman, I. Th., 619, 620.
Berkhey, J. Ie Francq van, 325, 1571,1572.
Berkhout, J. J. Teding van, 29, 30, 1314.
Bernardus, St., 83, 515, 516, 528, 532,
540—543, 546, 549, 564, 569.
Beughem, C. a, 27.
Beijer, G., 325.
Beijerinck, G. J. A., 402.
Bibliographie, 1 — 31.
Bibliotheken, 1—25.
Bilderbeeck, 729.
Bilderdijk, Ae., 1055.
Bilderdijk, I., 330.
Bilderdijk, W., 26, 42, 326, 329, 330, 364—
373, 504, 505.
Bilderdijk geb. Schweickhardt, C^. W»., 350.
Bilderdijk geb. Woesthoven, Cath". Reb*.,
zie : Woesthoven, Cath*. Reb'''.
Bik, (jerrilje van der, I05(i, 1203.
Bion, Aanteekeningen op, 215.
Bisschop, Familie, 1039.
Bisschop, Geertruijd, 1149, 1150.
Bisschop, Lysbeth de, 1060.
Bisschop, Marga. de, 1057.
Bisschop, Ph. de, 1058.
Bisschop, R. Ez., 718, 1059, 10(iO.
Bisschop geb. De Bisschop, Lysbelli, lOliO.
P.lank, M. P., 1061.
Blank, W., 476, 1062, 1063.
Blasius, J. L., 1064.
Blinden, Onderwijs van, 495.
Block, Wilhelmus, 593.
Bloem Cz., H., 1019.
Bloem, J., 1065.
Bloem, P. Pz., 307.
Bloemink, H., 1021.
Blois van Treslong, Familie Van, 1039.
Blois van Treslong, W. O. van, 1633.
Blois van Treslong geb. Van der Meersch,
Petra, van, 1633.
Blondel, D., 635, 885.
Bloys van Treslong, Van, zie : Blois van
Treslong, Van.
Blussé, A., 343.
Blypurgius, Adrianus, 90.
Bobovius, A., 49.
Bobow.ski, zie: Bobovius.
Böckelman, 787.
Boddaert, P., 316, 453.
Boddien, F. G. de, 1561.
Bodel Xyenhuis, zie: Nyenhuis, Bodel.
Boekhouden, 1552.
Boelens(dochter), Anna A., 1123.
Boer, G. de, 1066.
Boer, J. de, 311.
Boers, C, 1342.
Boey, Th., 826.
Bogaers, A., 377.
Böhm, J . , 623.
Boileau, 1473.
Boissevain, G. J., 389.
Boissevain, U. P., 1614.
Bojen, A., 418.
Bom van Cranenburg, zie : Cranenburg, Bom
van.
Bombeek, Elisabeth, 1012.
Bonaventura, St., 511, 512, 522, 524, 528,
541, 546, 549, 553, 590.
Bongarsius, J., 693, 923, 924, 1043.
Bontebal, Familie, 1039.
Boon Mesch, Van der, zie: Mesch, Van der
Boon.
Boot, C, 1004.
Boot, C. H. B., 427.
Boot, J. C. G., 909,1585—1612,1614—1618.
Bordes, De, 1050.
Bordes, A. de, 1067.
Borger, E. A., 477, 1068, 1622.
Borger, P. A., 490, 691, 74S, 749, 752,757,
758, 764—767, 1044.
Borssele tot Geldermalsen, A. van, 1541.
Bos, Aanteekeningen op L., 898, 901.
Bosboom geb. Toussaint, A". L*. G^., 423.
— 26-Ó —
Bosch, Familie De, 1039.
Bosch Jzn., B. de, lORO.
Bosch, J. de, 21, 132— 134, 23ö,3ó4, 10(11), 1 120.
Bosch K.emper,J. de, zie: Kemper, J. de Bosch.
Bosscha, H., 37li, -181.
Bosscha, J., 135—137, 918.
Boudaan, 697.
Boudixius, Th., 726.
Bouwensz, V., 1252.
Bouwensz geb. Selkart, Aeltje O., 1252.
Bouwkunst, 1438, 1442.
Braem, A., 854.
Brakel, W. a, 697.
Brandanus Daetrius, 1096.
Brandt, C. K., 462.
Brandt, G., 284.
Branrit, K., 727.
Brencmannus, zie: Brenkman.
Brenkman, H., 16, 185. 196, 237, 1070.
Breugel, H. G. van, 118.
Breukland, J., 697.
Rrigitta, Ste., 526.
Brink, J. ten, 417.
Brink, Bakhuizen van den, zie : Piakhuizen
van den Brink.
Brinkerinc, J., 537.
Broes, Broërius, 1242.
Bronchorst, E., 1102.
Brouckhusius, J., 110.
Brousson, Cl., 1071.
Brouwer, R. J., 1559.
Brown, J., 1358.
Brucherus l.Czn., Aanteekeningen op H. H.,
755, 756.
Brue.ssele, C. P. van, 1553.
Brugman, Joh., 516, 529, 554.
Brugmans, A., (de oude), 1583, 1621.
Brugmans, A., (de jonge), 1624.
Brugmans geb. Manger, J*. Fred''., 1621.
Brühl, H. von, 111.
Bruijn, G. W. van Oosten de, 13, 110, 114,117,
125, 138, 139, 313,315—317.320—322,496,
502, 503, 631—6.33, 714, 799, 822, 833 —
835. 851, 852, 933—9.36, 965, 967, 1024,
1072—1074, 1175, 1289, 1339, 1521, 1527.
Bruijn, M». de, 1226.
Bruijn geb. Kroon, Maria van Oosten de, 313.
Budde, H., 1062, 1063.
Buitenplaatsen, zie: Kasteelen enz.
Buil, A. J. de, 424—430, 487, 1075.
Buning, F. P., 305.
Burgh, H. van den, 1226.
Burlage, J. H., 1624.
Burlet, D. de, 317.
Burman, Familie, 1616.
Burman, F., 634, 1244.
Burman, J., 1352.
Burman, F., 74, 101, 140—143, 173, 187,
196, 1042, 1076.
Burman Jr., ?., 108—110, 144, 145, 927, 1352.
Burman geb. Clotterbooke, Eva, 1076.
Burmania, Van, 963.
Burmannus, zie : Burman.
Busch. Van, 1077.
Busch, J. G., 1332.
Buyck, J., 1, 2, 596, 598, 599.
Buys, W., 959.
Buytelaar, P., 1012.
Buytelaar geb. Bombeek, E\»'., 1012.
Buijtendijck, (j. van, 730.
Bije, P. de, 875.
Caesar, 73.
Caesar, Aanteekeningen op, 169, 206.
Caesarius, 5il .
Calkoen, Familie, 1039.
Calkoen, J. F. van Beeck, 1324.
Callimachus, Aanteekeningen op. 210.
Campegius Vitringa, zie: Vitringa, Cam-
pegius.
Camper, P., 128, 1405.
Camps, L. de, 697.
Capella, Aanteekeningen op Martianus, 210.
Capellen, R. van der, 984.
Capellen, Th. F. van de, 375.
Cappelle, J. P. van, 1473.
Carelius, M^. !>., 353.
Carillon, A. C, 388.
Carnot, Aanteekeningen op, 1325.
Carras, H. W., 383.
Cassianus, lo., 552.
Castro, Y. Orobio de, 499.
Catalan. Aanteekeningen op E., 1325.
Catalogussen van boekerijen, 1, 5, 7, 10 — 12,
15, 16, 18, 20, 21, 25.
Cate, G. ten, 102.
Catharina, Ste., 522.
Catharina II van Rusland, 111.
Cato, Aanteekeningen op, 194.
CatuUus, Aanteekeningen op, 188, 258, 259,
1570, 1598.
C. dr., 1511.
Cebes, Aanteekeningen op, 243.
Centen, J., 123.
Ceremonieboeken van Amsterdam, 979, 980.
Ceters, Familie Van, 1039.
Ceters, H. van, 1078.
Ceters, J. van, 292, 1079.
Ceters geb. Van Wieringen, Maria van, 292.
C. G., 1337.
C. G. K., 1488.
Chalon, J., 1449.
Charante, N. H. van, 1340,
Chrétien de Troyes, 446.
Christemeyer, J. B., 1127-
Christina van Zweden, 394.
Cicero, 74—77.
Cicero, Aanteekeningen op, 137, 1!'6, 150,
187, 193, 198, 204, 205, 217—219, 227,
229, 230, 238, 247, 248, 256, 918, 1606 —
1613, 1618.
Citters, Familie Van, 1039.
Claes, Metie, 1265.
Clant, J., 1080.
Clayton, 1053.
Clemens Alexandrinus, Aanteekeningen op,
163.
Clemens Romanus, 68.
Clercq, D. de, 384.
Clercq, W. de, 384, 712.
264
Clericus, J., SS7.
Clericus, Aanteekeningen op J., 193.
Cleve, H. van, zie: Hendrik van Cleve.
C. L. I. O., 489.
Cloot, Jannetje Jacobs van der, 1081.
Clotterbooke, Eva, 1070.
Coccejus, lOGi.
Cock, H., 780.
Colerus, 1199.
Collegium Chirurgicuni Amstelaedamense,
1430, 1431.
Collegium Medicum Amstelaedamense, 1429.
Coluthus, Aanteekeningen op, 225.
Comenius, Amos, 10G4.
Compas, D., 1ÜS2.
Compas geb. Coornhert, Chr''., 1082.
Concilie, Oecumenisch, ö8.
Coornhert, Chr»., 1082.
Coornhert, D. Vz., 613.
Copes van Hasselt, zie: Hasselt, Copes van.
Coppenolle, J. S. van, 1503.
Corippus, Aanteekeningen op, 207.
Corpus juris, Aanteekeningen op het, 177.
Corver, M., 1511.
Cosmographie, zie: Sterrekunde enz.
Costa, 'l. da, 712.
Costerus, F., 597.
Couperus Steyn Parvé, D., zie: Steyn Parvé,
D. Couperus.
Courrier dit Dubekart, F. G., 1083.
Craght, Adr». Ger». van der, 314, 332, 1084,
1140, 1184.
Craght, Elti>. van der, 1085.
Craght, Franco van der, 1086.
Craght, Frans van Limborch van der, 1087,
108S.
Craght, J. van der, 1089.
Craght, Maerten van der, 1090, 1126.
Craght, Maria van der, 1091.
Craght, Martinus van der, 314, 1092.
Craght, P. van der, 1093.
Craght, Sim. H. van der, 314, 1094.
Craght, Suz^. van der, 1095.
Craght geb. Hooreman, Marg^". van der, 1126.
Craght geb. Van Limborch, Adr^. van der,
1146, 1179, 1180.
Craght geb. Spies, Maria van Limborch
van der, 1088.
Cramer, I. K., 743.
Cranenburg, C. Bom van, 1136.
Cranenburg geb. Keijsers, Weijntgje C. Bom
van, 1136.
Cranichl, J. G., 1096.
Cras, H. C, 19, 126, 146, 775, 781, 782,
786, 795, 8.37, 838, 883, 1133, 1440. 1441.
Cras, J., 883.
Cremer, B. S., 626.
Crommelin, R., 1097.
Cronstrom, I. van, 1525.
Cunaeus, P., 1102.
Cunha, J. d'Almeida da, 1368.
Cunradi, 1200.
Cuper, G., 1098.
Curtenius, P., 636, 637.
Cuvier, G., 473, 480, 1099.
Daems, Aanteekeningen op, 182.
Daetrius, Brandanus, 1096.
Daey, H., 959.
Damianus, P., 536.
Daniel, 47.
Dante, 409.
Darma Djati, 59, 60.
Decker, De, 1064.
Dedel, J, 1241.
Deensch, 466.
Deiman, A. J., 902.
Deleboe Sylvius, 1064.
Demetrius Chalcondyles, 66.
Demosthenes, Aanteekeningen op, 1593.
Desault, P. J., 1401.
Deym, Familie, 1039.
Deijnse, A. van, 735.
Dichtkunst, 1436, 1470.
Dienger, J., 1325.
Dio Chrysostomus, 66.
Dirks, J., 1540.
Djaja-prana, 62.
Djelaloe 'd-Din Mohammed Ibn Abdi'rrhaman
al Kazwini, 40.
Doeveren, G. van, 1370, 1379, 1380.
Dogmatiek, 630, 653, 663, 672.-
Doni, L., 1614.
Doodendansen, 1452-1464.
Doornik, J. G., 1472.
Dorp van Maasdam, C, Ph. van, 959.
Dousa, J., 147.
Dozy, R. P. A., 1574.
Dr. 3., 1511.
Drakenborch, A., 148, 149.
Drinkveld, C, 1245.
Drolenvaux, S., 1165.
Druinen, Familie Van, 1039.
Drukpers, De Nederlandsche, 1034.
Dubekart, F. G. Courrier dit. 1083.
Duitsch. 457—463, 1215.
Duker. A., 97, 98, 150, 173, 202.
Duker, C. A., 16, 79, 102, 103, 107, 109,
151-201, 207, 234, 237, 494,881,888,890,
897. 903, 904, 1070, 1077, 1100, 1132.
Duker, G. W., 1191, 1317, 1318.
Duncan, A., 1359.
Du Pui, M. S., 1418.
Durez, G., 455.
Dussen, Corn'i. van der, 1446.
Duyn, A. van der, 1260.
Dijkman, 1511.
Eek, Aanteekeningen op C. van, 795.
Edimerus Angius, 592.
Eemkerc, G. van, 994.
Eggert, Meester, 528.
Egidius, St. 523, 543.
Eldik, E. H. van, 72, 233.
Elisabeth (Stuart) van de Paltz, 1101.
Elsnerus, G. M., 1244..
Eist, L. van der, 1102.
Elvervelt, H. van. 319.
Emants, M., 1568.
Emigrantus, 331.
Ernst, A. van, 1103'
— 265 —
Encyclopedie van het recht, 77'2, 773, 1573.
Ende, Geertruijd van den, 1104-.
Ende, Gijsb. van den, 1105.
Ende geb. Van Liniborch, Maria van den,
x^S5, 1105.
Engelsch, 464, 4fi5, 1215, 1219.
Enkhuizen, Geschiedenis van, 1575.
Enschedé, J., 20.
Enschut, C. A. van, 1097.
Entrepot-dok te Amsterdam, 1550.
Epigrammata, Grieksche, 72.
Epigrammata, Aanteekeningen op de Griek-
sche, 132, 233, 255.
Estrades, D'., 954.
Esveldt Holtrop, J. S. van, 356.
Enripides, Aanteekeningen op, 240, 253,
158S — 1590.
Eusebius, S9. I
Fabricius, A. 959.
F. A. R., 359.
Feest in Xovember 1863, 102().
FeHx Meritis, 10, 11, 1522.
Ferid-Eddin-Athar, 50.
Feuchter, F., 1409.
Finsch, 4fi9.
Floh. J. H., 1106.
Florus, Aanteekeningen op, 173, 196.
Flourens, P., 1099.
Fokker, A. A., 1367.
Fontein, D., 1557.
Fonteyn, P., 1100.
Foreest, J. van, 1225.
Foreest geb. Van Oostdijck, E. van, 1225.
Fornerius, Aanteekeningen op, 178.
Forsten, R., 1371.
Franciscus, St., 525, 557.
Francken, C. M., 1614, 1618.
Franco Mendes, D., 34.
F"rancq van Berkhev, J. Ie, 325, 1571, 1572.
Fransch, 322, 379, '430, 442, 446-456, 1178,
1215. 1217, 1284, 1567, 1620.
Fransch, Middeleeuwsch, 446 — 451.
Frederik, Prins der Nederlanden, 435.
Frederik van Heilo, 610.
Frein, H. de, 697.
Fried, 1411.
Fruin, R., 1050.
Fruytier, I., 697.
FuUer, S., 1309, 1310.
Gabbema, 1064.
Gallien, D«. J<^., zie: Wvttenbach geb. Gallien,
De. Je.
Gallien, E., 1107.
Gallien, Joh''., zie: Wyttenbach geb. Gallien,
De. J^
Garach, D., 1071.
Gasfabriek, 1555.
Gass, F. P. van. liaS.
Gaubius, H. D., 1341—1343, 1377.
Gaubius, Aanteekeningen op H. D., 1393, 1394.
Gebauer, G. C, 1199.
Gebedenboeken, zie: Stichtelijke boeken en
gebedenboeken.
Gedichten, Duitsche, 459—402, 1215.
Gedichten, Engelsche, 1215.
Gedichten, Fransche, 322, 430, 442, 452,
453. 1178. 1215, 1217, 1567, 1020.
Gedichten, Hebreeuwsche, 34.
Gedichten, Latijnsche, 1, 90—121, 322 354,
460. 461, 606, 622, 801, 1566— 1568,'l616
1620.
Gedichten, Nederlandsche, 1, 276, 279—299,
301. 303—319. 322—333, 336—340. 343.
344, .346, 347, 349—357. 360.362,365—370.
372—393. 395—397. 400, 404—406.411 —
413, 418—422, 420, 429, 433—438, 440,
441, 1144, 1217, 1222—1224, 1455, 1472,
1567, 1571. 1572. 1619 — 1624.
Gedichten, Zweedsche, 396.
Geel, Familie Van, 1039.
Geel, J., 417, 1271.
Geel van Spanbroek, Van, zie: Geel. Van.
Geer, De, 1004.
Geer, L. de, 49.
Geert Groote. zie: Groote, Geert.
Gelder, J. de. 1329.
Genealogie. 990. 1036—1043, 1016.
Geneeskunde, 32, 1249, 1357—1435.
Geneeskundige school te Rotterdam. 492.
Geneesmiddelleer. 1420 — 1428.
Gerard Zerbolt van Zutphen. zie: Zerbolt
van Zutphen, Gerard.
Gerbrandus. 097.
Gerlach Peters. 555.
Germeez, J. van, 1101.
Geschiedenis, zie : Oudheidkunde en ge-
schiedenis.
Geschiedenis, Algemeene, 89, 911 — 925. 1574.
Geschiedenis. Oude. 203.
Geschiedenis. Vaderlandsche, 920 — 974.1525.
Geschiedenis van Amsterdam. 975 — 980.
Geschiedenis van Enkhuizen, 1575.
Geschiedenis van Gouda, 1570.
Geschiedenis der Letterkunde, zie: Historia
literaria.
Gesscher, Van. 1398.
Gesscher. D. van. 1402.
Geuns, Familie Van, 1039.
Geuns. \'an. 1395.
Geuns, J. van, 1344.
Geuns, M. van, 473, 1313, 1343, 1345, 1340,
1353, 1360—1366, 1370, 1372, 1377, 1378,
1381 — 1391,1399.1412—1417.1421—1424.
1433.
Geuns. S. J. van. 1373.
Gevers. Familie. 1039.
Geysbeek, P. G. Witsen, 374.
Giacconius, 200.
Gids, De. 402.
Giffen, D. Flud van, 1109.
Gildemeester, H. M., zie: .Schacht geb.
Gildemeester. H. M.
Gilles. P. A., 1289.
Gillissen, Ae.. 1242.
Gillon, F. Ie, 1110.
Gillon geb. Backer. Chr'. Ie. 1110.
Glasius. B., 661.
Glav, 1., 097.
266 —
Gockinga, S. L., 1541.
Goddaeus, 201.
Godgeleerdheid, 511 — 767.
Goepel, G. A., 1330.
Golius, 1064.
Goltstein, J. K. van, 1112.
Goolin, P., 1053.
Goos, C, 1111, 1113.
Goos geb. Van Histerdaal, M». C^., 1112.
Goossen Vogelensanck, 975.
Gordon, Geertruyt, 391.
Gorinchem, H. van, zie: Henricus Goriche-
mensis.
Gorkum, H. van, zie ; Henricus Gorichemensis.
Gorontalo, 51.
Gouda, Geschiedenis van, 1570.
Goyer, De, 153.
Graaf, 1568.
Grabow. M., 607.
Graduale, 1518, 1519.
Gradus ad Parnassum, Aanteekeningen op,
326.
Graeuw, P. de, 291.
Graeuw geb. Gordon, Geertruyt de, 291.
Grashuis, J.. 1376.
Graswinckel, 1064.
Graswinckel, J., 1225.
Gratiarum actiones, 1568.
Gregorius, St., 534, 541, 548.
Grieksch, 66—72, 133, 1.34—136, 140, 150—
168, 187—198, 208—213, 215, 210, 225, 233,
237, 342, 343, 345, 346, 351 — 355, 1584—
1595; zie voorts: Testament, Het Nieuwe.
Grieksche letterkunde, zie: Historia literaria.
Grieksche schrijvers, Aanteekeningen op, 132,
135, 136, 150—166, 168, 188—198, 308—
212, 215, 216, 225, 233, 242, 243, 245, 246,
251 — 255, 1584 — 1595; zie voorts: Testa-
ment, Verklaring van het Nieuwe.
Grieksche taalkunde, 134, 161, 167.
Griethuizen, W., 385.
Griethuizen geb. Carelius, M». L''., 353.
Griethuysen, Sib'i. van, 1004.
Gronovius, 1064.
Gronovius, Jac, 202.
Gronovius, Jo. F., 203—205, 1015.
Groebe, D., 20.
Groen, F., 303.
Groot, H. de, 110, 280, 380, 1113, 1311.
Groot, Aanteekeningen op H. de, 619, 620,
732, 781-783, 845-849.
Groote, Geert, 540, 587.
Grotius, H., zie: Groot, H. de.
Gruterus, J., 206, 880.
Gruterus, L., 596.
Guarinbertis de Parma, M. de, 1333.
Guilard, J., 1003.
Guldenvlies, Orde van het, 921.
Haack, P., 1114.
Haasevoet, S., 289.
Haastrecht, Geertruid van, 1379.
Haer, B. van der, 1508.
Haesbaert, Familie, 1039.
Haffman, J., 1010.
Haffman, Wed. J., 1010.
Haganaeus, A., 95.
Hagen, M. L., 1205.
Hall, J. van. 790, 798.
Hall, M. C. van, 376.
Halier, 391.
Halmael, A. van, 1037, 1039.
Hamad, 61.
Hana geb. Van Coppenolle, J. S., 1503.
Handel, 1541—1552.
Handteekeningen, Verzameling van, 985, 986.
Haren, O. Z. van, 442.
Harpocration, Aanteekeningen op, 1595.
Hartman, J. J., 1570.
Hasselaer, P. C, 1012.
Hasselt, J. C. Copes van, 113.
Hassia, Henr. de, zie: Henricus de Hassia.
Haucke, El<i'., 1115.
Havezaten, zie : Kasteelen enz.
Haydn, F. J., 1110.
Haze, Familie De, 1039.
Hebreeuwsch, 32 — 37 ; zie voorts : Testament,
Het Oude.
Hebreeuwsche schrijvers. Verklaring van,
zie : Testament, Verklaring van het Oude.
Hebreeuwsche taalkunde, 37.
Heelkunde, 1397—1410.
Heemskerck, W. van, 1012.
Heemskerk, G., 1057.
Heemskerk geb. De Bisschop, Marg»., 1057.
Heereboord, 1064.
Heereman, S. Az., 1117.
Heerman, Familie, 1039.
Heiligen-levens, 920; zie voorts : Leven van
St. Anselmus enz.
Heilo, F. van, zie : Frederik van Heilo,
Heinsius, D., 1102.
Heinsius, N., 194, 207.
Hellmann, A. C, 1003.
Helmers, J. F., 421.
Helvetius, J. A., 111, 1'12.
Helvetius van den Bergh, zie: Bergh, Helvetius
van den.
Hemsterhuis, F., 1437, 1438, 1449.
Hemsterhuis, Aanteekeningen op F., 408, 1439.
Hemsterhuis, T., 308—310, 900, 932.
Hendrik van Cleve, 533.
Henelius, N., 1200.
Hengel, D. van, 1118.
Hengel, W. A. van, 685.
Henricus Gorichemensis, 595.
Henricus de Hassia, 588.
Hephaestion, Aanteekeningen op, 163.
Hermann, D., 1200.
Herodotus, 60.
Herodotus, Aanteekeningen op, 417, 1591.
Herp, H. van, 546, 553.
Hertell, H. A. von, 1523.
Hesiodus, Aanteekeningen op, 315, 243, 1585.
Heun, J. van, 339.
Heusde, P. W. van, 454, 1097.
Heuveling, Petr»., 308, 1182.
Heyblocq Bz., J., 91.
Heyst, B. G. de Vries van, 695.
Hieronymus, 77.
— 267 —
Hillenius, 717-
Hilman, J., 362, 372, 373, 383, 385, 411.
418— i22, 436—439, 441, 945, 946. 1032.
1119-1122. 1475, 1476, 1479.
Hindostansch, 1564.
Hippocrates, 32.
Hirtius, 73.
Histerdaal, M". C". van, 1112.
Historia doctrinarum, 224, 250.
Historia literaria, 144, 145. 213, 265, 1596.
Histri Tandjoeng, 58.
Hk. Wm., 1511.
Hoet, G., 1446.
Hoëvell, R. A. van. 938.
Hoeven, C. Pmvs van der, 1393—1395.
Hoffman, C. G.,' 892.
Hofsteeden, P., 706.
Holesloot, J. Yz., 1123.
Holesloot geb. Boelens, Anna, 1123.
Hollandsche Maatschappij van fraaie kunsten
en wetenschappen, 157S.
Hollebeek, E., 653, 654, 1165, 1242.
Hollebeek, J., 230.
Holtius. A. C, 7S9.
Holtrop, J. S. van Esveldt, 356.
Hölty, L. H. C, 390.
Homerus, Aanteekeningen op, 151,20S,215,
245, 252, 1585.
Hooft. A. Hellemans, 929, 1124, 1125, 1295.
Hooft, C. Pzn., 615-617, 717. 950, 951.
975—978.
Hooft, J. van, 1226.
Hooft, P.Czn., 4, 277—279, 929, 930, 1124,
1125.
Hooft geb. Hellemans, Leonora, 929.
Hooger onderwijs, zie : Onderwijs, Hooger.
Hooghe, Romein de, 1054.
Hooglied, Aanteekeningen op het, 534,
546-548.
Hoop Jr., A. van der, 411.
Hooreman, Familie, 1039.
Hooreman, Marg*.^ 1126.
Hooreman, Paulus, 1039.
Hoorn, C. A. van, 721.
Hoornbeeck, Is. van, 959.
Hop, C, 960.
Horatius, 78.
Horatius, Aanteekeningen op, 133, 150, 244.
257, 1471, 1599, 1600.
Horst, H. van der, 888.
Horstman, A., 1550.
Houwingen, J. van, 1319.
Hubner, Aanteekeningen op, 1036.
Hudde, J., 95.
Hugo Petrinus, 614.
Hugo van St. Victor, 544, 590.
Huizen, Riddermatige, zie: Kasteelen enz.
Hulfft, Familie, 1039.
HuUeman, J. G., 1614.
Hulshoflf, Familie, 1039.
Hulshoff, F., 941.
Hulshofï, M\ Al»., 1127.
Hune, A. C. 1369.
Huvgens, C, 91, 276, 407, 1064.
Huïjgens, N., 809.
Huvgens, \V. B., 476.
Huvgliens, C, zie: Huvgens, C.
Huyghens, W.. 1012.
Hymnen. Latijnsche. 515.
I. A. A. A. A., 488.
Ibn Doreid, Aanteekeningen op, 41.
I. E. C, 488.
lelbema. C. 1444, 1445.
Ignatius, Patriarch van Antiochie, 1260.
Iken, C, 1244.
Iken, Aanteekeningen op C, S92 — 895.
Immens, P.. t397.
Immerzeel, 371.
Imnierzeel, Ch., 346.
Immerzeel Jr., J.. 357.
Inenting, 1390, 1391.
Inscripties, 180, 885—890.
Isaac de Syria. zie: Syria. Y. de.
Islamitisch recht, 33, 39.
Israël, S. Ben, 1053.
Italiaansch. 470, 1219.
Jacobi. H. Schultz, 1464.
Jacobi, J. A., 105.
Jacobi, J. C. Schultz, 1166, 1194, 1455, 1464.
Jacobi, Aanteekeningen opj. C. Schultz, 1459.
Jacobsz, P., 1128.
Jagher, F. L. A. de. 430.
Jamblichus. Aanteekeningen op, 193.
J. A. N., 1226.
Jan van Leeuwen, 528.
Janius Laconicus Franco Batavus, zie; Berkhey ,
J. Ie Francq van.
Janssen, J., 1129.
Javaansch, zie: Maleisch-Polynesische talen.
Jelgerhuis Rz., J., 1130, 1513.
Jezuïeten, 693, 731.
Johan Maurits van Nassau, 1247.
Johannes Hispalensis, 1333.
Johannes van Schoonhoven, 514, 536.
Jong, H. de, 432.
Jonge, De, 1525.
Jonge, Maten de, zie: Maten de Jonge.
Jordanus van Quedlinburg, 519, 553. 587.
Jough, 1309.
Julianus, Aanteekeningen op, 251.
Jungius, J. H., 310.
Junius, F., 380.
Junius, Fr., 1064.
Junius, H., 211, 212.
Junius, Aanteekeningen op H., 138.
Junius, R.. 1131.
Juvenalis. 78. 80.
Juvenalis. Aanteekeningen op, 223, 1601.
Kalff, M., 420.
Kalkoen. J.. 1132.
Kampen, P. K. van, 423.
Kanselredenen, zie: Preeken, Kanselredenen
enz.
Kasteele. J. C. van de, 1035.
Kasteelen enz., 9S7— 992, 1306.
Kate Hz., L. ten, 1133, 1436, 1443, 1465, 1470.
Katharina, Ste.. zie: Catharina, Ste.
268 —
Kawi, zie: Malcisch-Polynesische talen.
Kazwini, -iO.
Keerbergen, B'amilie Van, 1039.
Keerbergen, El"'. M". van, 1134-.
Keessel, D. G. van der, 794- (blz. 201), 84.6.
Keizer, C, 1082.
Keizer geb. Coornhert, Chr-'., 1082.
Kcmpenaer, M. A. de, 1508.
Kemper, Familie, 1039.
Kamper, Jer. de Bosch, 2-5, S39, 840,871 —
874, 943, 944, 1137.
Kemper, Joh. M, 22, 2-3. 127. 213, 347. 348,
474, 491. 506, 507. 771, 772, 777—779,
783, 786, 788, 796, 797, 859, 866, 869,
870, 1135.
Kempis, Th. a, zie: Thomas a Kempis.
Kerck, Corn-''. van der, 1160.
Kercken-ordeninghen, 744.
Kerkgeschiedenis, 625, 652, 655, 658, 659.
6S1, 687, 694, 695, 712—767.
Kerkmuziek, 1514—1519.
Kessler, C, 1244.
Keuken, Recepten voor de, 1429, 1581, 1582.
Keuren, zie: Landrechten enz.
Keijsers, Weijntgje C, 1130.
Kevzer, Corn"., 1231.
Kiestra, J. J., 1249.
Kimchi, D., 33.
Kinker, J., 11.33.
Kinsbergen, H. van, 376.
Kinschot. N. van. 1125.
Kist, N. C, 595.
Klinkenberg, J. van Nuijs, 37, 651—663, 738.
938.
Kloosterorden. 600, 602. 603. 606-610.
Kloosters enz.. Geschiedenis van, 585, 586,
007, 611, 612.
Kloppenburg, J., 1540.
Kluit, A., 227, 939.
Klijn, H. H., 369, 389. 1255.
Koch, B.. 1137.
Kölle, G. D., 425, 426.
Koning, C. C. de, 1508.
Koning, J., 214.
Koning, Jac, 985.
Koning, J. C. de, 1573.
Koning, J. J., 219, 220, 224, 908, 915.
Koning geb. Majofski. Jac». M^. Naret. 363.
Konijnenburg, 370.
Kool, I. A., 433, 434, 1460.
Koolhaas. W., 893. 894.
Kooij, L. Dz., 1021.
Koran, 302.
Korthals, P. W., 412, 1099, 1138, 1139.
Kotzebue, A. von, 356.
Kraijenhoff, Familie. 1039.
Krayenhoff, 1529.
Krighout, J., 627.
Krobsacius, 1442.
Kroon, Maria, 313.
Kruijff, F. de, LOIO.
Kruvff, J. de. 360.
Krijgszaken, 1523—1534.
Kumpel, J. W., 1140.
Kunsten, Schoone, 1436 — 1522.
Laberius, Aanteekenmgen op, 1598.
Laclé, H. N., 1141.
Lacoste, C. M. van der Sande, 1354, 1355.
Landbouw, 1550 — 1562.
Land- en volkenkunde, 1098, 1286—1310.
Landmeetkunst, 1331.
Landrechten enz., 800—821.
Lange, G. de, 309.
Lange, F. de, 309.
Lange, Pieter de, 1104.
Lange geb. Van den Ende, Geertruijd de, 11 04.
Laren. A. van, 021.
Larenus. A., zie: Laren. A. van.
Latijn, 73—131, 133. 137, 141—143, 146,
148-150, 169—207. 214,217—223,227 —
232, 235—241, 244, 247—249, 256—263.
264 (blz. 201), 322, 1506—1570, 1583. 1584,
1597—1613, 1010-1018, 1620.
Latijnsche letterkunde, zie: Historia literaria.
Latijnsche scholen. 494.
Latijnsche schrij vers, Aanteekeningen op. 1 33.
137. 141—143, 146, 148—150. 169—176,
178—183, 187—207, 217—223, 227—2.32,
235—238, 240, 244, 247—249, 256—262,
264 (blz. 201). 1569. 1570, 1584, 1597—
161.3, 1617, 1618.
Latijnsche stichtelijke boeken, 515, 587—590.
592—594. 597-005.
Latijnsche taalkunde. 131. 183, 184, 214,
241, 263, 264 (blz. 261).
Lauts, U. G., 1194.
Leenrechten, zie : Landrechten enz.
Leesmeestervan Straesborgh, De, zie:Straes-
borgh. De leesmeester van.
Leeuwen, Jan van, zie: Jan van Leeuwen.
Le Francq, (en dergelijke), zie: Francq, Le.
Lennep, Familie Van, 1039.
Lennep, C. van, 915.
Lennep, D. J. van, 215—224, 250, 083, 900-
908, 915—917, 1272.
Lennep, J. van, (t 1741), 1142.
Lennep, J. van, (t 1808), 424, 974.
Lennep, J. D. van, 225.
Lentz, L. C., 462.
Leo VI de Wijze, 70-
Lescailje, Cath-'., 1064.
Letterkunde, Geschiedenis der, zie : Historia
literaria.
Leupen, 1050.
Leven en lijden van Jezus, 511 — 535, 541,
557, 587.
Leven van Maria, 517, 532.
Leven van St. Anselmus, 592.
Leven van St. Athanasius, 920.
Leven van St. Hubrecht, 545.
Leven van St. Livinus, 545.
Leven van St. Martinus, 545.
Leven van St. Modoaldus, 920.
Leven van St. Rochus, 545.
Leven van Ste. Christina, 583.
Leven van Ste. Lutgardis, 584.
Leven van Ste. Monica, 920.
Levret, A., 1412.
Lewe van Aduard, J. E., 974.
Liebergius, Aanteekeningen op, 182.
— 269
Limborcli, Familie Van, 1(«S, 108!}, 1 IW-
IUÖ.
Limboroh, Adr-". van, ll+f», II79, IISO.
Limborch, El"', van, 1147.
Limborch, F. van, (t 1009), 1U8.
Limborch, F. van, (f 1CC4), 1149, 11. óü.
Limborch, F. van, (t 17(>5), 1151 — 11.5.').
Limborch, Geertruijd van, 1150.
Limborch, Ger-'. van, 1174.
Limborch, H. van, 1157, 1443.
Limborch, Maria van, (geh. m. S. C. Becker),
1052.
Limborch, Maria van, (geh. m. G. van den
Ende), 2S5. 1105.
Limborch, Ph. van, 1158 — UGO.
Limborch, R. van, (t 1685), 92, 1101,1241.
Limborch, R. van, (t 1712), 1102.
Limborch, S. van, 1103, 1164.
Limborch geb. Bisschop, Geertruijd van,
1149, 1150.
Limborch geb. Van der Kerck, Corn". van,
1160.
Limborch geb. Panser, Adr». van, 1104.
Limborch geb. De Riemer, M^. van, 1154,
1155.
Limborch geb. Rombius, .Marg'<. van, 1101.
Limborch van der Craght, Van, zie: Craght,
Van Limborch van der.
Limniik, P. van, 425.
Linden Jr., Joh. van der, 199.
Lineriis, J. de, 1334.
Lionne, De, 954.
Lipsius, Aanteekeningen op, 179, ISO.
Liturgien, 48.
Livinus de Meyer, 100.
Livius, Aanteekeningen op, 17'i, 190, 201.
1602.
L. M. en C, 1035.
Loches, D. F. de, 1105.
Lockhorst, Anna van, 987.
Lodewijk XIV, 954.
Lodewijk Napoleon, 971, 982.
Loeden, H., 996.
Lom, J. H. van, 1338.
Lomannus, \V., 292.
Londt, P., 1308.
Loots, C, 974.
Lubbers. Th.. 649.
Lubinietzki, Chr., 1005.
Lublink, 1472.
Lucanus, 81, 82.
Lucanus, Aanteekeningen op, 175.
Luchtmans, P., 1400.
Lucianus, Aanteekeningen op, 156, 157, 198.
Lucini-Passalacqua, D. .'\., 1462.
Lucretius, Aanteekeningen op, 1570.
Ludolphus van Sa.\en, 511 — 514.
Luessen, J., 804.
Luther, M., 120, 1166,
Lutterman, S. J., 442.
Luijken, Familie, 1167.
Luijken, A. V\/., 1167.
Luzac, E., 19.
Lyburgh, T. van, 1262.
Lyburgh geb. Van der Valk, Joh*", van, 1262.
L}'diub, J., 720.
Lysias, -Aanteekeningen op, 1592.
Maanen, C. F. van, 863.
Maanen, F. J. van, 1568.
Maasdam, C. Ph. van Dorp van, 959.
Maatscha])pij van fraaie kunsten en weten
schappen, Hollandsche, 1578.
Macaré, Rethaan, 1023.
Macaré geb. Ontijd, F». Rethaan, 1023.
^Laeste^tius, 1004.
Magendie, A., 625.
Magnus, Alb., zie: Albertus Magnus.
Magnus Thomas, zie: Thoma, Mar.
Maha Thome, zie: Thoma, Mar.
Maire, I. Ie, 416, 1108.
Maire, J., 1109, 1170.
Maire geb. Verhaven, J>'f., 1170, 1231.
Majofski, Jac". M"., zie : Koning geb. Majofski
Jac". M». Xaret.
Majofski, T. J., 350, 1171.
Majofski geb. Adams, p. C». El"'., 1171.
Malcotius, H., 312.
Maleisch-Polynesische talen, 51 — 05, 1565.
Mande, H., 520, 526, 529, 555, 556.
Manger, J-'. Fred".. 1021.
Marck, J. a, 1276.
Marcus, P. J., 711.
Maresius, 1004.
Margaretha van Parnia, 417.
Marie van Gulik en Kleef, 993.
Marie, H. A. van, 743.
Marsollier, 363.
Mar Thoma, zie: Thoma, Mar.
Martianus Capella, Aanteekeningen op, 240.
Martines, J. L. Ét. de, 1172.
Martinus, Bisschop, 607.
Maten de Jonge, M., 1173, 1174.
Maten de Jonge geb. Van Limborch, Ger".,
1174.
Matthaes (I), A„ 1175.
Matthaeus (II), A., 1175.
Matthaeus (III), A., 808, 983.
Matthaeus (V), A., 1074.
Maximus, 564.
M. E. C, 488.
Mechteldis, Ste., 539.
Medicina forensis, zie: .Medicina politica
en forensis.
Medicina politica en forensis, 1429—1435.
Meerman, zie : Vlieger gezegd Meerman, De.
Meerman, J., 126.
Meersch, Familie Van der, 1039, 1145.
Meersch, Van der, 333, 1298.
Meersch, Abr. van der, 308, 1296, 1299.
Meersch, .\br. Ar. van der, 628, 629, 1170
—1179, 1301.
Meersch, Adr"». van der, 1146.
Meersch, Anna van der, 1298.
Meersch, Arent van der, 1005, 1181, 1182,
1299—1.301.
Meersch, El"', van der, 1227.
Meersch, G. van der, 332, 1084, ] 183, 1184,
1187, 1302. 1450.
Meersch, J. F. van der. 1185.
— -270 —
Meersch, M. van der, 1186.
Meersch, Petronella van der, 162:5.
Meersch, Pieter van der, (de oude), IÜO.t,
1:^97.
Meersch, Pieter van der, (de jonge), 1187
—1189.
Meersch, Th'', van der, 1190.
Meersch geb. Van der Craght, .Adr". (jer''.
van der, 1084., 1146, 1184.
Meersch geb. Heuvelink, Petr-''. van der, ^508,
1182.
Meersch geb. Van Limborch, Adr'. van der,
1146, 1179, 1180.
Meervvalden, W. F., 4.35.
Mees, M. A. a, 22.5.
Meetkunde, 1328—1.330.
Meister, Aanteekeningen op J. C. F., 837.
Mela, Pomponius, zie: Pomponius Mela.
Melanchthon, Ph., 1166.
Mélesville, 358.
Mendes, Franco, zie : Franco Mendes.
Mensinga, J., S9-5.
Menslage, Familie Van, 1040.
Menslage, H. van, 1040.
Mercier, B., 1453, 1454.
Mercklinus, Aanteekeningen op G. A., 1357.
Merken, Lukr^. W'ilh^ van, 321.
Merswin, Rulman, zie: Rulman Merswin.
Mesch, H. C. van der Boon, 1347, 1349.
Messahallah, 1333.
Metaphysica, 501.
Metelerkamp, 343, 844.
Meteren, E. van, 928.
Meyer Jr., H., 351.
Meyer, Livinus de, 100.
Middel-Xederlandsch, 266 — 275.
Middelnederlandsche stichtelijke boeken,
511—586.
Midlum, G. van, 122.
Millius, D., 1344.
Missale, 1514.
Mittermaier, C. I. A., 861.
Moüllakat, Aanteekeningen op, 42.
Moerkerken, L., 1191.
Mohrman, G. 'Ih., 121.
Molinaeus, Aanteekeningen op, 717.
Moll, W., 472, 517.
Monnikenorden, zie: Kloosterorden.
Monnikhoff. J., 1430.
Montanus, P., 1265.
Moor, B. de, 1357.
Morhof, D. G., 1348.
.Mortera, S. L., 500.
Moschus, Aanteekeningen op, 215.
Mostaert, D., 376.
Mounier, P. J. ]., 711.
Mourik, B., 1010.
M. S. Q. D., 488.
Muziek, 1514—1522.
Xagel, C. F-, 1584.
Xahuijs, A. P., 1344.
Naret Koning geb. Majofski, Jac«. M*., zie :
Koning geb. Majofski, Jac'i. M». Naret.
Natuurkunde, 1340.
i Natuurlijke historie, 1348, 1349.
Neck, H. S. van, 1062.
Nederlandsch, 266—445, 1144, 1217, 1233—
1224, 12S4, 1455, 1473, 1567, 1571, 1572.
1619—1624.
Nederrijnsch, 545.
Nedersaksisch, 514.
Nepos, Aanteekeningen op, 249.
Nes, V. F. W. van, 871.
Nesse, W. van, 994.
Nienhoven, Familie, 1039.
Nienhoven, G, Jz., 1192.
Nienhoven, U\, 1193.
Nienhuis, Het, 988.
Nierop, D. Rz. van, 119 1-.
Nierop, G., 1195.
Nieuhoff, B., 1242.
Nieuwenhuis, F. J. Domela, il-61.
Nieuwe Testament, Het, zie: Testament, Het
Nieuwe.
Noel, 473, 480.
Nomsz, J., 334—340.
Nonius, Aanteekeningen op, 261.
Nonnen, N., 1244.
Nonnenorden, zie : Kloosterorden.
Noorsch, 467.
Norrmannus, L., 1196.
Nüslerus, 1199.
Nuijen Bz., W. J. J., 1451.
Nuys, H. van, 1007.
Nuijs Klinkenberg, J. van, zie : Klinkenberg,
J. van Nuijs.
Nijenhuis, Het, 988.
Nyenhuis, J. T. Bodel, 1050.
Nijhoff, H. A., 984.
Nyhoff, M., 1050.
Nijmegen, E. van, 739.
Nijmegen, G. van, 739.
Nijverheid, 1553 — 1555.
Offerhaus. L., 919.
Oldenbarneveld, J. van,' U'-'k
Oldenbarnevelt gen. Tullingh, J. G. van, 332.
Olivier Jzn., J., 974.
Oloffsdochter, Trijn, 1197.
Ommeren, R. van, 226.
Onderwijs, zie: Onderwijs en opvoeding.
Onderwijs, Gymnasiaal, 417.
Onderwijs, Hooger, 473 — '94.
Onderwijs en opvoeding, 417, 473—497.
Onsenoort, A. G. van, 1408.
Ontleedkunde, 1369.
Ontijd, F., 1623.
Oogheelkunde, 1405-1410.
Oorde, Angeniete van, 1274.
Oostdijck, E. van, 1225.
Oosten, H. Marinussen van, 721.
Oosten de Bruijn, Van, zie: Bruijn, Van
Oosten de.
Oosterdijk Schacht, zie: Schacht, Oosterdijk.
Oosterling Lz., P., 288.
Oostersche talen, 32 — 65, 1564, 1565.
Oost-Indische Compagnie, 814, 9S2, 1360,
1375, 1565.
Opitz, M., 460, 1198—1200.
— 271
Opvoeding, zie: Onderwijb en opvoeding.
Ordonnantiën, zie: Landrechien enz.
Orobio de Castro, Y., 4-90.
Ortleppius, I. Chr., 1201.
OrviUe, J. P. d', 227.
Otjes, L., 857.
Oudaan, Familie, 1039.
Oudaen, 1064.
Oudendorp, 22S— 232.
Oude Testament, Het, zie: Testament, Het
Oude.
Oudheden, Aziatische, 1098.
Oudheden, Christelijke, 910.
Oudheden, Grieksche, 264 (blz. 261), 896 —
902.
Oudheden, Hebreeuwsche, 891 — 89.j.
Oudheden, Xederlandsche, 1098.
Oudheden, Romeinsche, 263, 264 (blz. 261),
882. 896. 897, 903-909.
Oudheidkunde en geschiedenis, 89, 263, 264,
(blz. 261), 880^1035, 1098, 1 525, 1574—1576.
Oud-Hoogduitsch, 457, 458.
Oud-Javaansch, zie: .Vlaleisch-Polynesische
talen.
Oud Tevlingen, 990.
Ouwens.'R., 103.
Ovidius, Aanteekeningen op, 143, 148, 182,
221, 322, 228, 236, 244.
Owen, J.. 1053.
Palm, J. H. van der, 677. 678, 1622.
Pandji, 53.
Panser, Familie, 1039.
Panser, Adr^., 1164.
Panser, H., (geb. 1615), 1056, 1202.
Panser, H., (geb. 1646), 287. 1203.
Panser, Petr^., 1204.
Panser geb. Van der Bilt, Gerritje, 1056,
1202.
Paradys, N.. 1392.
Parma, M. de Guarinbertis de, 1333.
Parra, P. A. van der, 1188.
Pathologie en therapie, 1375 — 1396.
Pattkul, J. R. von, 1205.
Paulus, St., 77.
Pauperisme, 873 — 875.
Peerlkamp, P., Hofman, 1383, 1617.
Pelgrom, H., 996.
Perizonius, J., 196, 200, 1569.
Perrenot, A., 114. 115.
Persius, 78.
Perzisch, 50.
Pestel, F. W.. 914.
Petavius, Aanteekeningen op, 181.
Peters. Gerlach, zie: Gerlach Peters.
Petitus. Aanteekeningen op, 237.
Petraeus, 732.
Petrinus, Hugo, zie: Hugo Petrinus.
Petrus Damianus, zie : Damianus, P.
Phaedrus, Aanteekeningen op, 182. 1569.
Philippi, I. C, 1254.
Philips II van Spanje, 417.
Photius, 68, 69.
Physiologie, 1370—1374.
Pierson, 1064.
Pierson, lo., 233.
Pierson Tholen, J., 1326.
Plancius, P., 697.
Plantkunde, 1350—1356.
Plato, Aanteekeningen op, 136, 237, 918,
1593.
Plautus, Aanteekeningen op. 203, 1598.
Plinius, Aanteekeningen op, 1569, 1605.
Ploos van Amstel, zie: Amstel, Ploos van.
Plutarchus, 66.
Plutarchus, Aanteekeningen op, 196, 211, 212.
1594.
Pluygers, W. G., 1570.
Poilblanc, L., 1206.
Pollux, Aanteekeningen op, 163, 168.
Polvaenus, Aanteekeningen op, 164-.
Polybius T., 1616.
Pomponius Mela, 79.
Pomponius Mela, Aanteekeningen op, 149,
200, 202, 231.
Pontanus, lo. I., 182, 234.
Poortereeden, 1021.
Poot Kz., H., 306.
Popkens, W., 983.
Poppius, Ed., 731.
Potgieter E. J., 34, 389—410, 456, 463—471.
509, 1029, 1047—1049, 1207—1224., 1304
—1.306.
Potter, L. J. A. de, 974.
Praevortius, B., 1235.
Praga, T. de, 1334.
Predikanten, 746—767.
Preeken, Kanselredenen enz., 1, 516, 521.
533, 538, 533, 534, 539, 541. 551, 554,
555, 557, 564, 565, 580, 587—591, 599,
601, 697—711, 1178.
Privilegiën, zie: Landrechten enz.
Profeten, Kleine, 47.
Propertius, Aanteekeningen op, 359, 1598,
1617.
Proudhon, 417.
Pruys van der Hoeven, zie : Hoeven, Pruys
van der.
Psalmen, 33, 46, 633, 639.
Pufendorf, Aanteekeningen op, 776, 777.
Pui, M. S. du, 141 S.
Punt, J., 1326, 1512.
Punt geb. De Bruijn, M«., 1226.
Quedlinburg, Jordanus van, zie: Jordanus
van Quedlinburg.
Questiers, Cath=>., 1064.
Quevedo, J., 1613.
Radulphus de Beeringen, 593.
R. A...g. 1511.
Rahusen. E. N., 428.
Rau, S. F. J., 1242.
Ravius, S., 910.
Recepten voor de keuken, zie: Keuken, Re-
cepten voor de.
Receptenboeken, 1425 — 1427, 1577.
Rechts- en staatswetenschappen, 38, 39.
768—879, 1573, 1625—1627.
Rechtspraak; Militaire. 1526, 1527.
— 27:2 —
Redevoeringen, Latijnsche, 122 — 124, 128 —
130, 1583.
Rees, B. van, 1227.
Rees geb. Van der Meersch, El"'., 1227.
Reewinkel, Joh., 558.
Reghteren, 139S.
Regt, J. de, 294.
Reichelt, Th., 1454, 1450—1404.
Reigersberg, N. van, 1124.
Reinsch, 1340.
Reisbeschrijvingen, 1294 — 1310.
Reitz, J. F., 104, 105.
Rekenarius, C, 90.
Rekenkunde, zie: Wiskunde enz.
Rembrandtsz. van Nierop, D., zie: Nierop,
D. Rzn. van.
Renaud, G. L., 1621.
Retemeyer, J. B., 712.
Rethaan Macaré, zie: Macaré, Rethaan.
Reuver, zie: Rover.
Rheden, W. H. van, 205.
Rhetorica, 40, 510.
Rhoer, C. W. de, 1242.
Riemer, Familie De. 1039.
Riemer, Cath». de, 1228.
Riemer, Cornelia de, 1229.
Riemer, Cornelis de, (zoon van Abraham),
1230.
Riemer, Cornelis de, (zoon van Isaac), 1231.
Riemer, Ew\ de, 1232.
Riemer, Is. de, (zoon van Abraham), 1001.
Riemer, Is. de, (zoon van Cornelis), 1233,
1204.
Riemer, Is. de, (zoon van F'ieter), 1234.
Riemer, J. de, 287.
Riemer, Jacob de, 1235.
Riemer, Jannetta de, 1230.
Riemer, M''. de, 1154, 1155.
Riemer, P. de, (de oude, geneesheer), 1193.
12.37.
Riemer, P. de, (de jonge, koopman), 1238.
Riemer geb. Keyzer, Corn''. de, 1231.
Riemer geb. Nienhoven, Mj. de, 1193.
Riemer geb. Verhaven, J"''. de, 1170,1234.
Riemer geb. Verhaven, -M''. de, 1204, 1209.
Riëtti, M. de, 32.
Rink, H. J., 1327-
Robidé van der Aa, zie : Aa, Robidé van der.
Röell, 971.
Röell, W., 1100.
Roesing, 1550.
Roeters Familie, 1039.
Rogge, H. C, 1509.
Rombius, Marg"., IIGI.
Romein, T. A., 756.
Romein de Hooghe, 1061.
Romeinsch recht, 784 — 799.
Rooi, A. de, 347.
Roosenboom, G., 830.
Rooyens, G. J., 089, 690.
Rop, A. L. de, 1066.
Rosa, G., 1463.
Rosati, P., 1614.
Roscher, Aanteekeningen op W., 872.
Rossijn, I. Th., 875.
Roterodamis, A. de, 472.
Rotterdamsche schouwburg, zie : Schouw-
burg, Rotterdamsche.
Roullaud, H. J., 1472.
Roullaud, R., 1472.
Rover, M., 1446.
Rover, V., 1446, 1447.
Rover geb. Van der Dussen, Corn»., 1446.
Royen, Van, 697.
Ruardi, J., 1018.
Rubens, A., 1015.
Ruelens, S., 1615.
Rufinus, 89.
Ruhnkenius, D.. 235, 236, 251, 1165.
Ruigrok, L., 1379.
Ruigrok geb. Haastrecht, Geertruid, 1379.
Ruisbroek, J. van, zie: Ruusbroec, J. van.
Rulman Merswin, 554.
Rumphius, G. E., 108. 13.50.
Rutilius, Aanteekeningen op, 244.
Ruusbroec, J. van, 525, 528, 534, 538, 540,
544— .540, 558.
Ruysbroek, J. van, zie: Ruusbroec, J. van.
Ruijsch, A., 974.
Ruysch, F., 1239.
Ruysch, H., 1240.
Ruysch, Rachel, 1240.
Ryckevorsel, Familie Van, 1039.
Sabatier, R. B., 1399.
Saint-Léger, B. Mercier abbé de, 1453, 1454.
Saint-Simon, M. H., 937.
Saksenspiegel, 800.
Salvador, I., 1508.
Salvini, 237.
Samuel Ben-Israel, 1053.
Sande, Familie Van de, 1241.
Sande, Hermine M. van der, 1579.
Sande Lacoste, Van der, zie : Lacoste, Van
der Sande.
Sant, H. van 't. 1331.
Santen, L. van, 408.
Sa.xen, Lud. van, zie: Ludolphus van Saxen.
.Saxius, C, 17.
Schaaf, C, 1260.
Schaaf, J. H., 1260.
Schaagen Cz., P., 831.
Schabaelje, Ph., 1147.
Schabaelje geb. Van LimLorch, El"'., 1147.
Schacht, Giovanno, 344.
Schacht, G. J., 344, 346, 1242, 1243.
Schacht, J. H., 112, 347, 704, 891, 1244-
1240.
Schacht, Aanteekeningen op J. Oosterdijk,
1376.
Schacht geb. Gildemeester, H. M., 352.
Schade, M., 1247.
Scheidius, Ev., 1242.
Scheidius, Aanteekeningen op J., 44.
Scheikunde, 1341—1347.
Schelling. P. van der, 990.
Scheltema, J., 4, 279.
Scheltema, P., 12.
Schellinga, Th., 37, 651, 052.
Scheltus, H., 1011. .
273 —
i8
Scheltus, J., 1011.
Schenk. A. C, 357.
Schepper, I. de, ÜDO.
Schetsboeken, liöO, 1451.
Schilder- en teekenkunst, USO, lH-3 — 1104,
1619.
Schilling, J., 905, 144:2.
Schimmelpenninck Jz., G., 7.
Schimmelpenninck, R. J., 9G9.
Schoock, 1064.
Schoone kunsten, L^fi — 1522.
Schoonhoven, Joh. van, zie: Johannes v.an
Schoonhoven.
Schoonschrift, zie: Schrijfkunst.
Schooten, F. van, 1004.
Schorel, Familie Van, 1241.
Schotel, G. D. J., 746. 1045, 1109.
Schotte, N. T., 1003.
Schouten, W., 1248.
Schouwburg, Amsterdamsche, 334, 1480^
1.509.
Schouwburg, Rotterdamsche, 1511.
Schrader, Cath-''. Geertr''., 1249.
Schrader, Jo., 1270.
Schrant, J. M., 417.
Schrevelius, 1064.
Schröder. J. F. L., 1133.
Schroeder, N. G., 41, 639—649, 895.
Schroeder, N. W., zie: Schroeder, N. G.
Schrijfkunst, 1465—1469.
Schultens, H. A., 1242.
Schultz Jacobi, zie: Jacobi, Schultz.
Schuman, C. Wagee, 1250, 1251.
Schumer Jr., L. H., 128.
Schutterij, 1530.
Schütz, B., 1380.
Schiitz, I. C, 1566.
Schweickhardt, O'. W^, 350.
Scribe, 358.
Selkart, Familie, 1039.
Selkart, Aeltje O., 1252.
Seneca, (de wijsgeer), 77.
Sermoenen, zie : Preeken, Kansp.lredenen
enz.
Serrurier, 971.
Servius, Aanteekcningen op, 171, 175, 193,
198.
S. G. I., 387.
Simons, A., 1097.
Sint Jan ten Ileere, 9S9.
Sint-Thomas-Christenen, 694.
Sismus, Familie, 1039.
Sismus, H., 1253.
Slingeland, G. van, 1017.
Slingeland, S. van, 931, 957, 958.
Sloten, zie : Kasteelen enz.
Sluijs, J. van der, 1225.
Smallenburg, N., 850.
Smeth, Th. de, 1437, 1438.
Smids, Ludolf, 295.
Smidt, F. Jz., 1197.
Sniidt geb. Oloftsdochter, Trijn, 1197.
Smit, A. de, 735.
Smit. F.. 79.
Smijers, J., 1021.
Smvtegelt, B., 697.
Snabelius, H. G., 1254.
Snoek, A., 351. 1171, 1502.
Snoek geb. Adams, M-t. H»., 1171.
Soermans, Aanteekeningen op M., 760.
Sophia van Pruissen, 113.
Sophocles, Aanteekeningen 0]i, 135, 918,
1586, 1587.
Soutman, Familie, 1241.
Spaansch, 471, 1219.
Spanbroek, Van Geel van, zie: Geel, Van.
Speyk, J. C. J. van, 380—382, 972. 973.
1255.
Spies, Maria, 1088. ^
Spifama Chalongia, Familie A, 1043.
Spinniker, A., 313.
Sprinzenstein, F. J. E. von und zu, 1256.
Spruijt, H., 965.
.Staatswetenschappen, zie: Rechts- en staats-
wetenschappen.
Stadboeken, zie: Landrechten enz.
Stadrechten, zie: Landrechten enz.
Stanhoffius, A., 1021, 1257.
Stanhoffius, J., 1010.
Stanhoffius, J. A., 1021.
Star, P. van der, 1258.
Staring, A. C. W., 344, 345.
Statistiek, 877, 87S.
Steenwinckel, 702.
Stephanus, Aanteekeningen op C, 881.
Sterrekunde enz., 1333—1339.
Sterrevelt, A. van, 1259.
Stevelin, 1525.
Steyn Parvé, D. Couperus, 925.
Stichtelijke boeken en gebedenboeken, 511
—590, 592—594, 597—605.
Sticke, Salomé, 537.
Stobaeus, Aanteekeningen op, 163.
Straesborch, De leesmeester van, 516, 539,
541.
Strafrecht, 772, 853—861.
Struchtmeyer, J. C. 912, 913.
Studentencorpsen, 476.
Studentengezelschappen, 488, 489, 1061.
Stijl, 40, 1473.
Suasso, J. Lopez, 1582.
Suetonius, Aanteekeningen op, 150, 171,
172, 182, 232.
Suidas, Aanteekeningen oji, 163, 193, 198.
Suns, P., 307.
Suringar, L., 688.
Suringar, W. H. D., 238, 239.
Suso, H., 515, 545, 555, 567 — 571 , 574.
Swarl, W., 495.
Swederus, Bisschop, 607.
Swellengrebel, X. L., 875.
Swinden, J. H. van, 478,480-4^6,493,495,
1291, 1.303, 1311, 1312.
Sylvius, Deleboe, 1064.
Sijpestijn, Van, 1050.
Svria, V. de, 498.
Syrisch, 46-48, 1260.
Tacitus, Aantpekpningen oji, 150, 260, 1602
— 1604.
— 274 —
Tammerus Gerhardi, 614.
Teekenkunst, zie: Schilder- en teekenkunst.
Temminck, E. M. Aletta, 110.
Tennyson, A., 42G.
Tentoonstelling, Internationale koloniale en
uitvoerhandel, 1.54-8.
Tentoonstelling van voedingsmiddelen, 1563.
Terentius, Aanteekeningen op, 11-1, 142, 22-^,
231, 23.5, 1.5;)7.
Tertullianus, Aanteekeningen op, 2^2.
Tesselschade, zie: Visscher, M. Tesselschade.
Testament, Het Oude, 49, 84, 8.5, 341, 4-57,
4.58.
Testament, Verklaring van het Oude, 624,
039—648, 076, 679, 682.
Testament, Het Nieuwe, 48, 84— S6, .342.
Testament, Verklaring van het Nieuwe, 22-5,
243, 629, 634, 035, 638, 649, 664, 606—
671, 082—684, 090, 096.
Tets, L. J. van, 316, 1072.
Teunissen, J., 713.
Tex, C. A. den, 773, 774, 860.
Teylingen, Familie, 990.
Thabor, Worp van, zie : Worp van Thabor.
Theatrum Anatomicum te Rotterdam, 492.
Theocritus, 88.
Theocritus, Aanteekeningen op, 101, 10'^,
216, 243, 1590.
Theophilus, Aanteekeningen op, 199.
Theophrastus, Aanteekeningen op, 158.
Therapie, zie : Pathologie en theraj^ie.
Thienen, Beeckerts a, 1064.
Tholen, J. Pierson, 1320.
Thoma, Mar, 1260.
Thomas, Broeder, 1335.
Thomas a Kempis, 520, 528, 541, 550.
Thomas Magister, Aanteekeningen op, 165,
100.
Thomasze, 1188.
Thöne, C. W., 1.504.
Thorbecke, J. R., 808.
Thucvdides, Aanteekeningen op, 154, 155,
1591.
Thijm, P. P. M. Alberdingk, 1015.
Tibullus, Aanteekeningen op, 359.
Tiele, P. A., 6.
Tilanus, J. W. R., 918.
Tivoli, Park, 1580.
Tolgelden, 995.
Tollens Czn., H. F., .377, 417, 424.
Tolliiis, H., 638, 884.
Tollius, J., 886.
Tooneel, 334, 909, 1474—1513, 1579, 1580.
Tooneelstukken in het Fransch, 442, 455.
Tooneelstukken in het Nederlandsch. 279,
293, 300, .303, 311, 319, 336— .340, .3.56,
358, 359, 375, 411, 414, 415, 424, 427—
429, 431, 439, 440, 443—445.
Toussaint, A^'. L*. C^., zie: Bosboom geb.
Toussaint, A-'. L". G*.
Treslong, Van Blois van, zie: Rlois van
Treslong, \'an.
Trigland, 1064.
Trip, Familie, 1039.
Tristan de Prag.a, l-"i34.
Tscherning, 1200.
Tuinman, C, 697.
Turk, J., 1261.
Turksch, 49.
Tydeman, M., 90.
Universiteit te Amsterdam, zie: Athenaeum
Illustre te Amsterdam.
Universiteit te Leiden, 475 — 1-77, 479.
Universiteit te Utrecht, 473, 1-78.
Valckenaer, Jan, 969.
Valckenaer, L. C, 035, 899.
Valk, J., 713.
Valk, Joh", van der, 1262.
Valkenburg, M. W. van, 822.
Vallardi, J.. 1461.
Varro, Aanteekeningen op, 176.
Veeziekte, 1367, 13S5, 1556, 1557.
Velters, Familie, 1041.
Velters, H., 1041.
Venator, A., 717.
Verbeek, J. H., 1579, 1580.
Verbeek geb. Van der Sande, Hermine M.,
1579.
Verboon, J., 495.
Verbrugge, W. A. Viruly, 1075.
Vergilius, Aanteekeningen op, 174, 175, 220,
1598, 1599.
Verhaven, Familie, 1039.
Verhaven, Jac, 1263. 1268.
Verhaven, J""., 1170, 1234.
Verhaven, Maria, 1264, 1269.
Verhaven geb. Verschure, Maria, 1268.
Verheijden, M., 1265.
Verheijden geb. Claes, Metie, 1265.
Verloskunde, 1249, 1361, 1411 — 1419.
Vermande, Marg"., 288.
Vermeijs, Chr., 1289, 1290.
Verrijn Pdr., Debora, 1200.
Verrijn, H., (de oude), 293.
Verrijn, H., {de jonge)r 1207.
Verrijn, P., 1201.
Verrijn geb. Panser, Petr''., 120 k
Verrijn geb. Van Wieringen, Gesrlruijdt,
292.
Verschuer, I. H., 1270.
Verschure, Maria, 1368.
Verstege, E., 1232.
Verstege geb. De Riemer, Ew'., 1232.
Vestingbouwkunde, 1523.
Vettekeuken, Familie, 1039.
Vettekeuken, F., 1269.
Vettekeuken geb. Verhaven, Maria, 1264,
1369.
Vin, De, 1619.
Vinus, 1619.
Virgilius, zie : Vergilius.
Viruly Verbrugge, zie: Verbrugge, Viruly.
Visch, A. F., 612.
Visscher, M-'. Tesselschade, 939, 1124.
Visscher, R., 407.
Vitringa, Campegius, 96.
\itringa, Aanteekeningen op Campegius,
650, 651, 057.
275
Vitrioli. D., IfiU.
Vlaming, P.. 296.
\'laming, W., 98.
Vlasveld, D.. 1491.
\lieger, I. H. de, 124..
\'lieger gezegd Meerman, Familie De,
10.39.
Vliet, Te, 991.
Voet, J. 845.
Voet, Aanteekeningen op J., 793.
Vogelensanck, Goossen, 975.
Voget, A., 1244.
Voilenhove, J., 289—291, 30.").
\olIenhoven, H. van Beeck, 1393.
\-onck, C. H., 892.
Vondel, 281-283, 299, ior.4.
Vondel, Herdenking van, 1028-1030.
Vondelsfeesten, 1028, 1029.
Voorda, J., 792.
\'oorst, J. van, 665 — 675.
Voorst, Aanteekeningen op J. van, 685.
\'oragine, J. de, 5S2.
\'orm, J. van der, 310.
Vorstius, C, 717.
Vos, Familie, 1039.
Vos, 1064.
Vos, K., 431.
Vos, M., 1270.
Vosmaer, 1188.
Vosmaer, J. N., 1293.
\'ossius, G., 16.
Vossius, G. J., 16. 240, 483, 1311.
Vossius, Is., 187, 1271.
Vries, Familie De, 1039.
Vries Azn., A. D. de, 282, 283.
Vries, Claas de, 1321.
Vries Jzn., Jer. de, 241, 361, 1272.
Vries, M='. de, 1127.
Vries van Heyst, B. G. de, zie : Heyst, B. G.
de Vries van.
Vrolik, G., 1419.
Vrolik, W., 1396.
Vroombrouck, X., 358.
Vrijdagsche vereeniging, 1033.
Vrijhoff, H. G. van, 770, 785, 793.
Vrijmetselaars, 1031, 1032, 1122, 1257.
Wachtels, M., 1273; zie voorts: Wagtels.
Wagee Schuman, zie: Schuman, Wagee.
W'agenaar, J., 956, 1274.
Wagenaar, Aanteekeningen op J., 940.
Wagner, J. M., 743.
Wagtels, M., 1021; zie voorts: Wachtels.
Wal, J. de, 1573, 1015.
Walré Jr., J. van, 116.
Walther, C. Th., 1260.
Wap, J. J. F., 419.
Warande, S. Simonsz de, 1082.
Warande geb. Coornhert, Chr«. de, 1082.
Wariga, 54, 55.
Warnsinck Bzn., W. H., 382.
Wassenbergh, E., 004.
Wassenburg, P., 726.
Water, J. W. te, 687, 989, 1242.
Waterloo-feest, 1027.
Waterstaat, 1535—1540.
Wechter, Hans, 1467.
Wedeman, T., 1420.
Weerdt, Hans de, 1275.
Weishaupt O., 743.
Wesseling,' P., 242, 243, 882, 898.
Wesselius, J., 1276.
Westenberg, Aanteekeningen op J. O., 791,
797.
Westerbaen, 1004.
Westerbaen Wz., K., 318.
Westerman, G. F., 1075.
Westerman, M., 302, 378, 974, 1277, 1550.
West-Indische Compagnie, 43.
Wetboek uit Gorontalo. 51.
Wicquefort, J. van, 1124.
Wiehng, A., 768.
Wieringen, Geertruijdt van, 292.
Wieringen, Maria van, 292.
Wilde, Familie De, 1039.
Wilhelm van Gulik en Kleef, 993.
Wilhelm VII van Hessen-Kassel, 1425.
Wilhelmus Block, 593.
Willem III van Engeland, 461.
Willem V van Oranje-Xassau, 115, 314,
1243.
Willem I, Koning der Nederlanden, 386 —
388.
Willems, J. F., 379, 391.
Willigen, Van der, 1194.
Willink, Familie, 1039.
Willmet, J., 45, 676, 884.
Wilson, Aanteekeningen op J., 1328.
Winkel, P. G. te, 688—690.
Winter, F., 1378.
Wiselius, S. Izn., 375.
Wis- en natuurkundige wetenschappen, 1311
—1356.
Wiskimde enz., 1315 — 1327.
Wit, C. de, 1278.
With, G. de, 1294.
Withof, J. H., 105—107, 244.
Witsen, X., 1098.
Witsen Geysbeek, P. G., zie : Geysbcrk,
P. G. W'itsen.
Wiwaha, 52.
Woesthoven, Cath«. Reb"., 320—330.
Wolff, A. van der, 1279.
Wolff, Corna. van der, 1280.
Wolff, G. van der, 1280.
Woltmann, A., 1460.
Wormius, 1064.
Worp van Thabor, 920, 927.
Wuytiers, J. W. A. Barchman, 991, 992.
Wijllemse, D., 1320.
Wijngaarden, T. J., 030.
Wvnpersse, D. van de, 1242, 1538.
wijs, J. de, 99.
Wijsbegeerte, 498—509, 1437, 1438.
Wyttenbach, D., 245-251, 501, 901, 902,
1281, 1282.
Wvttenbach-Gallien, D'. J^, 454,1107,1281
—1284.
Xenophon, Aanteekeningen op, 1593.
276
Yntema, C. M., 1127.
Young, E., 357.
- pey, 879.
Ysaac de Syria, 498.
Ysenbeek, D. van, 94-0.
IJssum, P. van, 1285.
Zardetti, C. 1462.
Zedekunde, 49^ — 500, 502-507.
Zeereizen, 1308—1310.
Zenobius, Aanteekeningen op, 198.
Zerbolt van Zutphen, Gerard, 559.
I Ziektekunde, zie: Pathologie en therapie.
Zil, H. van, 761.
Zimmers, W., 304.
Zonaras, 71.
Zoutoiaat Jz., G., 707.
Zoutman, Familie, 1039.
Zutphen, Gerard Zerbolt van, zie: Zerbolt
van Zutphen, Gerard.
Zuvlen, Familie Van, 1042.
Zweedsch, 394. 396, 468.
/
/
/